Les Christendom

Wereldgodsdiensten
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wereldgodsdiensten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Ik ken de ontstaansgeschiedenis van het Christendom.
  • Ik kan uitleggen wie Jezus is en waarom hij belangrijk is voor het christendom

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet jij eigenlijk
van het christendom?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

jodendom & christendom
Het joden- en christendom zijn net als de islam monotheïstische godsdiensten. Dit houdt in dat deze godsdiensten in één god geloven. Het grootste verschil tussen het jodendom en het christendom is dat het jodendom God ziet als één, ook wel 'de eeuwige'. Het Christendom deelt God daarentegen op in drie: Vader, Zoon en Heilige Geest.

Slide 6 - Tekstslide

Zojuist zijn er verschillende religies genoemd. Het museumprogramma focust zich op deze drie religies. Er zijn daarentegen nog twee grote geloven in de wereld: het jodendom en christendom. Deze worden niet in het museumprogramma genoemd. De museumcollectie biedt hier namelijk meer toegang toe.

Het joden- en christendom zijn net als de islam monotheïstische godsdiensten. Dit houdt in dat deze godsdiensten in één god geloven. Het grootste verschil tussen het jodendom en het christendom is dat het jodendom God ziet als één, ook wel 'de eeuwige'. Het Christendom deelt God daarentegen op in drie: Vader, Zoon en Heilige Geest.

Christendom en de Bijbel
Het heilige boek van de christenen is de Bijbel. Het is het  meest verspreide boek ooit en het eerste boek dat werd vervaardigd met de boekdrukkunst.  De bijbel is een verzameling van 66 verschillende boeken bij elkaar. Het Oude Testament begint met de schepping van de aarde en de mens door God.  In het Nieuwe Testament staat de komst van Jezus centraal.

Hoe je de verhalen in de Bijbel moet begrijpen daar zijn veel meningen over. 
De twee belangrijkste:
1. Het gaat niet om of het waar is of niet, maar om de boodschap van het verhaal.
2.Alle verhalen zijn letterlijk zo gebeurd.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat mag je volgens het nieuwe testament niet eten
A
Plantaardig voedsel
B
Varkens en Hazen
C
Vlees waar nog bloed in zit
D
Zeedieren

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het Romeinse Rijk


4. Het christendom

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Koninkrijk?


De stadstaat Rome is ooit een koninkrijk geweest,
hoewel daar erg weinig over bekend is.

En of het verhaal van Romulus en Remus waar is....?
In 117 na Christus was het Romeinse Rijk op zijn grootst. 
In 63 v. Chr. veroverden de Romeinen de streek Palestina. Hier woonden vooral joden. Zij geloven in één god. Dit heet: monotheïsme (monos=enkel, theos=god).
De joden geloofden dat een verlosser hen zou bevrijden van al het kwaad, dus misschien ook wel van de Romeinen.
Romeinen geloven in meerdere goden. Dit heet: polytheïsme (poly=meer, theos=god). Overwonnen volken mogen hun eigen goden houden, zolang ze de belangrijkste Romeinse goden ook vereren. De Romeinen nemen op hun beurt ook weer Goden van andere volken over.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Jezus van Nazareth


  • Jezus is een Joodse man die rondreist in de streek Palestina en vertelt dat God goede mensen beloont en slechte mensen straft.
  • Jezus krijgt veel aanhangers. 
  • De Romeinen vinden hem daarom gevaarlijk. Ze nemen hem gevangen en kruisigen hem, de straf voor een opstandige slaaf.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Christenen

  • De volgelingen van Jezus noemen zichzelf christenen
  • Deze naam komt van Christus, dat 'gezalfde' betekent.  
  • Jezus wordt door zijn volgelingen zo genoemd. 
  • Zij geloven in de woorden die Jezus (via zijn leerlingen) aan hen heeft gegeven: 'Iedereen is gelijk voor God en voor ieder goed mens is er een plek in de hemel'.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Christenen in het Romeinse Rijk


  • Het Christendom verspreidt zich snel in het Romeinse Rijk. 
  • De goede wegen en de aantrekkingskracht van het geloof (gelijkheid in de hemel, mysterieus en interessant) zorgen ervoor dat veel mensen christen worden.


Christenen gebruikten zelden het kruis als symbool. Ze gebruikte liever het Chi Rho-teken: de eerste twee letters van de naam Christus in het Grieks. De twee letters naast het teken zijn de alpha (α) en de omega (Ω): de eerste en laatste letter van het Griekse alfabet. Hiermee gaven ze aan dat Jezus het begin en het einde was.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Christenvervolging


  • Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk! 
  • Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god, en dat is niet de Romeinse keizer!

  • De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Onder sommige Romeinse steden bevonden zich catacomben waarin christenen (maar ook Joden) hun doden begroeven.
Veel van deze catacomben zijn mooi versierd met christelijke muurschilderingen.
De catacomben werden soms ook gebruikt voor kerkdiensten, omdat het boven de grond te gevaarlijk was om openlijk voor je geloof uit te komen.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies


Christenvervolging


Maar christen zijn in het Romeinse Rijk is levensgevaarlijk! 
Net als het Jodendom geloven de christenen maar in één god, 
en dat is niet de Romeinse keizer!

De Romeinse keizers laten daarom de christenen vervolgen en doden...
Om voor elkaar (maar niet voor de Romeinen!) herkenbaar te zijn, gebruikten christenen symbolen. Zo tekenden ze bijvoorbeeld een ichthus (vis) in het zand om hun geloof aan andere christenen kenbaar te maken. Als er dan een Romein in de buurt was, konden ze het symbool weer eenvoudig wissen.
Hoewel de naam ichthus, vis betekent, is het ook een afkorting van de eerste letters van: Jezus Christus, Gods zoon, (en / de) Redder, in het Grieks.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies





  • ...vermoedelijk was de werkelijkheid iets anders: er braken steeds meer rellen uit tussen christenen en Romeinen. 

  • Constantijn bedacht de oplossing: godsdienstvrijheid voor de christenen. 
  • Hij werd zelf pas christen vlak vóór zijn dood.

Een standbeeld van Constantijn de Grote, of eigenlijk Flavius Valerius Aurelius Constantinus. De naam 'de Grote' heeft niets te maken met zijn lengte of het feit dat hij een goede keizer was. Het is een titel die de christelijke kerk aan hem heeft gegeven voor zijn bijdrage aan het christendom.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Staatsgodsdienst

  • In 380 gebeurt er iets bijzonders: keizer Theodosius verplicht iedereen om christen te worden. 
  • Het christendom wordt staatsgodsdienst en alle andere godsdiensten worden verboden. 
  • Iedereen die niet christen is wordt vervolgd en hij verbiedt de Olympische Spelen, omdat ze niet christelijk zijn.
Romeinse munt met het hoofd van Theodosius I de Grote

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vieren en gedenken
De christelijke feest- en gedenkdagen:
  • Advent ('komst')
  • Kerst: 25 en 26 december
  • Driekoningen (Epifanie): 6 januari

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vervolg van de  christelijke feest- en gedenkdagen:

  • Carnaval
  • Aswoensdag
  • Vastenmaand
  • Palmpasen
  • Lijdensweek (Stille week/ Goede week): Witte donderdag, Goede vrijdag, stille zaterdag
  • Pasen
  • Hemelvaartsdag
  • Pinksteren

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar is Jezus geboren?
timer
0:15
A
Betlehem
B
Jeruzalem
C
Nazareth
D
Tel Aviv

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke religie had Jezus zelf?
timer
0:20
A
Hij was atheist.
B
Hij was joods.
C
Hij was christen.
D
Hij was moslim.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

                              Maak de juiste combinaties
Pasen
Pinksteren
Goede Vrijdag
Hemelvaart
Palmzondag
Witte donderdag

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De volgorde van de christelijke feest- en gedenkdagen nog even op een rij!

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies