Quiz Economie - Hoofdstuk 2 (Hoe ga je met geld om?)

De 
hoofdstuk 2 quiz!

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

De 
hoofdstuk 2 quiz!

Slide 1 - Tekstslide

Geld lenen kost geld. Waarom?
A
Omdat je de lening terug moet betalen
B
Omdat je naast aflossing ook rente moet betalen

Slide 2 - Quizvraag

Wat zijn in Nederland de wettige betaalmiddelen?
A
Pinnen, creditcards en Euro's
B
Pinnen, contactloos en Euro's
C
Alleen Euro's
D
Euro's, pinnen, creditcards en contactloos

Slide 3 - Quizvraag

De nieuwe Nike's bij de footlocker sportwinkel zijn iets duurder dan de Adidas. Ik twijfel nog welke ik wil kopen. Hoe gebruik ik het geld?
A
als rekenmiddel
B
als betaalmiddel
C
als ruilmiddel
D
als spaarmiddel

Slide 4 - Quizvraag

Als de rente die de bank als vergoeding vraagt lager wordt dan:
A
Sparen de mensen meer
B
lenen de mensen meer
C
wordt het geld minder waard
D
wordt het geld meer waard

Slide 5 - Quizvraag

Welke formule gebruiken we bij het omrekenen van week naar jaar?
A
bedrag x 12
B
bedrag x 52
C
bedrag : 12
D
bedrag :52

Slide 6 - Quizvraag

Inkomsten met tegenprestatie zijn..
A
Inkomsten waar je niet voor hoeft te werken
B
Inkomsten die je gewoon krijgt
C
Inkomsten waar je wel voor moet werken
D
Inkomsten zoals tijdschriften en eten

Slide 7 - Quizvraag

Er zijn drie geldfuncties, welke hoort er niet tussen?
A
Rekenmiddel
B
Spaarmiddel
C
Ruilmiddel
D
Leenmiddel

Slide 8 - Quizvraag

Wat is aflossen?
A
Geld terugbetalen dat je hebt geleend
B
Geld gebruiken van een ander
C
Het niet uitgeven van een deel van je inkomen
D
Een vergoeding van de bank voor jouw spaargeld

Slide 9 - Quizvraag

Wat voor soort uitgave is er afgebeeld?
A
Huishoudelijke uitgave
B
Vaste lasten
C
Incidentele uitgaven

Slide 10 - Quizvraag

Wat voor soort uitgave is er afgebeeld?
A
Huishoudelijke uitgaven
B
Vaste lasten
C
Incidentele uitgaven

Slide 11 - Quizvraag