Burgerschap - Economische dimensie - Les 1

Thema 1 Werk
Hoofdstuk 1  --> Werken
Hoofdstuk 2 --> Werk vinden
Hoofdstuk 3 --> Aan het werk 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapsonderwijsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Thema 1 Werk
Hoofdstuk 1  --> Werken
Hoofdstuk 2 --> Werk vinden
Hoofdstuk 3 --> Aan het werk 

Slide 1 - Tekstslide

Waar of niet waar?

Slide 2 - Tekstslide

Welke baantjes heb jij allemaal (al) gehad?

Slide 3 - Woordweb

Soorten werk
Wat is het verschil? 
- Loondienst
- Ondernemen (zzp’er)
- Stage
- Vrijwilligerswerk




Slide 4 - Tekstslide

Soorten werk
Loondienst: werk waarbij je voor een baas werkt en loon ontvangt voor het werk dat je doet, bijvoorbeeld een docent in loondienst.
     - Werkgever: de baas of de organisatie waarbij je in loondienst bent.
     - Werknemer: de persoon die bij een organisatie in loondienst is.
Ondernemen: een eigen bedrijf hebben.
     - Zzp’er: een ondernemer zonder andere mensen in dienst, bijvoorbeeld een zelfstandige timmerman.
Stage: werk dat je tijdens de opleiding doet om praktijkervaring op te doen.
Vrijwilligerswerk: onbetaald werk waarmee je een bijdrage levert aan je omgeving of de samenleving.




Slide 5 - Tekstslide

Formele/informele arbeid
Formele arbeid
geregistreerd werk
belasting over inkomsten
bijvoorbeeld: in loondienst of ondernemen

Informele arbeid
ongeregistreerd werk
geen belasting
bijvoorbeeld: onbetaald werk of zwartwerk

Slide 6 - Tekstslide

Wat is 'mantelzorg'?

Slide 7 - Tekstslide

Welke redenen hebben mensen om te werken?

Slide 8 - Open vraag

Redenen om te werken

Geld
Sociaal contact
Structuur
Zelfontplooiing
Betekenis

Slide 9 - Tekstslide

Belang van werk voor de samenleving
Producten en diensten
 Menselijke arbeid is nodig om producten en diensten te leveren.

Belasting
 Mensen die werken zorgen voor inkomsten voor de overheid in de vorm van belasting.

Integratie
 Door met elkaar in contact te komen leren mensen elkaars gedrag beter begrijpen.

Slide 10 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met ''arbeidsomstandigheden''?

Slide 11 - Woordweb

Arbeidsomstandigheden

- kledingvoorschriften
- (on)gezonde werkplek
- binnen/buiten werken
- samen-/zelfstandig werken

Slide 12 - Tekstslide

Groepsopdracht
Beantwoord de volgende vragen in je groep:

- Op welke manieren komen mensen aan een baan? 
- Welke manier heeft jullie voorkeur?
- Ga op zoek naar vacaturesites; wat is een goede site? Waarom?



Slide 13 - Tekstslide

Solliciteren
Vacature
Een openstaande functie waarvoor een bedrijf een werknemer zoekt.
Netwerk
Uitzendbureau
Werk.nl

Solliciteren betekent reageren op een vacature.
Motivatie
Cv

Waar moet een goede sollicitatie aan voldoen?

Slide 14 - Tekstslide

Ondernemer worden?

Ondernemingsplan: een plan dat je schrijft voor het starten van een eigen bedrijf.
Kamer van Koophandel (KvK: een instantie die registreert welke bedrijven er allemaal in Nederland zijn.)


Slide 15 - Tekstslide

Arbeidsvoorwaarden
Primaire arbeidsvoorwaarden: arbeidsvoorwaarden waarover afspraken gemaakt móeten worden.


Secundaire arbeidsvoorwaarden: extra arbeidsvoorwaarden.


Brutoloon: het loon dat de werkgever moet betalen.
Nettoloon: het loon dat de werknemer uiteindelijk krijgt uitbetaald na aftrek van belasting en premies.


Slide 16 - Tekstslide

Arbeidsovereenkomst
Bepaalde tijd: de duur van je dienstverband staat vast.
Onbepaalde tijd: er staat geen einddatum vast. Dit noem je ook wel een ‘vast contract’.
Ontslag
Proeftijd: een afgesproken periode waarin werknemer en werkgever met elkaar kennis kunnen maken en waarin het contract ontbonden kan worden.
Opzegtermijn: de periode die je nog moet werken nadat je ontslag hebt genomen.


Slide 17 - Tekstslide

Verschillende contracten
Oproepcontract met voorovereenkomst:
geen vaste werkuren
werknemer beslist zelf of hij werkt
Nulurencontract:
geen vast aantal werkuren
werknemer moet werken bij oproep
Min-maxcontract:
oproepcontract voor minimum tot maximum aantal uren
in ieder geval wordt het minimum aantal uren uitbetaald
werknemer moet werken bij oproep



Slide 18 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met de 'bedrijfscultuur'?

Slide 19 - Woordweb

Bedrijfscultuur
Geschreven regels kun je in een bedrijfsdocument teruglezen. Voorbeeld van geschreven regel: regels over ziekmelden.
Ongeschreven regels zijn de normen die binnen het bedrijf gelden. Voorbeeld van ongeschreven regel: vriendelijk voor klanten zijn.


 De bedrijfscultuur bepaalt voor een groot deel hoe collega’s met elkaar omgaan op het werk.


Slide 20 - Tekstslide

Problemen op het werk 
 
Beroepsziekten: gezondheidsproblemen die je krijgt door het werk dat je doet.
Personen die je kunnen helpen bij problemen op het werk:
Bedrijfsarts
Vertrouwenspersoon


Slide 21 - Tekstslide