3.3 Hoe is het geregeld

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?

  • Herhalen 3.2
  • Leerdoelen 3.3
  • Uitleg par. 3.3
  • Zelfstandig aan het werk.
  • Leerdoelen controleren

Slide 2 - Tekstslide


Hoofdstuk 3 Aan het werk.

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?

  • Terugblik § 3.2 Wie is de baas?
  • Leerdoelen plus uitleg § 3.3 Hoe is het geregeld?
  • Zelf aan de slag met de weektaak 2.2.5
  • Week 3 inleveren in its learning onder bronnen!!

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een vacature?
A
Iemand die een baan zoekt
B
Iemand die een baan heeft
C
Een baan waar iemand aan het werk is
D
Een baan waarvoor iemand wordt gezocht

Slide 6 - Quizvraag

Waarom is een goede arbeidsverdeling belangrijk voor een bedrijf?
A
Dan kan het bedrijf makkelijker personeel vinden
B
Dan heeft het personeel meer verschillende werk
C
Dan kan het personeel beter en sneller hun werk doen

Slide 7 - Quizvraag

Afwashulp
A
Geschoold
B
Ongeschoold

Slide 8 - Quizvraag

Hoeveel uur moet je minstens per week werken als je een voltijd baan hebt?
A
15
B
20
C
10
D
36

Slide 9 - Quizvraag

Damiq en Chelsey werken allebei bij PostBL. Damiq als pakketbezorger en Chelsey als secretaresse. Wie van hen doet geschoold werk?
A
Sven
B
Anna

Slide 10 - Quizvraag

Paula werkt bij de McDonalds achter de kassa.
A
Werkgever
B
Werknemer

Slide 11 - Quizvraag

Tijdens een proefperiode kan je als werknemer elk moment stoppen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Wat staat er in je arbeidsvoorwaarden?
A
Wat je loon is
B
Hoeveel uur je per week werkt
C
Hoeveel vakantiedagen je hebt
D
A, B en C

Slide 13 - Quizvraag

Waar staat de afkorting zzp-er voor?
A
Zalig zandkoekje prakken
B
Zonder zelfstandig personeel
C
Zelfstandige zonder personeel

Slide 14 - Quizvraag

Wat voor baan heb je als je alleen werkt op de momenten dat een bedrijf je nodig heeft?
A
Deeltijdbaan
B
Vaste baan
C
Flexibele baan
D
Tijdelijke baan

Slide 15 - Quizvraag

Leerdoelen 3.3 Hoe is het geregeld 
Aan het eind van de les weet je..
..voor wie een cao geldt en wat erin geregeld is.
..hoe je met de gegeven informatie het nettoloon berekent.
..hoe in de wet het minimumloon geregeld is.
..wat in de Arbowet geregeld wordt.
..wat voor regels er in de Arbeidstijdenwet staan.
Kader;  Je weet hoe je het loon kunt berekenen.

Slide 16 - Tekstslide

Introductie
Als je een baan krijgt, ga je ervan uit dat alles goed geregeld is. Maar houdt je werkgever zich wel aan alle regels en wetten? 

In deze paragraaf leer je waar je recht op hebt en hoe je door de wet wordt beschermd.

Slide 17 - Tekstslide

Afspraken voor alle
werknemers

  • Collectieve arbeidsovereenkomst. (CAO)
  • Hierin staan de gezamenlijke afspraken over de arbeidsvoorwaarden van een bedrijfstak

Slide 18 - Tekstslide

Bedrijfstak
  • In veel bedrijven hebben werknemers en werkgevers samen afspraken gemaakt.
  • Zulke afspraken gelden voor iedereen die gaat werken in bijvoorbeeld de horeca, de bouw, de gezondheidszorg en de detailhandel (winkels). 
  • Zo’n groep gelijksoortige bedrijven noem je een bedrijfstak.
Bedrijfstak: Schilder

Slide 19 - Tekstslide

CAO staat voor.....
A
Chocolade aardbei onderzoek
B
Collectieve arbeidsovereenkomst
C
Collectieve arbeidsonderzoek

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een bedrijfstak?
A
Onderwijs
B
Zorg
C
Alle drie
D
Bouw

Slide 21 - Quizvraag

Brutoloon

  • Het loon dat je met je werkgever hebt afgesproken. 
  • Bijvoorbeeld dat je per maand een bedrag van € 1.950,=
  • Je werkgever moet van dit bedragen een gedeelte betalen aan de overheid.
  • Zoals loonbelasting en sociale premies.

Slide 22 - Tekstslide

Brutoloon
  • Het loon dat je met je werkgever hebt afgesproken en waarop nog niets is ingehouden.
  • Bijvoorbeeld:             € 1.950,=
Inhoudingen:
  • De werkgever moet een deel van het brutoloon betalen aan de overheid. 
  • De overheid gebruikt dit geld bijvoorbeeld weer voor de aanleg van wegen en uitkeringen aan werklozen.
  • Bijvoorbeeld: € 230,=

Slide 23 - Tekstslide

Nettoloon
  • Het loon dat je ontvangt op je bankrekening 
  • Hier zijn de inhoudingen al van afgehaald zijn.
  • Hoe bereken je dat nu??
  • Formule:                                                                  Bruto loon - inhoudingen = Nettoloon
  • Bijvoorbeeld € 1.950 - € 230,= = € 1.720,=
  • Dit is het bedrag waarmee je bijv. boodschappen kunt doen.

Slide 24 - Tekstslide

Brutoloon: 3450
Nettoloon: 2674.
Wat zijn nu de inhoudingen?
A
6.124
B
-776
C
776
D
weet ik niet

Slide 25 - Quizvraag

Je brutoloon is 1700.
De inhoudingen zijn 200.
Wat is je nettoloon?
A
1.900
B
1.500
C
-1.500

Slide 26 - Quizvraag

Wat moet je minstens verdienen?
  • je recht op het wettelijk minimumloon. 
  • dat is het brutoloon dat een werknemer van 21 jaar en ouder minstens moet verdienen.

Slide 27 - Tekstslide

Minimum jeugdloon

  • ben je tussen de 15 en 21 jaar bent, geldt het minimumjeugdloon. 
  • bij elke leeftijd is dat een percentage van het minimumloon. Hoe jonger, hoe lager het minimumjeugdloon is.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Het minimumjeugdloon geldt vanaf...jaar
A
14
B
15
C
20
D
21

Slide 30 - Quizvraag

Het minimumloon geldt vanaf...jaar
A
15
B
16
C
20
D
21

Slide 31 - Quizvraag

Wetten die jou beschermen
  • Het is belangrijk dat je goed en veilig kunt werken.
  • Daarom zijn er wetten die jou als werknemer beschermen.
  • In de Arbowet (arbeidsomstandighedenwet) staan regels voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden. 

Slide 32 - Tekstslide

Wat zou er in de Arbowet kunnen staan over eisen op school?
Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.
A
Voldoende ventilatie in de klas
B
Er moet voor docenten voldoende pauzes zijn
C
De nooduitgangen van de school duidelijk aanwezig zijn
D
Docenten moeten buiten pauze houden

Slide 33 - Quizvraag

Werken en rusten
  • Vroeger werkten jongeren soms wel 14 uur per dag. 
  • Omdat te lang achterelkaar werken niet goed is, beschermt de overheid werknemers ook tegen te lange werktijden.

Slide 34 - Tekstslide

Arbeidstijdenwet
  • In de Arbeidstijdenwet staan regels voor werk- en rusttijden. 
  • Ook staat daarin hoeveel rust iemand minimaal nodig heeft. 
  • Voor jongeren gelden speciale regels.     1.  niet werken tussen 23.00 - 06:00 uur   2. en recht op een half uur pauze bij een werktijd langer dan 4,5 uur.
  • Zie ook je boek blz 110!!

Slide 35 - Tekstslide

Hoe bereken je het uurloon (kader)
  • Vaak weet je het brutoloon per maand. In een maand zitten meestal meer dan 4 weken !!!!!
  • Daarom moet je eerst je jaarloon uitrekenen door je maandloon met 12 te vermenigvuldigen (er zitten 12 maanden in een jaar). 
  • Daarna bereken je je weekloon door je jaarloon door 52 te delen (er zitten 52 weken in een jaar). 
  • Tot slot deel je je weekloon door je gewerkte uren per week om je uurloon te berekenen.

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Aan het werk met..

jullie opdrachten staan in de weektaak 2.2.5
zie hiervoor it's learning wat te maken & hoe in te leveren (bronnen)!!!




Slide 38 - Tekstslide