burgerschap thema werken
1 / 19
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Noem een goede reden waarom mensen werken?
Slide 3 - Woordweb
Wat is het verschil tussen een werknemer en een werkgever.
Slide 4 - Open vraag
Een ondernemer is iemand
A
die een eigen zaak heeft
B
die in dienst is bij een baas
Slide 5 - Quizvraag
Noem voordelen op van ondernemen zijn?
Slide 6 - Woordweb
Noem een nadelen op van ondernemer zijn?
Slide 7 - Woordweb
Waar of niet waar.
Een vrijwilliger doet vaak vrijwilligerswerk bij een bedrijf waar andere uitbetaald krijgen.
Een vrijwilliger doet vaak vrijwilligerswerk bij een bedrijf waar andere uitbetaald krijgen.
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quizvraag
Noem drie manieren hoe je aan een baan kan komen?
Slide 9 - Open vraag
Stel je voor: Jij moet iemand aannemen voor je eigen bedrijf. Welke vragen stel jij tijdens het sollicitatiegesprek?
Slide 10 - Woordweb
Leg uit in je eigen woorden wat het verschil is tussen "netto- of brutoloon".
Slide 11 - Open vraag
Een vakbond is een organisatie die werkt voor:
A
de ministers
B
de werknemers
C
de ondernemers
D
de vrijwilligers
Slide 12 - Quizvraag
Geef een voorbeeld van een CAO onderhandeling. Zelf bedacht dus geen voorbeeld uit het boek.
Slide 13 - Woordweb
Wat is een beroepsziekte?
A
Een gezondheidsprobleem die komt doordat je NIET werkt
B
Een besmettelijke ziekte
C
Een gezondheidsprobleem die ontstaat door het werk dat je doet
D
Een ziekte waarin je een beroep doet op je collega´ s
Slide 14 - Quizvraag
Noem 3 beroepsziektes
Slide 15 - Open vraag
Kies 1 van je eerder genoemde beroepsziektes (vorige dia) uit en geef aan wat de gevolgen kunnen zijn van deze ziekte?
Slide 16 - Open vraag
Wat zou jij doen bij problemen op je werk?
A
hulp vragen aan een collega
B
naar de desbetreffende persoon gaan
C
niets
D
het thuis vertellen
Slide 17 - Quizvraag
Een uitkering is
A
geld dat je ontvangt van je werkgever
B
geld dat je ontvangt van de bedrijfsarts
C
geld dat je krijgt van je stadsdeel
D
geld dat je ontvangt van de overheid als je bijv. niet kunt werken
Slide 18 - Quizvraag
Hoe vond je het om op deze manier de vragen te beantwoorden?
