methodisch werken periode 7 observeren/ rapporteren

H 11 observeren 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H 11 observeren 

Slide 1 - Tekstslide

wat weet je al over
observeren

Slide 2 - Woordweb

Hoe observeer je?

Slide 3 - Open vraag

observeren 
is een doelgerichte en systematische waarneming van gedragingen en uitingen van 1 of meer personen of van een gebeurtenis met de bedoeling de waarnemingen te beschrijven en samen te vatten

Slide 4 - Tekstslide

objectief
subjectief
feit
mening

Slide 5 - Sleepvraag

non verbaal gedrag observeren
A
kijken naar de lichaamstaal
B
luisteren naar wat iemand zegt

Slide 6 - Quizvraag

verbaal gedrag observeren
A
kijken naar de lichaamstaal
B
luisteren naar wat iemand zegt

Slide 7 - Quizvraag

wat is participerende observatie

Slide 8 - Open vraag

wat is niet-participerende observatie

Slide 9 - Open vraag

gestructureerde observatie
A
bepaal je achteraf wel gedrag je gaat observeren
B
bepaal je vooraf welk gedrag je gaat observeren

Slide 10 - Quizvraag

noem drie hulpmiddelen die je kunt gebruiken bij een observatie

Slide 11 - Open vraag

Observeren 
Je observeert met een bepaald doel. Zorg dat je voordat je de observatie start je helder voor ogen hebt waarom je observeert.
observeren is dus doelgericht
je blijft bij de feiten
dit zijn de bouwstenen voor het formuleren van een behandelplan voor een client

Slide 12 - Tekstslide

wat zijn interventies (zoek op internet niet in je boek)

Slide 13 - Open vraag

signalen 
zijn waarnemingen van iets wat ons opvalt. Iets wat anders is dan gebruikelijk. Je kunt bewust en onbewust waarnemen 

Slide 14 - Tekstslide

noem twee redenen met uitleg waarom je observeert

Slide 15 - Open vraag

als je gaat observeren maak je van te voren een plan, je werkt dus planmatig
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quizvraag

welke punten bevat een observatieplan noem er minimaal 6

Slide 17 - Open vraag

zet in de 
goede
volgorde
de aanleiding
observatie
methode
de algemene
gegevens
doel en 
de vraag
stelling
het concrete
gedrag
plaats en 
tijd
observatie
categorien

1
2
3
4
5
6
7

Slide 18 - Sleepvraag

geef met minimaal 5 zinnen aan hoe je objectief kan observeren

Slide 19 - Open vraag

benoem twee valkuilen die bij jou kunnen optreden als je observeert (blz 141) en leg uit waarom

Slide 20 - Open vraag

een betrouwbare registratie voldoet aan de volgende eisen
A
nauwkeurige beschrijving
B
observatie is objectief
C
waarnemingen zijn duidelijk opgeschreven (voor iedereen duidelijk)
D
alleen gegevens die verband houden met de observatievraag

Slide 21 - Quizvraag