3 vmbo-b Thema 6.4 Duurzaam leven: Energie

Thema 6 Duurzaam leven
6.4 Energie
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 6 Duurzaam leven
6.4 Energie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat gaan we vandaag doen?
herhalen vorige les: 6.3 Duurzame landbouw
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 6.4 Energie
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn pesticiden?
A
Chemische producten die als gif worden gebruikt voor ongewenste insecten
B
Chemische producten die het groeiproces van het maïs versnellen
C
Chemische producten die gewassen beschermen tegen extreme droogtes

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent het als een bestrijdingsmiddel niet-selectief en niet biologisch afbreekbaar is?
A
Het werkt overal tegen en het blijft in het milieu aanwezig
B
Te veel soorten dieren gaan ervan dood en hij blijft in het milieu aanwezig
C
Het is wel afbreekbaar in de bodem maar werkt niet tegen alles

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent kringlooplandbouw?
A
Zo min mogelijk mest produceren
B
Zo min mogelijk verlies van grondstoffen
C
Zo klein mogelijke veestapel

Slide 5 - Quizvraag

Huidige landbouw:
- vervuilt de bodem/water
- put fossiele brandstoffen uit
- ruineert vogelweides en oerwouden
- de veeteelt bedreigt de volksgezondheid en veroorzaakt dierenleed
- veel overheidssteun (tientallen miljarden)
- energievretend kunstmest wordt moeilijker te maken
- de fosfaat- en kaliumvoorraden raken op
Welke vorm van duurzame voedselproductie past bij het plaatje?
A
Precisielandbouw
B
Verticale landbouw
C
Biologische landbouw
D
Kringlooplandbouw

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In het plaatje zie je een
voorbeeld van......
A
precisielandbouw
B
kringlooplandbouw
C
biologische landbouw met vruchtwissel

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kan je de belangrijkste energiebronnen noemen met hun voordelen en nadelen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding
Je gebruikt de hele dag door energie.
Die energie kan uit fossiele brandstoffen worden gehaald, maar ook bijvoorbeeld door windmolens of zonnepanelen worden opgewekt.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6.4 Energie
De mens is steeds meer energie gaan gebruiken doordat we anders zijn gaan leven:
- We gebruiken gemotoriseerd vervoer en elektrische apparaten in ons huishouden.
- We verwarmen of koelen onze huizen.
- We gebruiken machines in plaats van menselijke arbeid.
- We maken producten in fabrieken.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De belangrijkste energiebronnen voor ons energieverbruik zijn aardgas, aardolie en steenkool.

Andere energiebronnen zijn wind, zonlicht, waterkracht, aardwarmte en biomassa.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6.4 Energie
Aardgas, aardolie en steenkool zijn fossiele brandstoffen. Fossiele brandstoffen zijn miljoenen jaren geleden ontstaan uit resten van dode planten en dieren.

Planten halen bij fotosynthese energie uit zonlicht. De dode resten van planten bevatten nog een deel van deze energie. Bij verbranding van fossiele brandstoffen verbranden we die resten uit de planten die miljoenen jaren gelden dood zijn gegaan. Dan komt de energie uit die plantenresten vrij. Daarbij ontstaan koolstofdioxide en afvalstoffen. Koolstofdioxide is een broeikasgas en zorgt voor een steeds hogere temperatuur op aarde. De afvalstoffen veroorzaken luchtverontreiniging.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6.4 Energie
De voorraad fossiele brandstoffen raakt uitgeput en zal uiteindelijk op zijn.
Een deel van de fossiele brandstoffen gebruiken we om elektriciteit op te wekken in elektriciteitscentrales.

Het is goedkoop om fossiele brandstoffen uit de grond te halen. Ook zijn ze gemakkelijk te gebruiken en te vervoeren.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6.4 Energie
Kernenergie ontstaat door het splitsen van atoomkernen van de brandstof uranium. Daarbij komt veel warmte vrij. Met deze warmte wordt in een kernenergiecentrale elektriciteit opgewekt.

Bij kernenergie ontstaat geen luchtverontreiniging en er komt ook geen koolstofdioxide vrij.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6.4 Energie
Bij kernenergie ontstaat wel radioactief afval dat schadelijk is voor mens en natuur. Een groot deel van dit afval wordt hergebruikt. De rest wordt opgeslagen en is nog tienduizenden jaren gevaarlijk.

Ook kan de voorraad uranium uitgeput raken als er veel kerncentrales bijkomen.
Als er een ongeluk bijkomt in een kerncentrale kan er veel radioactieve straling vrijkomen. Deze straling is gevaarlijk.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

6.4 Energie
Duurzame energie is energie die geen milieuvervuiling veroorzaakt en waarbij de energiebron niet opraakt. Voorbeelden van duurzame energiebronnen zijn windenergie, zonne-energie, aardwarmte en waterkracht.

Deze energie raakt nooit op en veroorzaakt geen vervuiling.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In Nederland wordt steeds meer duurzame energie gebruikt.

Elektriciteit die wordt opgewekt met duurzame energie, noem je groene stroom.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6.4 Energie
De zon is een natuurlijke energiebron en raakt niet op. De warmte van de zon wordt onder andere gebruikt in zonnepanelen en zonneboilers.

In zonnepanelen wordt door zonlicht energie opgewekt.
Bij zonneboilers verwarmt de zon water om te douchen of de was te doen. De energie die wordt opgewekt door de zon, noem je zonne-energie.

Een nadeel van zonne-energie is dat deze alleen overdag beschikbaar is.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6.4 Energie
Tegenwoordig zijn er steeds meer windmolens, bijvoorbeeld in zee.
De wind laat de bladen van de molens draaien. Hierdoor maken windmolens elektrische energie. Dit noem je windenergie.
De elektrische energie gaat naar elektriciteitscentrales. Door de windenergie verbruiken de centrales minder fossiele brandstoffen.

Windmolens werken alleen als het waait. Veel mensen vinden windmolens geen mooi gezicht en noemen dat horizonvervuiling.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6.4 Energie
In sommige rivieren worden stuwdammen gebouwd om met waterkracht energie op te wekken.
Dat gebeurt vooral in het buitenland. Waterkracht kan worden gebruikt als er hoogteverschillen in rivieren zijn.

In Nederland is het te vlak voor grote stuwdammen. Wel zijn er kleine stuwdammen in de Maas en de Rijn.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6.4 Energie
Het verschil tussen eb en vloed kan ook als energiebron worden gebruikt om elektriciteit op te wekken.
Deze energie wordt getijdenenergie genoemd.

In Nederland liggen er kleine getijdencentrales bij Texel en in de Oosterscheldekering.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6.4 Energie
Hoe dieper je in de aarde gaat, hoe warmer het wordt.
Dit noem je aardwarmte.

Om de warmte uit de aarde te halen, wordt water door buizen diep in de grond gepompt. Daar warmt het water op. Het warme water wordt daarna weer naar boven gepompt om woningen en andere gebouwen te verwarmen.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6.4 Energie
Een andere manier om warmte te gebruiken is met en warmtepomp.
Dit apparaat werkt ongeveer zoals een koelkast, maar dan andersom.

Een warmtepomp haalt warmte uit de omgeving (de lucht, de bodem of het grondwater) en geeft die in huis af.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VRAGEN??

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zelf aan de slag
6.4 Energie: lees de tekst en maak de opdrachten:

opdracht 1 t/m 7 maken
(vanaf blz. 205)

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

herhalen leerdoelen
Aan het einde van de les:
- kan je de belangrijkste energiebronnen noemen met hun voordelen en nadelen.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies