Tabellen

Leerdoelen
Aan het einde van de les...
  • weet je waar je op moet letten bij het lezen van een tabel.
  • ken je drie begrippen die je gebruikt om een tabel te kunnen lezen. 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen
Aan het einde van de les...
  • weet je waar je op moet letten bij het lezen van een tabel.
  • ken je drie begrippen die je gebruikt om een tabel te kunnen lezen. 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelgericht werken: 
Voor iedere leerling is duidelijk waar er aan gewerkt gaat worden. Docenten geven vanuit deze leerdoelen vorm aan
de inhoud van hun lessen. Om dit voor leerlingen behapbaar te houden wordt alleen het hoognodige aangeboden. Iedere les worden de beoogde leerdoelen kenbaar gemaakt en
worden onderwijsactiviteiten ingezet die moeten leiden tot het beoogde leerdoel. Hierbij wordt gericht ingezet op succeservaringen. Leerdoelen worden vanuit hoge positieve verwachtingen van alle leerlingen geformuleerd en zetten in op succeservaringen. 
Tabellen
In een tabel staat informatie overzichtelijk ingedeeld in rijen en kolommen.
Een rij loopt van links naar rechts.
Een kolom loopt van boven naar beneden.
Een hokje van een tabel noem je een cel.



kolom 1
kolom 2
kolom 3
rij 1 →
rij 2 →
rij 3 →
cel

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tabellen
Soms plaatsen mensen informatie in een tabel om het overzichtelijk te maken.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


In de linker kolom staat vaak welke informatie je in de rijen vindt.

In de bovenste rij staat vaak welke informatie je in de kolommen vindt.

Bij het aflezen van informatie uit
een tabel zoek je de cel op waar
de rij en kolom waar je iets over
wilt weten elkaar kruisen.

Bijvoorbeeld






Je wilt weten welk cijfer leerling 4
voor het verslag heeft gehaald.

Hoe pak je dit aan?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weeroverzicht
Wat voor weer wordt het zaterdag in Noorwegen?
Kijk naar de tabel en gebruik de legenda. 
Welke informatie kun je nog meer aflezen uit de tabel?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

afstanden in kilometer
- Wat is de afstand van Amsterdam naar Milaan?
- Wat is de afstand van Londen naar Barcelona?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Welke zin is waar?
A
Deze tabel heeft 4 kolommen en 3 rijen.
B
Deze tabel heeft 3 kolommen en 4 rijen

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Cel
Kolom
Rij
Van links naar rechts
Van boven naar beneden
Een hokje in een tabel 

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rekenen met tabellen
Met de informatie uit een tabel kun je berekeningen uitvoeren.




Bijvoorbeeld
Mariëlle heeft een bijbaantje. Ze krijgt hiervoor 4 euro per uur. Ze houdt in een tabel bij hoeveel uur ze in een week werkt. Hoeveel euro heeft Mariëlle op dinsdag verdiend?


Eerst zoek je op welke informatie je nodig hebt: het aantal
uren op dinsdag. Dan reken je de som uit: 1,5 x 4 = 6 euro.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Joop heeft de kasten in de woonkamer en de slaapkamer gemaakt. Hoeveel planken heeft hij tot nu toe gebruikt?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In de tabel hiernaast staat het minimum jeugdloon van 2018 weergegeven.
Schrijf op hoeveel euro iemand van 17 met een fulltime baan per week verdient.



Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Joop bouwt zijn eigen kasten en heeft in een tabel opgeschreven wat daarvoor nodig is. Hij hoeft alleen nog de boeken-kast te maken. In de gereedschapskist liggen nog 30 schroeven. Is dat genoeg?
A
Ja, hij heeft genoeg schroeven.
B
Nee, hij heeft te weinig schroeven.

Slide 13 - Quizvraag

Welke informatie heb je nodig? Zoek in de linker kolom de boekenkast. Zoek in de bovenste rij de schroeven. Waar deze rij en kolom elkaar kruisen, vind je het getal dat je nodig hebt.
Hoeveel betaal je als je 6 schriften tegelijk koopt?
A
6 x 0,40 = € 2,40
B
0,90 + 0,70 + 0,40= € 2,00
C
3 x 0,70 = € 2,10
D
2 x 0,90 = € 1,80

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel euro verdient iemand van 19 jaar meer per uur dan iemand van 17 jaar?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tabel invullen
Tanja en Sjoerd hebben een bijbaantje. Tanja werkt in januari 26 uur, februari 23 uur, maart 25 uur. Sjoerd werkt in januari 21 uur, februari 22 uur, maart 26 uur. 
Vul de tabel in:



Januari
Februari
Maart
Tanja
26 uur
Sjoerd

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VOORBEELD:
Tanja en Sjoerd hebben een bijbaantje. Tanja werkt in januari 26 uur, februari 23 uur, maart 25 uur. Sjoerd werkt in januari 21 uur, februari 22 uur, maart 26 uur. 
Vul de tabel in:



Januari
Februari
Maart
Tanja
26 uur
23 uur
25 uur
Sjoerd
21 uur
22 uur
26 uur

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk!
Verder met je boek 

hoofdstuk 4
niveau 1 : bladzijde 87
niveau 2: 81

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies