Puberteit

De puberteit
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
Voeding-verzorgingSecundair onderwijs

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

De puberteit

Slide 1 - Tekstslide

Wat verandert er allemaal
in de puberteit?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wat weten jullie allemaal rond de menstruatiecyclus?

Slide 7 - Woordweb

Slide 8 - Video

Slide 9 - Tekstslide

Hoeveel dagen duurt de menstruatiecyclus onder 'normale' omstandigheden?
A
28 dagen
B
31 dagen
C
22 dagen
D
15 dagen

Slide 10 - Quizvraag

De menstruatie wordt beïnvloed door hormonen.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

De ovulatie of eisprong van de eicel begint in de baarmoeder.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

In welk voortplantingsorgaan rijpen de eicellen?
A
de baarmoeder
B
de eileider
C
de teelbal
D
de eierstok

Slide 13 - Quizvraag

Als je menstruatie langer duurt dan een week is er iets mis.
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

menstruatiepijnen

Slide 15 - Tekstslide

Wat weet jij over menstruatiepijn?

Slide 16 - Woordweb

Slide 17 - Tekstslide

Hoe vang je menstruatiebloed op?

Slide 18 - Tekstslide

Tampon
Maandverband
Menstruatiecup

Slide 19 - Sleepvraag

Menstruatievocht heeft altijd een vieze geur.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Tijdens de maandstonden mag je niet sporten en zwemmen.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

's Avonds heb je tijdens de maanstonden geen maandverband nodig.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Een tampon mag je 2 dagen laten zitten.
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Na het toiletgebruik veeg je de vagina schoon van voor naar achter.
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Om vieze geurtjes te vermijden, was je met een goed geparfumeerde zeep.
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Tijdens de menstruatie was je de schaamstreek 2 keer per dag.
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Jonge meisjes gebruiken beter een maandverband dan een tampon.
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Voor het inbrengen van een tampon was je beter eerst je handen.
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Welke veranderingen ondergaat de jongen tijdens de puberteit?

Slide 29 - Woordweb

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Op welke leeftijd bevindt men zich in de puberteit?
A
15 jaar tot 22 jaar
B
11 jaar tot 16 jaar
C
18 jaar tot 21 jaar
D
5 jaar tot 7 jaar

Slide 32 - Quizvraag

Meisjes bevinden zich eerder in de puberteit dan jongens.
A
waar
B
niet waar

Slide 33 - Quizvraag

Iedereen ervaart de puberteit op dezelfde manier.
A
waar
B
niet waar

Slide 34 - Quizvraag

Hormonen zorgen voor de verschillende veranderingen in het lichaam.
A
waar
B
niet waar

Slide 35 - Quizvraag

Welke veranderingen ondergaat het meisje tijdens de puberteit?

Slide 36 - Open vraag

Welke veranderingen ondergaat de jongen tijdens de puberteit?

Slide 37 - Open vraag

Wat heb ik
allemaal geleerd over de puberteit?

Slide 38 - Open vraag