Mondeling Frans eindexamenklas

Production orale
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Production orale

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spreek- en gespreksvaardigheid
1. Se présenter à l’aide d’un article, d'une œuvre d'art, d'une chanson/d'un poème, d'un film ou d'une série

2. Conversation avec ton prof 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

La prononciation

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tips
- Luister en kijk veel naar native speakers. Luister naar Franse muziek of kijk een Franse serie of film (bijvoorbeeld op Netflix). Op deze manier krijg je een beter gevoel voor de Franse taal.
-Neem je eigen stem op. Wanneer je jezelf terughoort zul je merken dat bepaalde woorden of zinnen vreemd klinken en ben je in staat om je eigen uitspraak te verbeteren.
- Oefen hardop in je eentje. Leer woordjes en zinnen niet alleen schriftelijk, maar spreek ze ook na.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitspraakwoordenboek
Uitspraakwoordenboek: Twijfel je over de uitspraak van een woord of zin? Zoek het op in het uitspraakwoordenboek: https://nl.forvo.com/

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Décrire un objet / un mot / quelqu'un

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

un banjo
un loup
de l'argent
la colle
une clé
une télécommande
Ça ressemble à une guitare.
Ça sert à ouvrir une porte.
On l'utilise pour payer.
C'est une sorte de chien sauvage.
On en a besoin quand on regarde la télé.
C'est pour fixer le papier.

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Décrire un objet
Ça ressemble à ...  = Het lijkt op ...
Ça sert à ... = Het dient om ....
On l'utilise pour ... = Men gebruikt het om te / voor ....
C'est une sorte de ... = Het is een soort ....
On en a besoin quand on ... Men heeft het nodig wanneer men ..
C'est pour ... Het is om te ...

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Tu peux te présenter?
Parle-moi de l'école:
- Tu aimes quelles matières?
- Tu es fort(e) en quelles matières?
- Qu'est-ce que tu vas étudier?
- Est-ce qu'il y a des critères d'admission?
- Tu dois passer un examen d'admission?
- Tu veux habiter dans une résidence étudiante?
- Quel métier veux-tu faire plus tard et pourquoi?


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

La prononciation

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. En général, on ne prononce pas le -e à la fin d'un mot
Ex: l'école...

2. On ne prononce pas le -s du pluriel
Ex: tables, enfants...

3. En général, on ne prononce pas les consonnes à la fin d'un mot
Ex: grand, méchant, beaucoup, deux, nez, blanc...

Attention ! 
Tout le monde                                   Un grand bol
Toute une série                                 Une grande femme







Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koppel de Franse klanken met de Nederlandse klanken
OU
bonjour
OI
trois
AU
jaune
AI
maison
EU/OEU
jeu/oeuf
UI
suis
OE
WA
OO
È
EU
U van duf
WIE

Slide 17 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Koppel de werkwoorden met dezelfde uitspraak
Zelfde uitspraak
Il a regardé
Tu regardes
Je regarde
Elles regardent
Nous regardons

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Et oui le -e, -es, -ent
 se prononcent tous de la même façon !
je regarde, tu regardes, ils regardent

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koppel de werkwoorden met dezelfde uitspraak
Zelfde uitspraak
Il a regardé
Tu regardes
regarder
Nous regardons
Vous regardez

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Et oui le -er, , -ez
 se prononcent tous de la même façon !
regarder, il a regardé, vous regardez

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Projets d'avenir
L’année prochaine, j’ai l’intention de partir en France. Je voudrais aller dans une école de langue à Bordeaux ou à Lyon. Je compte étudier la langue française pendant trois mois et passer un examen pour ensuite entrer à l’université. Je voudrais également étudier l’histoire de l’art. Ça me passionne. J’aimerais bien être en famille d’accueil pour apprendre les habitudes des Français. Je compte aussi faire le tour de l’Europe pour voir les musées, les monuments et puis aussi pour rencontrer des gens et goûter aux spécialités locales. Il y a beaucoup de villes que je voudrais visiter : Francfort, Londres,  Dublin, Barcelone, Berlin, Amsterdam, Milan, Rome, Genève, etc. Comme je parle français, allemand et anglais, je pense que je n’aurai pas trop de problèmes pour me faire comprendre.

Slide 22 - Tekstslide

https://www.podcastfrancaisfacile.com/podcast/parler-de-ses-projets.html
Attention: 
  • Je zorgt dat je op tijd aanwezig bent voor je mondeling (tijden en lokalen in Som)
  • Toegestaan is: steekwoorden/uitdrukkingen op je mindmap maar geen zinnen
  • Het mondeling wordt opgenomen (alleen audio)
  • We beginnen met het onderdeel waarin je je voorstelt aan de hand van de poster / mindmap. 
  • Bij het gesprek geeft de docent aan waar jullie over gaan praten. 
  • Na 15 minuten is het mondeling voorbij.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies