3.4 Water in rivieren en polders

§3.4 Water in rivieren en polders
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

§3.4 Water in rivieren en polders

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Je weet uit welke onderdelen het rivierlandschap, de waterbalans en een polder bestaan.
Je begrijpt hoe een polder werkt en hoe rivieren bevaarbaar blijven.
Je kunt op een kaart belangrijke vaarwegen en polders herkennen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De waterbalans
  • Water komt ons land binnen via:
- rivieren
- neerslag
- grondwater vanuit het buitenland


  • We verliezen water door:
- verdamping
- gebruik
- stroming naar zee


  • Het verschil tussen watertoevoer en waterverlies, noem je de waterbalans.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is sedimentatie?
A
Het kapotgaan van gesteente.
B
Het neerleggen van materiaal door wind, water en ijs.
C
Het uitschuren van de rivierbodem.
D
Dit zijn deeltjes zand, klei en grind.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het rivierlandschap
  • De delta in NL bestaat uit de Rijn, Maas en Schelde.
  • Delta is een gebied waar rivieren in zee stromen.
  • Vroeger: waren er geen dijken, rivieren legden zand en klei neer langs de oevers. Door deze sedimentatie ontstonden oeverwallen.

  • Onderdelen rivier:
  1. Zomerbed: de bedding waar de rivier doorheen stroomt.
  2. Zomerdijken: lage dijk, dicht bij de rivier.
  3. Oeverwallen: zandrug die langs de rivier ligt.
  4. Komgronden: laaggelegen gebied langs de rivier, bestaat uit klei.
  5. Uiterwaard: het gebied tussen de zomer- en winterdijk. Wordt in de zomer voor recreatie gebruikt.
  6. Winterdijk: hoge dijk, wat verder van de rivier vandaan.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de begrippen naar de juiste plek.
Winterdijk
Zomerdijk
Uiterwaard
Komgronden
Oeverwal
Zomerbed

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar staat NAP voor?
A
Nieuw Amsterdams Peil
B
Normaal Amsterdams Peil

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

  • In polders regelt de mens de waterstand. Het water komt van neerslag en kwelwater.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ringvaart
Poldergemaal
Boezemgemaal
Sloten en polders
Ringdijk
Sluis
Boezem

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Transport over water
  • Rotterdam is de grootste haven van Europa.
  • Goederen komen via Rotterdam ons land binnen en worden vervolgens vervoerd naar andere delen van Europa.

  • Hoe zorgt men ervoor dat regenrivieren het hele jaar bevaarbaar blijven? Door:
     - stuwen
     - sluizen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

§3.5 Drinkwater en klimaatverandering

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
- Leerdoelen
- Herhaling §3.4
- Uitleg + video's
- Huiswerk

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Je weet hoe in hoog- en laag-Nederland drinkwater gewonnen wordt.
Je begrijpt waarom het op aarde door het versterkt broeikaseffect steeds warmer wordt.
Je kunt in de atlas gebieden met veel en weinig neerslag aanwijzen.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

uiterwaarde
kribben
zomerdijk
winterdijk
winterbed
zomerbed

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een polder
Een stukje van een dijk
Een terpdorp

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Polder
Boezem
Gemaal

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor grondsoort heeft hoog-Nederland?
A
klei
B
steen
C
zand
D
moeras

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Drinkwater in hoog-NL
  • Waterleidingbedrijven zorgen voor drinkwaterwinning in NL.
  • Waterwinning in hoog-Nederland (gebieden boven NAP):
- Doorlaatbaarheid van zand is groot.
- Filtrerende werking van zand, zorgt voor het verwijderen van bacteriën en vuil uit het grondwater. 
- Drinkwater wordt gemaakt uit grondwater die nog extra gezuiverd is.

Slide 22 - Tekstslide

eerst uitleggen hoe water gewonnen kan worden. hoog nederland. 
dan laag nederland

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

In Laag Nederland lag een grondsoort die erg vruchtbaar was. Welke grondsoort wordt bedoeld?
A
Löss
B
zand
C
veen
D
zeeklei

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Drinkwater in laag-NL
  • Waterwinning in laag-Nederland (gebieden beneden NAP, grond bestaat uit veen en klei):
- Van oppervlaktewater: rivieren, plassen, meren en sloten.
- Van duinwater gemengd met oppervlaktewater, uit bijv. spaarbekkens.
Spaarbekkens
Een spaarbekken is een natuurlijke of door de mens aangelegde plaats om water tijdelijk op te slaan voor later gebruik. Dit gebruik kan zijn als drinkwater, voor irrigatie of om waterkracht mee op te wekken.

Slide 25 - Tekstslide

eerst uitleggen hoe water gewonnen kan worden. hoog nederland. 
dan laag nederland

Zoetwaterzak
  • "Een grote zoetwatervoorraad in de ondergrond van de duinen".

  • Nadeel van het gebruiken van duinwater:
- Tijdens schaarste kan een zoetwaterzak krimpen waardoor het waterwingebied (in de duinen) verdroogd en verzilt (= te zout wordt). 
- Als de zoetwaterzak te klein wordt, dan komt er zout zeewater omhoog.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom wordt er in het westen van het land geen gebruik gemaakt van grondwater?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het versterkte broeikaseffect?
A
Broeikassen die zorgen dat de aarde warm blijft.
B
Door vervuiling komen er meer broeikasgassen.
C
Broeikasgassen verbranden.
D
Fossiele brandstoffen opslaan.

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Klimaatverandering

  • De waterproblematiek neemt toe door het versterkt broeikaseffect.


  • Op welke manieren?
- toename neerslagintensiteit: overstromingen mogelijk.
- verdroging: beregenen akkers noodzakelijk.


  • Hoe wordt het broeikaseffect versterkt?
- extra CO2 uitstoot.
- door ontbossing blijft meer CO2 in de atmosfeer hangen.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Watertekorten
  • In NL is er veel water, door neerslag en alle rivieren.

  • Door klimaatverandering valt er in korte tijd veel neerslag, maar krijgen we ook te maken met droge perioden. > Als het dan hard gaat regen, krijg je bodemerosie

  • De vraag naar water neemt toe, door groei van de bevolking, maar de beschikbare hoeveelheid water neemt niet toe. 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies