2HV - Les 15 Gustar (20th Dec)

Programa
  1. Controlamos los deberes
  2. Clases anteriores
  3. Gustar
  4. Deberes 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Programa
  1. Controlamos los deberes
  2. Clases anteriores
  3. Gustar
  4. Deberes 

Slide 1 - Tekstslide

Controlamos los deberes
Voca Unidad 4 blz 107 NL-SP
1-60

Slide 2 - Tekstslide

Qué significa ''hola''?
A
Leeftijd
B
Hallo
C
Liedje
D
Hemel

Slide 3 - Quizvraag

Qué significa ''bien''?
A
Goed
B
Slecht
C
Regelmatig
D
Nooit

Slide 4 - Quizvraag

Qué significa ''Se llama...''?
A
Ik heet
B
Hij/zij/het heet
C
Wij heten
D
Jij heet

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het meervoud van ''el''?
A
Los
B
Las
C
Un
D
Una

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het meervoud van ''la''
A
Los
B
Las
C
Un
D
Una

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het meervoud van ''un''?
A
Los
B
Las
C
Unos
D
Unas

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het meervoud van ''una''?
A
Los
B
Las
C
Unos
D
Unas

Slide 9 - Quizvraag

Kies de juiste voor van het werkwoord:
Yo .............. en Uithoorn
A
vivo
B
vives
C
vive

Slide 10 - Quizvraag

Kies de juiste voor van het werkwoord:
Tú .............. en el Instituto
A
como
B
comes
C
come

Slide 11 - Quizvraag

Kies de juiste voor van het werkwoord:
El .............. holandés
A
habla
B
hablo
C
hablas

Slide 12 - Quizvraag

Kies de juiste voor van het werkwoord:
El .............. en la cantina a las 11.30
A
comes
B
come
C
como

Slide 13 - Quizvraag

Ik begrijp hoe ik moet werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen.
JA
NEE

Slide 14 - Poll

Video uitleg GUSTAR
Kijk deze uitleg tot 8:20 min

Slide 15 - Tekstslide

Gustar
Gustar = houden van/ leuk vinden/ lekker vinden

Er zijn maar 2 vervoegingen: GUSTA & GUSTAN

Ook staat er altijd een meewerkend voorwerp  voor het werkwoord. dit is anders dan bij een wederkerend voorwerp, lees goed de uitleg)

Zie de volgende slides voor het stappenplan voor het vervoegen van dit werkwoord!

Slide 16 - Tekstslide

Stap 1
Het meewerkend voorwerp bepaalt de persoon. Zie het blauwe rijtje in de afbeelding. Hoe weet je welke persoon je moet gebruiken?

Dit kun je zien aan de namen in de zin of de persoonsvorm (zie het  zwarte kolommetje).

vb. IK hou van pizza.

Het gaat om persoon ik, dan gaan we het meewerkendvoorwerp ME gebruiken. 

Slide 17 - Tekstslide

Stap 2
Kijk naar het woord wat achter 'gustar' staat.

  1. Is het een zelfstandig nw enkelvoud of een werkwoord, dan gebruik je GUSTA.   vb: me gusta el libro. of Te gusta comer pizza.
  2. Is het een zelfstandig nw. wat achter 'gustar' staat in meervoud of staan er 2 zelfstandige nw in enkelvoud, dan gebruik je GUSTAN. bijv: Me gustan los libros, of Me gustan el libro y la pizza.

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeelden
Ik hou van voetballen (jugar al fútbol)

het gaat om de 'ik' persoon. 
Dus: ME ....jugar al fútbol

Nu nog gustar: Voetballen = ww --> dus GUSTA
me GUSTA jugar al fútbol


Slide 19 - Tekstslide

Voorbeelden
Wij houden van de pizza (la pizza)

het gaat om de 'wij' persoon. 
Dus: NOS .....la pizza

Nu nog gustar: pizza = zelfstand nw ENKelvoud--> dus GUSTA
nos GUSTA la pizza


Slide 20 - Tekstslide

Voorbeelden
Jij houdt van de dieren (los animales)

Het gaat om de 'jij' persoon.
Dus: TE ..... los animales

Nu nog gustar: dieren = zelfstand nw MEERVOUD--> dus GUSTAN
te GUSTAN los animales


Slide 21 - Tekstslide

Voorbeelden
zij houdt van pizza en chocolade (la pizza Y el chocolate)

Het gaat om de 'zij' persoon. 
Dus: (a ella) LE .... la pizza y el chocolate

Nu nog gustar: pizza en chocolade = twee zelfstandig naamwoorden enkelvoud, meer dan één
 dus --> dus GUSTAN
le GUSTAN la pizza y el chocolate

Slide 22 - Tekstslide

Ontkenning
Als je wil zeggen dat je iets NIET leuk vindt of ergens NIET van houdt.

Ontkenning in het Spaans = No

De ontkenning zet je ALTIJD voor het werkwoord neer.  Dus:
(a mí) No me gusta(n)
(a ti) No te gusta(n)
(A ella) No le gusta(n)

Slide 23 - Tekstslide

Trabajamos
Blz 45, ej 4, 5, 6

Daarna:
  1. Maak DEZE opdracht: invullen GUSTA of GUSTAN
  2. Maak DEZE opdracht: invullen meewerkend voorwerp (me,te,le,nos,os,les)
  3. Maak DEZE opdracht: combineren
  4. Maak DEZE opdracht: invullen meewerkend voorwerp + gusta / gustan

Slide 24 - Tekstslide

Deberes
Voca Unidad 4 blz 107 NL-SP
1-75

Slide 25 - Tekstslide