Les 3. Observeren & observatieplan 22MZA & C

Communicatie
Observeren & rapporteren

Les 3. Observeren
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
ComMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Communicatie
Observeren & rapporteren

Les 3. Observeren

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  1. Terugblik
  2. Inleveren
  3. Weekoverzicht
  4. Waarnemen

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik: doelen
  1. Je leert wat waarnemen, observeren en rapporteren is
  2. Je leert waarom waarnemen, observeren en rapporteren belangrijk is als (PB)MZ’er
  3. Je maakt kennis met verschillende observatiemethoden

Slide 3 - Tekstslide

Inleveren
Voor dit vak lever je het volgende in:

  1. Observatieplan, 
  2. Objectief verslag van observatie
  3. Jouw bijdrage in het rapportagesysteem. 

Slide 4 - Tekstslide

Theorie
  • Boek methodiek MZ: 3.10 waarnemen 

  • Boek methodiek MZ: 3.11 observeren

  • Boek methodiek MZ: 3.11 rapporteren

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Observeren

Slide 9 - Tekstslide

Observeren
Observeren is doelgericht en bewust waarnemen. 

  1. Doelgericht
    Met een vooraf opgesteld doel. 
  2. Bewust
    Je bent je bewust van wat je waarneemt. 

Slide 10 - Tekstslide

Observeren
  • Bij observeren gaat het om feiten zo objectief mogelijk weergeven.  
  • Kijk uit voor subjectieve beschrijvingen  zoals ‘mevrouw is moe’ wanneer je iemand met haar ogen dicht ziet zitten. 
  • Feiten gaan over waarneembaar gedrag, duur, hoeveelheid enzovoort. 
Objectief
Feitelijk: zonder mening. Letterlijk wat je waarneemt. 
Subjectief
Dat wat jij vindt. Dit is dus een mening, een eigen invulling. Hierover kan je discussieren. 

Slide 11 - Tekstslide

Observeren
Bij het observeren gebruik je verschillende zintuigen, afhankelijk van wat je wilt observeren.
  1. Kijken
  2. Luisteren
  3. Tast 
  4. Ruiken
  5. Smaak

Slide 12 - Tekstslide

''Je doet het altijd''

Waar gaat deze uitspraak over?
A
Waarnemen
B
Observeren

Slide 13 - Quizvraag

''Je hebt een bepaald doel''

Waar gaat deze uitspraak over?
A
Waarnemen
B
Observeren

Slide 14 - Quizvraag

''Je hebt een doel?''

Waar gaat deze uitspraak over?
A
Waarnemen
B
Observeren

Slide 15 - Quizvraag

''Je doet het niet bewust?''

Waar gaat deze uitspraak over?
A
Waarnemen
B
Observeren

Slide 16 - Quizvraag

Observatieplan

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Observatieplan
Participerende observatie
De observator (jij) hebt een rol in de situatie. Bijvoorbeeld als je tijdens een dag op stage tijdens je werk cliënten observeert en tegelijkertijd meedoet met de activiteit. 
Niet participerende observatie
Wanneer je als observator niet meedoet met de activiteit. Jullie gaan nu een niet participerende observatie uitvoeren. 
Gestructureerde observatie
Bij gestructureerd observeren heeft de observator een vooraf vastgesteld doel voor ogen.  Doelen kunnen hierbij zijn: wat het probleemgedrag precies inhoudt, bij wie het voorkomt, op welk tijdstip, hoe vaak het voorkomt en wat voorafgaat aan of volgt op het probleemgedrag. 
Niet gestructureerde observatie
Ongestructureerd observeren zonder specifiek doel. 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk
De volgende les heb je je observatieplan af.

Advies: Gebruik de komende weken om ook te observeren. 

Slide 21 - Tekstslide