Aardrijkskunde les 1: Watersnoodramp

Aardrijkskunde
Les 1
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Aardrijkskunde
Les 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kijkvraag over het filmpje:
Tijdens welke gebeurtenis in de Nederlandse geschiedenis speelt deze film zich af?

Slide 2 - Tekstslide

Na het filmpje wordt er idealiter gedifferentieerd in de antwoordopties. De basisaanpak kan uit vier mogelijkheden kiezen. De intensieve aanpak heeft twee keuzemogelijkheden en de kinderen die de uitdaging aangaan krijgen een open vraag. Ik heb nog niet gevonden hoe ik kan zorgen dat ik kan kiezen welke slide de kinderen te zien krijgen. Dit zou wel moeten kunnen. Voor nu staan alle drie de arrangementen er dus in. Aan het gekleurde balletje is te zien voor welke groep het geldt. (Groen = verkorte instructie/uitdaging. Geel = basisaanpak. Rood = Intensieve aanpak.)
0

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Tijdens welke gebeurtenis in de Nederlandse geschiedenis speelt deze film zich af?
A
De Tweede Wereldoorlog
B
De Middeleeuwen
C
De Gouden Eeuw
D
De watersnoodramp

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tijdens welke gebeurtenis in de Nederlandse geschiedenis speelt deze film zich af?
A
De Middeleeuwen
B
De watersnoodramp

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tijdens welke gebeurtenis in de Nederlandse geschiedenis speelt deze film zich af?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
Aan het einde van deze les weet ik wat de watersnoodramp was en waar die precies plaatsvond.

Slide 7 - Tekstslide

Uitgewerkte doelen (deze hoeven niet expliciet naar de leerlingen gecommuniceerd te worden):

Kerndoelen:
39: De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu.
43: De leerlingen leren hoe je weer en klimaat kunt beschrijven
met behulp van temperatuur, neerslag en wind.
51: De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren.
52: De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de
volgende tijdvakken: jagers en boeren; Grieken en Romeinen; monniken en ridders; steden en staten; ontdekkers en hervormers; regenten en vorsten; pruiken en revoluties; burgers en stoommachines; wereldoorlogen en holocaust; televisie en computer. De vensters van de canon van Nederland dienen als uitgangspunt ter illustratie van de tijdvakken.
53: De leerlingen leren over de belangrijke historische personen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis en kunnen die voorbeeldmatig verbinden met de wereldgeschiedenis.
45: De leerlingen leren oplossingen voor technische problemen te ontwerpen, deze uit te voeren en te evalueren.
48: Kinderen leren over de maatregelen die in Nederland
genomen worden/werden om bewoning van door water
bedreigde gebieden mogelijk te maken.
50: De leerlingen leren omgaan met kaart en atlas, beheersen de basistopografie van Nederland, Europa en de rest van de wereld en ontwikkelen een eigentijds geografisch wereldbeeld.


Kennis: Aan het einde van de les 
Vaardigheden: Aan het einde van de les kunnen de kinderen de ...
Houding:  Aan het eind van de les kunnen de kinderen de meningen van anderen respecteren en gaan zij bewuster en verantwoordelijker om met het milieu.

Taaldoel: 
Watersnoodramp, storm, springtij, eb, vloed, vloedgolf, delta, hoogwater


Wat weet je al van de watersnoodramp?

Slide 8 - Woordweb

Geef twee minuten de tijd.

Slide 9 - Kaart

Ga in gesprek met de kinderen over wat ze nu zien op de kaart. We zien de kaart van Nederland. Waar zien de het meeste water? (Waddenzee/Noordzee) Welke provincie is er zuidwest gelegen? Aan welke zee is dat? Hierna stellen we enkele CVB-vragen in quizvorm. Hierin wordt idealiter gedifferentieerd in niveau. Ik heb de functie nog niet ontdekt om zelf leerlingen toe te voegen en te zorgen dat ze juiste slide zien. Ik zou willen 
In welke provincie was de meeste schade na de watersnoodramp ?
A
Friesland
B
Limburg
C
Zeeland
D
Noord-Holland

Slide 10 - Quizvraag

Er komen veel korte quizvragen voor in plaats van de CvB-vragen die normaal in het EDI-model gebruikt worden controle van begrip uit te voeren.
Na deze vraag uitleggen dat Zeeland inderdaad het zwaarst getroffen was, maar ook het zuiden van Zuid-Holland en het westen van Noord-Brabant getroffen waren.
In welk gedeelte van Nederland ligt Zeeland?
A
Noord-Oosten
B
Noord-Westen
C
Zuid-Oosten
D
Zuid-Westen

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan welke zee ligt Zeeland?
A
De Noordzee
B
De Waddenzee
C
De Atlantische Oceaan
D
De Zuidzee

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zeeland
Laten we eerst iets meer leren over de topografie van Zeeland.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Water
  • NOORDZEE
  • Oosterschelde
  • Westerschelde

Steden
  • MIDDELBURG
  • Vlissingen
  • Terneuzen

Slide 14 - Tekstslide

Uitleggen waarom Noordzee en Middelburg in hoofdletters zijn (zee en hoofdstad). Leg ook uit dat het symbool/stipje bij Middelburg anders is.

Middelburg, Vlissingen en Terneuzen zijn uitgekozen omdat het de drie plaatsen zijn die in de basislijst van Cito voor topografie staan.
????????????????????????
  • NOORDZEE
  • Oosterschelde
  • Westerschelde

????????????????????????
  • MIDDELBURG
  • Vlissingen
  • Terneuzen

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat moest er op de plek van de vraagtekens staan?
A
Dorpen en steden
B
Water en steden
C
Wegen en dijken
D
Dijken en dorpen

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Water
  • NOORDZEE
  • Oosterschelde
  • Westerschelde

Steden
  • MIDDELBURG
  • Vlissingen
  • Terneuzen

timer
2:00

Slide 17 - Tekstslide

Geef de leerlingen twee minuten om de plekken te oefenen. We gaan zo een minitoetsje doen.
Noordzee
Middelburg
Westerschelde
Terneuzen
Oosterschelde
Vlissingen

Slide 18 - Sleepvraag

Leg uit dat de kinderen de namen moeten slepen naar de juiste plek.

Slide 19 - Video

Geef zelf eerst uitleg over de watersnoodramp. Behandel hierin ook de woordenschat. (Noordzee, springtij, hoogwater, vloedgolf.)

Vertel de kijkvraag eerst en start daarna pas het filmpje! Kijkvraag:  Wat gebeurde er met de zeedijken toen het water er overheen ging?
Wat gebeurde er met de zeedijken toen het water er overheen ging?
A
Zeedijken bestaan niet. Er zijn alleen duinen.
B
De zeedijken braken door.
C
Niets, ze hielden heel goed al het water tegen.
D
Er kwamen kleine gaatjes in die werden gerepareerd.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar
Niet waar
De watersnoodramp vond plaats in 1963.
Er stroomde water uit de Noordzee aan land.
Het gebeurde in de middag.
Iedereen werd op tijd gered.
De watersnoodramp gebeurde in de winter.
Er zijn zeedijken doorgebroken.

Slide 21 - Sleepvraag

De leerlingen gaan naar je luisteren en stelling in het goede vak slepen (waar of niet waar).
Vertel zelf nog meer over de watersnoodramp. Vat niet alleen samen wat ze net al hebben gehoord, maar geef ook nieuwe info. De stellingkaartjes in beeld vormen een houvast. Zorg dat je in ieder geval deze dingen verteld.
-Nederland had al bescherming in de vorm van dijken (door mensen gemaakt) en duinen (door de natuur gemaakt).

-In Zeeland is heel veel water. (Straks nog even op Google Maps kijken) Dat is de reden dat Zeeland zo zwaar getroffen was. (Waarom daar?)
-Na de ramp zijn er meer dingen gebouwd om het land beter te beschermen.
Ga na de oefening  de antwoorden langs en vertel dat we zo nog een filmpje gaan kijken waarin ook iets verteld wordt over de dingen die gebouwd werden om het land te beschermen tegen het water.

Slide 22 - Link

Kijk nog even naar Zeeland en de rest van Nederland. Het valt op dat er in Zeeland veel water is en dat het aan zee ligt.

Slide 23 - Video

Na de oefening zei ik al dat we zo nog een filmpje gaan kijken waarin ook iets verteld wordt over de dingen die gebouwd werden om het land te beschermen tegen het water.

Vertel de kijkvraag eerst!
Waarom werden de Deltawerken gebouwd?


Waarom werden de
Deltawerken gebouwd?

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom werden de Deltawerken gebouwd?
A
Om Nederland beter te beschermen tegen het water.
B
Zodat de routes binnen Zeeland korter werden.
C
Om een nieuwe watersnoodramp te voorkomen.
D
Om erover op te scheppen tegen andere landen.

Slide 25 - Quizvraag

Vertel dat er 1 of 2 goede antwoorden zijn.
Waarom werden de Deltawerken gebouwd?
A
Om Nederland beter te beschermen tegen het water.
B
Zodat de routes binnen Zeeland korter werden.

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem twee dingen jij vandaag geleerd hebt.

Slide 27 - Open vraag

Ga in op de opties die tegenkomt. Denk ook hardop in oplossingen. 
Oh ja! Er zijn inmiddels echt al heel wat maatregelen genomen. Dat waren de Deltawerken. En daar gaan we het vandaag ook verder over hebben.
Opdracht
Kijk op www.overstroomik.nl Vul je postcode in en kijk of het huis waarin je woont zou kunnen overstromen. Wat zouden dan de gevolgen zijn?

Slide 28 - Tekstslide

Deze opdracht moeten de leerlingen na de les uitvoeren. Hij is weer gedifferentieerd.
Opdracht
Kijk op www.overstroomik.nl Vul je postcode in en kijk of het huis waarin je woont zou kunnen overstromen? Wat zouden dan de gevolgen zijn? Kun je ook een plek vinden waar je niet overstroomt? Wat zijn daar de gevolgen van een overstroming op andere plekken in het land?

Slide 29 - Tekstslide

De "plusleerlingen" kijken niet alleen naar de gevolgen in omgeving Rotterdam, maar zoeken ook op of er plekken in Nederland zijn waar men "droogblijft". 
Opdracht
Kijk op www.overstroomik.nl Vul je postcode in en kijk of het huis waarin je woont zou kunnen overstromen.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies