6/11

Welke woorden kun je gebruiken om VEEL te zeggen in het Engels?
A
a lot of
B
much
C
many
D
alle bovenstaande antwoorden
1 / 20
volgende
Slide 1: Quizvraag
EngelsVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Welke woorden kun je gebruiken om VEEL te zeggen in het Engels?
A
a lot of
B
much
C
many
D
alle bovenstaande antwoorden

Slide 1 - Quizvraag

Over welk schoolvak hebben we het als we zeggen:
'Maths'
A
muziek
B
godsdienst
C
wiskunde
D
Engels

Slide 2 - Quizvraag

Herfst in het Engels is:
A
Winter
B
Spring
C
Summer
D
Autumn

Slide 3 - Quizvraag

zakdoek is in het Engels:
A
hangkerchief
B
handkurchief
C
hankertchief
D
handkerchief

Slide 4 - Quizvraag

Aardrijkskunde in het Engels is
A
geographics
B
geografy
C
geography

Slide 5 - Quizvraag

Juwelen in het Engels is
A
jewwelery
B
jewelery
C
jewellery

Slide 6 - Quizvraag

Lente in het Engels is:
A
Winter
B
Spring
C
Summer
D
Autumn

Slide 7 - Quizvraag

In het Engels wat is Donderdag?
A
Tuesday
B
Thursday

Slide 8 - Quizvraag


Fudge is een typisch Engels soort snoep
A
waar
B
nietwaar

Slide 9 - Quizvraag

verschil in het Engels is
A
different
B
diference
C
differens
D
difference

Slide 10 - Quizvraag

Vóór de middag in het Engels is
A
am
B
pm

Slide 11 - Quizvraag

skinny
Dutch
break
exercise
understand
book
biology
sometimes
English
classmate
temperature
surprise
Engels
boek
klasgenoot
begrijpen
mager
pauze
oefening
soms
Nederlands
biologie
temperatuur
verrasing

Slide 12 - Sleepvraag

Vertaal naar Engels:
boerderij

Slide 13 - Open vraag

Vertaal naar Engels:
deken

Slide 14 - Open vraag

Vertaal: een Engels meisje

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Video

hoe zeg je in het engels: Hij viel van zijn paard

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Video

Welke ANIMALS heb je gezien? Schrijf in het Engels als je kunt..

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Video