8.2 Toonhoogte en Frequentie

Vorige les
Wat is geluid eigenlijk?
Hoe wordt geluid gemaakt?
Hoe snel beweegt het geluid zich?
Hoe kan het dat wij geluid horen?
  1. Mobiel in de telefoon-tas of in je eigen tas 
  2. Zitten volgens de plattegrond
  3. Laptop, boek & schrift op tafel (Laptop nog dicht)
  4. Tas op de grond
BINNENKOMEN IN HET LOKAAL
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vorige les
Wat is geluid eigenlijk?
Hoe wordt geluid gemaakt?
Hoe snel beweegt het geluid zich?
Hoe kan het dat wij geluid horen?
  1. Mobiel in de telefoon-tas of in je eigen tas 
  2. Zitten volgens de plattegrond
  3. Laptop, boek & schrift op tafel (Laptop nog dicht)
  4. Tas op de grond
BINNENKOMEN IN HET LOKAAL

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige les
Wat is geluid eigenlijk?
Hoe wordt geluid gemaakt?
Hoe snel beweegt het geluid zich?
Hoe kan het dat wij geluid horen?
  1. 8. 1 herhalen
  2. practicum / demo
  3. uitleg 8.2
  4. opgaven make
  5. afsluiting van de les
PROGRAMMA VAN DE LES

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige les
Wat is geluid eigenlijk?
Hoe wordt geluid gemaakt?
Hoe snel beweegt het geluid zich?
Hoe kan het dat wij geluid horen?
  1. Wat is geluid?
  2. Hoe ontstaat geluid?
  3. Hoe snel beweegt het geluid zich?
HERHALING § 8.1 GELUID MAKEN EN HOREN

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige les
Wat is geluid eigenlijk?
Hoe wordt geluid gemaakt?
Hoe snel beweegt het geluid zich?
Hoe kan het dat wij geluid horen?
  1. Geluid is de hoorbare verandering van de luchtdruk.     





     
  2. Door de trillingen in of van een geluidsbron.
     
  3. 343 m/s .  Dus het geluid legt 343 meter af in één seconde 
ANTWOORDEN

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6.2 Toonhoogte en frequentie
https://nl.mozaweb.com/Microcurriculum-364773
8.2 TOONHOOGTE EN FREQUENTIE

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LEERDOELEN
  • Je kunt de drie factoren noemen die van invloed zijn op de hoogte van de toon die een snaar maakt.
  • Je kunt uitleggen wat de frequentie is van een trilling en je kent de eenheid waarin deze gemeten wordt.
  • Je kunt het verband geven tussen de frequentie en de toonhoogte.
  • Je kunt uitleggen waarvoor je een oscilloscoop gebruikt.
  • Je kunt het frequentiebereik van mensen benoemen.
  • Je kunt uitleggen wat ultrasoon geluid is. (plusstof)
LEERDOELEN
  • Je kunt de drie factoren noemen die van invloed zijn op de hoogte van de toon die een snaar maakt.
  • Je kunt uitleggen wat de frequentie is van een trilling.
  •  Je kunt in een oscilloscoopbeeld de trillingstijd van een toon bepalen.
  • Je kunt berekeningen maken  met trillingstijd en frequentie
  • Je kunt het frequentiebereik noemen van het menselijke gehoor.   
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen  ultrasoon en infrarood geluid. (plusstof)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LEERDOELEN
  • Je kunt de drie factoren noemen die van invloed zijn op de hoogte van de toon die een snaar maakt.
  • Je kunt uitleggen wat de frequentie is van een trilling en je kent de eenheid waarin deze gemeten wordt.
  • Je kunt het verband geven tussen de frequentie en de toonhoogte.
  • Je kunt uitleggen waarvoor je een oscilloscoop gebruikt.
  • Je kunt het frequentiebereik van mensen benoemen.
  • Je kunt uitleggen wat ultrasoon geluid is. (plusstof)
Aan de slag
  • Wij gaan practicum 5 doen. Dit staat op blz. 219 en 220
  • Doelstelling:
    Het maken van hoge en lagen tonen met een liniaal.

Tijd tot  13. 45 uur`

Klaar? Ga dan 8.2 lezen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

                         Korte snaren hoge toon 
     Lange snaren lage toon 

SNAARINSTRUMENTEN
  1. de dikte van de snaar:
    hoe dikker de snaar, hoe lager de toon;
  2.  de lengte van de snaar:
    hoe langer de snaar, hoe lager de toon;
  3.  de spanning van de snaar:
    hoe lager de spanning, hoe lager de toon.
De hoogte van de toon die een snaar produceert, hangt af van drie factoren:
Snaarinstrument stemmen

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Laag en hoog tonige instrumenten
tuba                           piccolo

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Frequentie
Het aantal trillingen per seconde wordt de frequentie van de trilling genoemd. 
De frequentie wordt gemeten in hertz (Hz). Als de frequentie 128 Hz is, bewegen de benen van de stemvork 128 keer per seconde heen en weer. Hoe hoger de frequentie, des te hoger is de toon die je hoort. Een stemvork van 440 Hz geeft bijvoorbeeld een hogere toon dan een stemvork van 128 Hz.

Geluid kun je 'zichtbaar' maken met de oscilloscoop.
Stemvork en Oscilloscoop
begin bij 2.40 min
Een oscilloscoop kan geluidstrillingen omzetten in een elektrisch signaal

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Link

Virtual Oscilloscope
Frequentie
Het aantal trillingen per seconde wordt de frequentie van de trilling genoemd. 
De frequentie wordt gemeten in hertz (Hz). Als de frequentie 128 Hz is, bewegen de benen van de stemvork 128 keer per seconde heen en weer. Hoe hoger de frequentie, des te hoger is de toon die je hoort. Een stemvork van 440 Hz geeft bijvoorbeeld een hogere toon dan een stemvork van 128 Hz.

  • Frequentie van de trilling = het aantal trillingen per seconde 
  • De frequentie wordt gemeten in hertz (Hz).
    Als de frequentie 128 Hz is, bewegen de benen van
    de stemvork 128 keer per seconde heen en weer.  
  • Hoe hoger de frequentie,
    des te hoger is de toon die je hoort.
    Een stemvork van 440 Hz geeft bijvoorbeeld
    een hogere toon dan een stemvork van 128 Hz.
FREQUENTIE
begin bij 2.40 min

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

     trillingstijd T = tijd die nodig is voor één volledige trilling
Trillingstijd 
Hoe kleiner trillingstijd, hoe hoger de toon. Dus hoe hoger de frequentie!

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

             f= 1Hz           f= 2Hz           f= 3Hz
FREQUENTIE
frequentie = aantal trillingen per seconde
f=T1
f = frequentie in Hz
T= trillingstijd in s
Hoe hoger de frequentie, hoe hoger de toon. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

     trillingstijd T = tijd die nodig is voor één volledige trilling
Trillingstijd 
T=f1
T= trillingstijd in s
f= frequentie in Hz

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

FREQUENTIE
Toename frequentie
Afname trillingstijd

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

REKENEN MET GELUID
Formules:
Omrekenregel:
  • 1 ms = 0,001 s
  • 1 kHz = 1000 Hz



Grootheid
(Wat meet je?)
Afkorting
Eenheid
(Waarin meet je?)
Afkorting
Frequentie 
f
Hertz
Hz
Trillingstijd
T
seconde
s
f=T1
T=f1

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeldsommen
Voorbeeld 1:
Een snaar trilt 250 keer per seconde. Bereken de  trillingstijd in ms.

Voorbeeld 2:
Een snaar heeft een trillingstijd van 5 ms. Bereken de frequentie.



f=T1
T=f1

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord Voorbeeld 1:
 
- Gegeven:   f = 250 Hz
- Gevraagd:  T = ?
- Formule:  

- Berekening: 
 
 - Antwoord:  T = 4 ms

 
  



T=f1
T=f1=2501=0,004s=4ms

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord Voorbeeld 2:

- Gegeven: T =  5 ms
- Gevraagd: f = ?
 
- Formule:                                  
 
- Berekening:
 - Antwoord: f = 200 Hz


f=T1
f=T1=0,0051=200Hz
Let op!
 T = 5 ms = 0,005 s

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

FREQUENTIEBEREIK 
De tonen die je kan horen liggen tussen 20 en 20.000 Hz

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zien met ultrasoon geluid 
ULTRASOON EN INFRASOON GELUID
Infraroos:  < 20 Hz
Ultrasoon > 20.000 Hz
Deze is buiten de bereik van het menselijke gehoor

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten
6.2 - Opdracht 1 t/m 10
Bestuderen: 
8.2 Toonhoogte en frequentie (blz. 188 t/m 191)
Maken  opdrachten 
De HAVO leerlingen maken : opdracht 1 t/m 11
De Atheneum leerlingen maken : opgave 1 t/m 13

Tijd tot 14.30 uur
   

AAN DE SLAG

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heeft geen invloed op de toonhoogte van een trillende snaar?
A
De lengte van de snaar
B
De dikte van de snaar
C
De spanning van de snaar
D
De kleur van de snaar

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de eenheid van frequentie?
A
Hh
B
HH
C
Hz
D
Hq

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een snaar maakt 15.000 trillingen per seconde, kan een mens dit geluid horen?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een oscilloscoop kan
A
geluid omzetten in een elektrisch signaal
B
een elektrisch signaal omzetten in geluid
C
werken als geluidsbox

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies