Formuleren deel 4

Formuleren deel 4
- PTO stand van zaken
- Formuleren blokken 1-3
- Zelfstandig oefenen met oefentoets



1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Formuleren deel 4
- PTO stand van zaken
- Formuleren blokken 1-3
- Zelfstandig oefenen met oefentoets



Slide 1 - Tekstslide

PTO 2024-2025
PTO - stand van zaken 

Slide 2 - Tekstslide

PTO 2024-2025
PTO - stand van zaken 
1) Spelling  / proefwerk ( 2x)
2) Grammatica zinsdelen & woordsoorten / proefwerk (3x)
3) Fictie / proefwerk (2x)
4) Formuleren (3x)
5) Werkstuk (2x)
6) Boekopdracht 3 boeken (2x)
7) Meer dan lezen (proefwerkweek 4 - 3x)

Slide 3 - Tekstslide

Welke uitspraak is waar?
A
Aan het eind van de zin staat altijd een leesteken.
B
Bij een uitroep kun je kiezen welk leesteken je gebruikt.
C
Elke volledige zin heeft een persoonsvorm of onderwerp.
D
Je begint de zin altijd met een onderwerp.

Slide 4 - Quizvraag

Welk leesteken zet je aan het eind van een vraagzin?
A
!
B
.
C
?
D
:

Slide 5 - Quizvraag

Is de zin volledig of niet?

Je moet stil zijn nou!
A
Ja, er mist niets
B
Nee, er mist iets

Slide 6 - Quizvraag

Is de zin volledig of niet?

Is iedereen klaar?
A
Ja, er mist niets
B
Nee, er mist iets

Slide 7 - Quizvraag

Is de zin volledig of niet?

Je bent als eerste.
A
Ja, er mist niets
B
Nee, er mist iets

Slide 8 - Quizvraag

Is de zin volledig of niet?

Lars op vakantie?
A
Ja, er mist niets
B
Nee, er mist iets

Slide 9 - Quizvraag

Is de zin volledig of niet?

Niet spieken!
A
Ja, er mist niets
B
Nee, er mist iets

Slide 10 - Quizvraag

Juist of onjuist?
Op mijn brood eet ik pindakaas. Met plakjes banaan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Juist of onjuist?
De komiek is erg grappig, waardoor ik niet kan stoppen met lachen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Juist of onjuist?
Omdat Tamar morgen een examen heeft. Gaat ze vroeg naar bed.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Maak een correcte zin:
De route staat goed aangegeven. Waardoor we de weg weten.

Slide 14 - Open vraag

Woorden kunnen mannelijk, vrouwelijk of onzijdig zijn. Dit noem je ….
A
Gender
B
Woordgeslacht
C
Woordkeuze
D
Naamvallen

Slide 15 - Quizvraag

Welk woordgeslacht is het lidwoord de?
A
Mannelijk
B
Vrouwelijk
C
Onzijdig

Slide 16 - Quizvraag

Benoem het woordgeslacht van het volgende woord: Het huisje
A
Mannelijk
B
Vrouwelijk
C
Onzijdig

Slide 17 - Quizvraag

Naar de-woorden wijs je terug met … en ….
A
Dit / dat
B
Deze / die

Slide 18 - Quizvraag

Naar het-woorden wijs je terug met … en ….
A
Dit / dat
B
Deze / die

Slide 19 - Quizvraag

Zelfstandig 
Begin met de oefentoets. Dit mag met open boek zodat je dingen kunt opzoeken!

Morgen starten we met de trappen van vergelijking en gaan dan verder met de oefentoets.  
Leer alvast voor de toets!

Slide 20 - Tekstslide