Proefwerk hoofdstuk 6

Proefwerk hoofdstuk 6
Oefentoets
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Proefwerk hoofdstuk 6
Oefentoets

Slide 1 - Tekstslide

Planning 
Oefentoets
Tijd voor vragen

Slide 2 - Tekstslide


Ziekteverwekkers zijn een abiotische factor
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

De wetenschappelijke naam van een organisme bestaat uit.....
A
familienaam + Soortnaam
B
Familienaam + soortnaam
C
geslachtsnaam + Soortnaam
D
Geslachtnaam + soortnaam

Slide 4 - Quizvraag

1. Dit rijk heeft geen kern
2. Dit rijk heeft bladgroenkorrels
A
1. bacteriën 2. planten
B
1. schimmels 2. bacteriën
C
1. bacteriën 2. schimmels
D
1. schimmels 2. planten

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de juiste voedselketen?
A
Mens --> Koe --> Gras
B
Mens - Koe - Gras
C
Gras - Koe - Mens
D
Gras --> Koe --> Mens

Slide 6 - Quizvraag

Producenten
Reducenten
Consumenten
Afvaleters
Mineralen

Slide 7 - Sleepvraag

Maak de voedselketen!

Slide 8 - Sleepvraag

Waar gebeurt de fotosynthese?
R11
Fotosynthese
1
2
3
4
5

Slide 9 - Sleepvraag

Mineralen
Producenten
Reducenten
Afvaleters
Consumenten

Slide 10 - Sleepvraag

Bij welk rijk kunnen de organismen bladgroenkorrels in de cellen hebben?

Bij het rijk van de

A
Bacteriën
B
Dieren
C
Schimmels
D
Planten

Slide 11 - Quizvraag

Sleep de juiste lagen naar het juiste vakje
Humuslaag
Grondlaag
Strooisellaag

Slide 12 - Sleepvraag

In welke laag van het bodemprofiel worden mineralen gemaakt?
A
Strooisellaag
B
Humuslaag
C
Grondlaag
D
Waterlaag

Slide 13 - Quizvraag

Rijk: Bacteriën
Rijk: schimmels
Rijk: dieren
Rijk: planten
geen celwand
bladgroen korrels
geen celkern
wel celwand, 
celkern, geen bladgroenkorrels

Slide 14 - Sleepvraag

Rijk
Orde
Geslacht
Stam

Slide 15 - Sleepvraag

wat is een consument?
A
een organisme dat voedsel maakt
B
een organisme dat voedsel eet

Slide 16 - Quizvraag

Producent, Consument of Reducent?
A
Producent
B
Consument
C
Reducent

Slide 17 - Quizvraag

Voedselketen
Voedselweb

Slide 18 - Sleepvraag

Producent, Consument of Reducent?
A
Producent
B
Consument
C
Reducent

Slide 19 - Quizvraag

Wat is geen rijk ?
A
Planten
B
Bacterien
C
Zoogdieren
D
Schimmels

Slide 20 - Quizvraag

Maak een correcte voedselketen

Slide 21 - Sleepvraag

Hoe worden de planten in een voedselweb genoemd?
A
consumenten
B
reducenten
C
producenten

Slide 22 - Quizvraag


De Zweedse onderzoeker Linnaeus bedacht een manier om alle organismen in te delen. Deze indeling wordt nog steeds gebruikt.  

De wetenschappelijke naam voor huiscavia is Cavia porcellus. 

Waarvoor staan de twee delen van de naam? 
A
Cavia is de geslachtsnaam en porcellus is de soortaanduiding.
B
Cavia is de soortaanduiding en porcellus is de geslachtsnaam.
C
Cavia is de soortaanduiding en porcellus is de ordeaanduiding.
D
Cavia is de ordeaanduiding en porcellus is de geslachtsnaam.

Slide 23 - Quizvraag

Al deze factoren hebben invloed op het leven van (bijv.) een koe. 
Welke factoren zijn biotisch en welke abiotisch? 
ABIOTISCHE FACTOR
BIOTISCHE FACTOR
Zonlicht
Temperatuur
Planten
Soortgenoten
Water
Ziekteverwekkers
Wind

Slide 24 - Sleepvraag

Bij fotosynthese ....
A
Nemen planten zuurstof op en geven CO2 af
B
Nemen planten koolstof op en geven zuurstof af
C
Nemen planten C02 op en geven zuurstof af
D
nemen planten koolstof op en geven CO2 af

Slide 25 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Bodemdieren leven in de humuslaag
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Wat heeft een plant nodig voor fotosynthese?
Wat maakt een plant bij fotosynthese?

Slide 27 - Sleepvraag

Leerdoel 10
Abiotisch
Biotisch

Slide 28 - Sleepvraag

Wat is een levensgemeenschap?
A
alle organismen die samen in een biotoop leven
B
de plek waar bijv. een familie konijnen woont
C
De plek in bijv. een boom waar een specht leeft
D
een plek waar mensen bij elkaar komen

Slide 29 - Quizvraag

Hiernaast staan bodemdieren.
In welke categorie vallen bodemdieren?
R11
A
Afvaleters
B
Consumenten
C
Producenten
D
Reducenten

Slide 30 - Quizvraag

NU?
Tijd voor vragen 
Maken test jezelf

Slide 31 - Tekstslide