H13.5 les 9b Herhalen molariteit

H4.4 Herhaling rekenen aan oplossingen
Op de volgende dia's wordt het rekenen aan oplossingen herhaald. 
Dit heb je nodig om aan titraties te kunnen rekenen
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H4.4 Herhaling rekenen aan oplossingen
Op de volgende dia's wordt het rekenen aan oplossingen herhaald. 
Dit heb je nodig om aan titraties te kunnen rekenen

Slide 1 - Tekstslide

Molariteit

  • De notatie [formule] wordt gebruikt om de molariteit van een oplossing aan te geven.
  • Bijv. [H+]=0,10 M
  • Hier staat: de concentratie/molariteit van H+ ionen is 0,10 mol per liter oplossing.
  • Je zegt ook wel: de concentratie is 0,10 molair.



Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

concentratie = mol / L
[A] = n / V   dus
n = V x [A]  en
V = n : [A]

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld
  • gegeven: 5,0 mol NH3 wordt opgelost in
                          20 L water
    gevraagd: wat is de Molariteit van de
                          oplossing
  • de molariteit is 5 mol / 20 L = 0,25 M
[A] = n / V   dus
n = V x [A]  en
V = n : [A]

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld
  • gegeven: 0,25 M ammonia
    gevraagd: hoeveel mol NH3 is er opgelost
                           in 200 mL ammonia
  • ammonia = NH3 opgelost in water
    0,200 L x 0,25 M = 0,05 mol NH3
    of 200 mL x 0,25 M = 50 mmol NH3 = 0,05 mol NH3

Slide 6 - Tekstslide

Je lost 1,30 mol keukenzout (NaCl) op in 6,0 liter water. Bereken de molariteit van de oplossing die ontstaat.
Geef je antwoord in het juiste aantal significante
cijfers

Slide 7 - Open vraag

Je lost 0,348 mol Na3PO4 op in 4,20 liter
water. Geef eerst de oplosvergelijking van
Na3PO4 en bereken dan [ Na+ ].

Slide 8 - Open vraag

Bij een experiment is 8,65 mL gebruikt van een 0,200 M zwavelzuuroplossing.

vraag a) Wat is de notatie van een zwavelzuuroplossing?
A
H2SO4(aq)
B
HSO4(aq)+H3O+(aq)
C
SO42(aq)+2H3O+(aq)

Slide 9 - Quizvraag

Bij een experiment is 8,65 mL gebruikt van een 0,200 M zwavelzuuroplossing.
vraag b) Bereken hoeveel mmol H3O+ (aq) aanwezig is in de oplossing.

(Tip: wanneer je rekent met kleine volumes (bijv mL) is het
handig om 0,200 mol/L te lezen als 0,200 mmol /mL)

Slide 10 - Open vraag

oefenen, oefenen, oefenen, .....
Na deze herhalings-Lesson-Up over H4.4 kun je zelf kijken of je het begrepen hebt. Goede oefenopgaven zijn:
  • opgave 27, 28, 29 en 30
  • NOVA online - Versterk jezelf
 
 

Slide 11 - Tekstslide