1TL1 22 juni

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Afspraken
  • Mobiel in de bak.
  • Als de docent praat, luisteren we.
  • Als we iets willen zeggen of antwoord geven, steken we onze hand op.
  • We luisteren als een medeleerling een vraag stelt.
  • We doen mee in de les.
  • We maken ons huiswerk.

Slide 2 - Tekstslide

Programma van de les
1TL1 22  juni
Programma:
  • Opening
  • Afsluiting
Lesdoel:

Afronden hoofdstuk 6



Slide 3 - Tekstslide

Allereerst...
Is iedereen aanwezig?

Slide 4 - Tekstslide

Wat zijn sterke werkwoorden?

Slide 5 - Open vraag

Sterke werkwoorden
Veranderen van klank in de verleden tijd!

Slide 6 - Tekstslide

Sterke werkwoorden
Schrijven van de persoonsvorm van sterke werkwoorden in de verleden tijd:
  1. je schrijft het woord zo kort mogelijk
  2. je gebruikt alleen dubbele letters als het voor de uitspraak nodig is
  3. je kijkt naar de vorm voor wij/jullie/zijn om te bepalen of het woord op een - t of een -d eindigt

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeelden
Dubbele letters
  • winnen - wonnen (en geen wonen)
  • zwemmen - zwommen (en geen zwomen)
Vorm wij/jullie/zij voor -t of -d
  • ik kocht, want wij/jullie/zij kochten
  • ik bad, want wij/jullie/zij baden
Let op: pv in verleden tijd heeft nooit -dt

Slide 8 - Tekstslide


Aan de slag!




H6
Afronden Hoofdstuk 6

Poezie en Fictie. Opdracht B







Slide 9 - Tekstslide

B Feest!
Opdracht 1

Noteer zoveel mogelijk namen van feesten

Slide 10 - Tekstslide

B Feest!
Opdracht 1

Noteer bij elk feest een rijmwoord

Rijm:
Als de laatste stukjes van twee woorden hetzelfde klinken, dan rijmen ze (feest/geweest, behang/gezang)

Slide 11 - Tekstslide

B Feest!
Opdracht 1

Welke rijmwoorden vind je het leukst?

Slide 12 - Tekstslide

B Feest!
We lezen Tekst 1 bij B Feest!

Slide 13 - Tekstslide

B Feest!
Opdracht 2

1. Noteer 5 redenen waarom de ik-persoon het geen leuk feest vindt.

Slide 14 - Tekstslide

B Feest!
Opdracht 2

2. Heb je weleens meegemaakt dat je een feest niet leuk vond?
Hoe kwam dat?

Slide 15 - Tekstslide

B Feest!
Opdracht 2

3. Over wat voor soort feest denk je dat dit gedicht gaat?

Slide 16 - Tekstslide

B Feest!
Opdracht 2

4. Hoe zou de ik-persoon ervoor kunnen zorgen dat ze het feest wel leuk vindt?

Slide 17 - Tekstslide

B Feest!
Opdracht 2

5. Waarom is de titel van het gedicht 'Feest (geen)'?

Slide 18 - Tekstslide

B Feest!
We lezen Tekst 2 bij B Feest!

Slide 19 - Tekstslide

B Feest!
Opdracht 3
1. Waarom hangen de vlaggen uit volgens de ik-persoon?

2. Waarom hangen de vlaggen uit volgens opa?

3.Noteer twee redenen waarom moeder zich weer vrij voelt op 5 mei.

Slide 20 - Tekstslide

B Feest!
Opdracht 3
4. In elke strofe rijmen twee woorden op elkaar.
Welke woorden rijmen op elkaar?

5. Waarom staat er in dit gedicht 'muisjes met beschuit' in plaats van 'beschuit met muisjes' ?

Slide 21 - Tekstslide


Evaluatie:
  1. Wat was het lesdoel?
  2. Hoe ging het vandaag?
  3. Wat is het huiswerk:

Slide 22 - Tekstslide

Volgende week
Huiswerk: Hoofdstuk 6 Taalverzorging Formuleren: Over Lastige werkwoorden.
Startopdracht, Opdracht 1, 2,3,4,5 en 6

Woensdag voorbereiden toets
Donderdag toets
Vrijdag Efteling


Slide 23 - Tekstslide

EINDE LES

Slide 24 - Tekstslide