Sporen in het bos

Planten
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Planten

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
- Verschillende plantsoorten noemen
- De belangrijkste onderdelen van een plant benoemen
- Beschrijven hoe een plant voeding maakt

Slide 2 - Tekstslide

Bloemen en planten groeien niet
overal. Iedere soort groeit het best in zijn eigen gebied. 

Bepaalde planten groeien goed op een berg, anderen in een dorre, droge woestijn.
 

Slide 3 - Tekstslide

Sporenplant

Planten zich voort met sporen



Mossen

Varens

Sporen?
Sporen zijn geen zaden, maar wel dè manier voor sporenplanten om zich te vermeerderen. 

Slide 4 - Tekstslide

Schimmels
Net als bodemdieren ruimen schimmels ook de resten van planten en dieren op. Daar leven schimmels van. Schimmels leven ook boven de grond. Een paddenstoel is een voorbeeld van een schimmel. 

Slide 5 - Tekstslide

Nuttige schimmels
- schimmels zijn net als bacteriën reducenten, ze ruimen de natuur op.
- sommige schimmels zijn eetbaar (zoals een aantal paddenstoelen)
- Van schimmels kunnen medicijnen worden gemaakt

Slide 6 - Tekstslide

onderdelen plant

bloem

stengel

bladeren

bladnerven

wortels

Slide 7 - Tekstslide

Schadelijke schimmels
- sommige schimmels voeden zich met andere voedingsmiddelen, waardoor de voedingsmiddelen bederven.
- sommige schimmels veroorzaken ziektes of infecties bij mensen.

Slide 8 - Tekstslide

Zaadplanten
Zaadplanten heten zo omdat ze zich voortplanten via het aanmaken van zaden.
Bijvoorbeeld met een vrucht zoals een kastanje, appel of de zaen in een paardenbloem



Slide 9 - Tekstslide

Planten
  • hebben wortels, stengels en bladeren
  • drie groepen algen, sporenplanten en zaadplanten
  • algen leven in het water, geen steel, wortels, bladeren en bloemen,
  • sporenplanten hebben geen bloemen
  • zaadplanten kunnen bloemen hebben

Slide 10 - Tekstslide

wieren/algen
De meeste wieren groeien in het water.
 Ze hebben geen wortels, geen stengels, geen bladeren en geen bloemen.

Ze kunnen eencellig zijn of veelcellig.
Eencellig: boomalg
Veelcellig:kranswier en blaaswier

Slide 11 - Tekstslide

Twee soorten bomen
1. loofbomen    
  • bladeren
  • vallen af in de herfst
2. naaldbomen
  • naalden
  • blijven aan boom
Wortels en stam zorgen voor stevigheid van de boom

Slide 12 - Tekstslide

Schimmels en
Paddenstoelen

Slide 13 - Woordweb

Slide 14 - Video

Planten groepen
  1. algen of wieren
  2. spoorplanten: varens - mossen
  3. zaadplanten: bomen - struiken 

Slide 15 - Tekstslide

Hoe groeien bomen?

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Sporenplanten
Deze planten gebruiken sporen in plaats van zaden. 
Deze sporen zijn ook een soort van zaadjes en liggen op hoopjes op de bladeren, de zogeheten sporenhoopjes. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Sporenplanten
Via de wind of voorbijkomende dieren worden de sporen (zaadjes dus) meegenomen naar de volgende plaats. 
Hier kan weer een nieuw plantje groeien. 

De bekendste sporenplanten zijn varens.

Slide 21 - Tekstslide

Zaden verspreiden. 
- Door insecten of dieren: vogels, beien, wespen, enz. 
- Door wind: een licht zaadje kan meewaaien (neusvleugel)
- Door water: sommige zaadjes kunnen blijven drijven. Ze komen in het water terecht en spoelen verderop weer aan. 
- Reizen met dieren: in de vacht van een dier kan ook een zaadje blijven zitten. (honden/katten) 
- Zelf zaadjes verspreiden: de doperwt schiet zijn zaden als de vrucht open knapt. 

Slide 22 - Tekstslide