Blok 3 week 3 thema 2 H1 lezen (deel 2)

Thema 2, H1 lezen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 2, H1 lezen

Slide 1 - Tekstslide

Wat is blijven hangen van de vorige les?

Slide 2 - Tekstslide

Uit welke indeling bestaat een tekst?

Slide 3 - Open vraag

Waarvoor gebruik je signaalzinnen en signaalwoorden?

Slide 4 - Woordweb

Planning
Week 1: gesprekken voeren
Week 2: lezen
Week 3: lezen
Week 4: luisteren
Week 5: voorbereiding toets
Week 6: toets
Week 7: taalverzorging
Week 8: taalverzorging
Week 9: schrijven
Week 10: inhaalweek

Slide 5 - Tekstslide

Theorie 5- Woordbetekenis en tekstbegrip
Tijdens het intensief lezen kom je soms woorden of uitdrukkingen tegen die je niet kent. Dat hoeft geen probleem te zijn. 

-Vraag je eerst af of je het woord of de uitdrukking nodig hebt om de tekst te kunnen begrijpen. 
-Als het woord of de uitdrukking je tekstbegrip niet in de weg staat, kun je gewoon doorlezen.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Theorie 6 – Woordbetekenis achterhalen
Als je een woord in de tekst niet begrijpt en je hebt het woord nodig om de tekst te begrijpen, kun je verschillende dingen doen om de betekenis te achterhalen:

Lees een stukje terug en vooruit.

Ga na of er:

  • een omschrijving of uitleg van het woord staat.
  • een voorbeeld van het woord wordt gegeven.
  • een woord staat dat hetzelfde betekent (synoniem) of juist het tegenovergestelde. 




Slide 8 - Tekstslide

Theorie 6 - Woordbetekenis achterhalen
Bekijk een eventuele afbeelding bij de tekst.
Ga na of de afbeelding je een aanwijzing geeft voor de betekenis van het woord.
Bekijk het woord zelf.

Ga na of je een deel van het woord herkent en of je de betekenis op basis van dit deel kunt bepalen.

Vraag aan iemand anders wat het woord betekent of zoek de betekenis op.

Je kunt de betekenis van het woord in het woordenboek of op internet opzoeken. In het woordenboek vind je dan de betekenis of een synoniem. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Wat is beeldspraak?
A
Letterlijk taalgebruik
B
Figuurlijk taalgebruik
C
Taalgebruik waarbij de schrijver een beeld gebruikt voor wat hij wilt zeggen
D
Een manier van praten

Slide 11 - Quizvraag

Geef een synoniem voor 'ad rem'?
gebruik deze pagina: https://www.woorden.org/

Slide 12 - Open vraag

Noem 1 voorbeeld van een spreekwoord

Slide 13 - Open vraag

Wat betekent dit spreekwoord:
'De kool en de geit sparen'
(gebruik dezelfde site als daarnet, kijk goed!)

Slide 14 - Open vraag

Theorie 7 – Het stappenplan samenvatten
Als je een tekst intensief leest, heb je als doel de tekst volledig te begrijpen. Je begrijpt de tekst als je kunt vertellen waar die precies over gaat. Daarvoor moet je de belangrijke informatie uit de tekst kunnen halen. Het bepalen en in eigen woorden kort weergeven van de belangrijke informatie uit een tekst noem je samenvatten. Je kunt hiervoor sleutelwoorden gebruiken.
 

Sleutelwoorden zijn woorden die iets belangrijks over het onderwerp van de tekst zeggen. Sleutelwoorden zijn meestal werkwoorden of zelfstandige naamwoorden.

Om de tekst samen te vatten, kun je een stappenplan gebruiken.

Slide 15 - Tekstslide

Theorie 7-Het stappenplan samenvatten

Slide 16 - Tekstslide

Theorie 8 – Hoofdgedachte bepalen
Als je een tekst hebt gelezen en op papier of in je hoofd hebt samengevat, kun je de hoofdgedachte van de tekst bepalen. 

De hoofdgedachte is het belangrijkste dat er over het onderwerp wordt gezegd. 
De hoofdgedachte is daarmee het kortst mogelijke antwoord op de vraag: ‘Waar gaat de tekst precies over?’ Je gebruikt hiervoor een of enkele zinnen.

Slide 17 - Tekstslide

Theorie 9 – Het stappenplan intensief lezen

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk
Thema 2, H1 lezen opdracht 10 t/m 17


Huiswerk van vorige lessen:
Thema 1, hoofdstuk 6 gesprekken voeren opdracht 1t/m 8 en 10
Thema 2, hoofdstuk 1 lezen opdracht 1 t/m 9

Slide 19 - Tekstslide