leidinggeven

Wat laat een horizontale lijn in een organogram zien?
1 / 37
volgende
Slide 1: Open vraag
leidinggevenMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat laat een horizontale lijn in een organogram zien?

Slide 1 - Open vraag

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een G- indeling?

Slide 3 - Open vraag

Zet de aspecten van besluitvorming in de juiste volgorde?
oplossing zoeken, vraag bepalen,
evalueren
Implementeren
besluit nemen

Slide 4 - Open vraag

Wat beschrijft een missie van een bedrijf?
A
wat een organisatie wil bereiken
B
Hoe een bedrijf haar doelen gaat bereiken
C
waarom een bedrijf bestaat
D
hoe de organisatie van het bedrijf er uit ziet

Slide 5 - Quizvraag

Lotte werkt als personeelsadviseur bij een groothandel. Deze groothandel is een lijn-staforganisatie vanuit dit perspectief is Lotte een
A
lijn - staf functionaris
B
lijnfunctionaris
C
staffunctionaris
D
adviesfunctionaris

Slide 6 - Quizvraag

wat betekent "SMART"?

Slide 7 - Open vraag

Wat bedoelen we met "ruis" in de communicatie?

Slide 8 - Open vraag

Lisse wil graag weten of Tom het naar zijn zin heb in zijn nieuwe functie. Ze vraagt hem: is je nieuwe baan zo leuk als je had verwacht?
Wat voor soort vraag stelt Lisse?
A
Open vraag
B
Gesloten vraag
C
suggestieve vraag
D
retorische vraag

Slide 9 - Quizvraag

Wat is "non-verbale" communicatie?

Slide 10 - Open vraag

Wat verstaan we onder "referentiekader"?

Slide 11 - Open vraag

Hoe noem je een conflict over de manier waarop medewerkers hun taken uitvoeren en doelen stellen?
A
een individueel conflict
B
een taakinhoudelijk conflict
C
een sociaal emotioneel conflict
D
een groepsconflict

Slide 12 - Quizvraag

Welk conflicthanteringsstijl is heel doelgericht maar weinig relatiegericht?
A
forceren
B
integreren
C
vermijden
D
overleggen

Slide 13 - Quizvraag

Welke zaken kunnen voorkomen dat er conflicten ontstaan op het werk. Geef alle juiste antwoorden?
A
heldere werkafspraken maken
B
medewerkers zelf alle beslissingen laten nemen
C
medewerkers inspraak geven
D
duidelijke taakverdeling maken

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een "aanjager" bij conflicten?
A
luisteren
B
persoonlijk worden
C
helikopter view
D
open vragen stellen

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een conflicthanteringsstijl?

Slide 16 - Open vraag

Wie is verantwoordelijk voor het vastleggen van de agendapunten?
A
de notulist
B
de deelnemers
C
de secretaris
D
de voorzitter

Slide 17 - Quizvraag

Bij welk besluit is er het meeste draagvlak voor het besluit?
A
autoritair besluit
B
minderheidsbesluit
C
unaniem besluit
D
laissez faire besluit

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een "informeel" overleg?

Slide 19 - Open vraag

Waar leg je de te bespreken vergaderpunten vast?
A
in het vergaderreglement
B
in de notulen
C
in de agenda
D
in het verslag

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een werkbespreking?

Slide 21 - Open vraag

Leidinggeven

Slide 22 - Tekstslide

Wat betekent bevoegdheid?
A
Het recht om zelf beslissingen te nemen
B
De vrijheid om zelf beslissingen te nemen
C
De verplichting om zelf beslissingen te nemen
D
alle 3 goed.

Slide 23 - Quizvraag

Welk gesprek gebruik je om te bepalen of iemand een bepaalde functie kan uitoefenen?
A
functioneringsgesprek
B
sollicitatiegesprek
C
beoordelingsgesprek
D
voortgangsgesprek

Slide 24 - Quizvraag

In een team mag iedereen meedenken maar de leidinggevende beslist, welke stijl is dit?
A
democratische
B
laissez faire
C
delegeren
D
consultatief

Slide 25 - Quizvraag

Bij welke vorm van situationeel coachen geef je de medewerker directe opdrachten om zichzelf te ontwikkelen?
A
ontwikkelingsgericht coachen
B
ondersteunend coachen
C
instruerend coachen
D
delegerend coachen

Slide 26 - Quizvraag

Wat betekent de X theorie van MC Gregor?

Slide 27 - Open vraag

Wat is coachen?
A
iemand begeleiden
B
iemand vertellen wat de beste manier van werken is
C
iemand vertellen welke taken bij hem passen
D
alle voordoen.

Slide 28 - Quizvraag

Wat betekent taakvolwassenheid van de medewerker?

Slide 29 - Open vraag

Welke stijl van leidinggeven pas je toe als je de medewerkers heel erg controleert?
A
Laissez faire
B
autoritair
C
democratisch
D
consultatief

Slide 30 - Quizvraag

Bij welke stijl van coachen coach je alleen in kritieke situaties?
A
ondersteunend coachen
B
ontwikkelingsgericht coachen
C
coachen op afstand
D
delegerend coachen

Slide 31 - Quizvraag

Wat is feedback?

Slide 32 - Open vraag

Moitivatie

Slide 33 - Tekstslide

Wat is de eerste behoefte volgens maslow?
A
sociale zekerheid
B
fysiologische behoeften
C
zelfontplooiing
D
waardering

Slide 34 - Quizvraag

Wat is een Satisfier?
A
Erkenning
B
werkomstandigheden
C
salaris
D
relatie met collega's

Slide 35 - Quizvraag

Wat betekent taakverrijking?

Slide 36 - Open vraag

Ton is heftruckchauffeur, hij vind dat fantastisch. Is ton intrinsiek of extrinsiek gemotiveerd?

Slide 37 - Open vraag