Les 4: bouw van het oor

Les 4: bouw van het oor
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les 4: bouw van het oor

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de delen van het oor benoemen met hun functie.
  • Je kunt vertellen wat geluid is en hoe dit wordt uitgedrukt.
  • Je kunt vertellen wat het verschil tussen hoge en lage geluiden.

Slide 2 - Tekstslide

Inhoud
-Herhalingsopgaven
-Extra uitleg
-Opgave bouw van het oor
-Filmpje

Slide 3 - Tekstslide

Wat gebeurt er met de drempelwaarde van je gehoor als je je concentreert om goed te luisteren?
A
De drempelwaarde wordt hoger
B
De drempelwaarde wordt lager

Slide 4 - Quizvraag

Een kat heeft voor licht een:
A
Lagere drempelwaarde dan een mens.
B
Hogere drempelwaarde dan een mens.
C
Gelijke drempelwaarde als een mens.

Slide 5 - Quizvraag

Gewenning betekent dat een zintuig steeds dezelfde impulsen doorgeeft.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

De oma van Maira is 78 en woont in een verzorgingshuis. Oma kan niet meer goed ruiken. Ze houdt veel van de geur van bloemen. Helaas kan ze deze niet meer ruiken. Dat vindt ze jammer. Verder is oma nog heel gezond. Behalve vorige maand. Toen was oma ziek geworden door bedorven voedsel. Ze had helemaal niet gemerkt dat het eten bedorven was. Gelukkig gaat het nu weer goed met haar.

Hoe komt het dat oma niet had gemerkt dat het eten bedorven was? Leg je antwoord uit.

Slide 7 - Open vraag

Eén smaakknopje in je tong kan vijf smaken onderscheiden.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

De hersenen krijgen tijdens proeven ook signalen van de reukzintuigen in de neus.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Leg uit hoe je tong en neus samenwerken bij het proeven van verschil tussen aarbeienlimonade en sinaasappellimonade.

Slide 10 - Open vraag

Horen
Bij oren denk je misschien alleen aan de oorschelpen. Maar een groot deel van de oren ligt in je hoofd.

Slide 11 - Tekstslide

De buitenkant van een oor
In elk oor ligt een gehoorzintuig en een evenwichtszintuig. Met je gehoorzintuigen neem je geluid waar. Geluid bestaat uit trillingen van de lucht. De oorschelp vangt deze trillingen op. Daarna gaan de trillingen de gehoorgang in (zie afbeelding).

Slide 12 - Tekstslide

Binnenkant van het oor
Een groot deel van de oren ligt in de schedel. Dit deel kun je niet zien. In afbeelding is de binnenkant van het oor 
getekend. Via de gehoorgang komen de
geluiden bij het trommelvlies. Het 
trommelvlies gaat daardoor trillen. In de
gehoorgang liggen oorsmeerkliertjes 
die oorsmeer maken. Het oorsmeer 
houdt het trommelvlies soepel, zodat 
het goed kan trillen. Soms maken 
deze kliertjes te veel oorsmeer. Met een
wattenstaafje kun je de gehoorgang 
schoonmaken. Je mag nooit met 
scherpe voorwerpen in je oor peuteren. 
Je kunt dan gemakkelijk het 
trommelvlies beschadigen.

Slide 13 - Tekstslide

Binnenkant van het oor
Achter het trommelvlies ligt de trommelholte. Hierin bevinden zich de drie gehoorbeentjes: hamer, aambeeld en stijgbeugel. De stijgbeugel is verbonden met het venster: een dun vlies. Aan de andere kant van het venster ligt het slakkenhuis. Dit bestaat uit drie kanalen die in een spiraal zijn opgerold. De kanalen zijn gevuld met vloeistof.
Het trommelvlies brengt de gehoorbeentjes aan het trillen. De gehoorbeentjes geven de trillingen door aan het venster in het slakkenhuis. De vloeistof in de kanalen van het slakkenhuis gaat trillen. In het middelste kanaal liggen zintuigcellen. Deze worden geprikkeld door de trillingen van de vloeistof. In de zintuigcellen ontstaan impulsen. De gehoorzenuw geleidt de impulsen naar de hersenen.
De buis van Eustachius verbindt de trommelholte met de keelholte. De 
wanden van de buis liggen meestal tegen elkaar aan gedrukt, zodat de 
buis dicht is. Als je slikt of gaapt, gaat de buis open. Er kan dan lucht van 
de trommelholte naar de keelholte, en omgekeerd. Hierdoor wordt de 
luchtdruk aan beide zijden van het trommelvlies gelijk. Dit is nodig om 
het trommelvlies goed te laten trillen.

Slide 14 - Tekstslide

Het slakkenhuis
Het slakkenhuis bestaat uit drie kanalen die als een spiraal zijn opgerold. Alle drie de kanalen zijn met een vloeistof gevuld. Eén van deze kanalen begint bij het vlies (venster) dat met de stijgbeugel is verbonden. Als dit vlies door de gehoorbeentjes in trilling wordt gebracht, gaat de vloeistof in de kanalen van het slakkenhuis trillen. 
In het middelste van de drie kanalen liggen zintuigcellen. Deze hebben haartjes die met de vloeistof mee kunnen trillen. Als de haartjes bewegen, ontstaan in de zintuigcellen impulsen. Deze impulsen worden via de gehoorzenuw naar de hersenen geleid.

Slide 15 - Tekstslide

Geluid
In het slakkenhuis zijn verschillende zintuigcellen voor lage en hoge tonen. De zintuigcellen voor de hoge tonen zitten vlak bij de gehoorbeentjes. De zintuigcellen voor lage tonen liggen midden in het slakkenhuis (zie rechter afbeelding). Verschillende organismen horen niet dezelfde geluiden (zie linker afbeelding):
  • De laagste toon die organismen kunnen horen, noem je de onderste gehoorgrens.
  • De hoogste toon die organismen kunnen horen is de bovenste gehoorgrens.
  • Het gebied tussen beide gehoorgrenzen heet het gehoorbereik.
In de tabel zie je het gehoorbereik van schillende organismen. Hoe hoger de toon, hoe minder vaak de lucht per seconde trilt. Je drukt het aantal trillingen per seconde uit in hertz (Hz). 
De laagste toon die mensen kunnen horen, is 20 hertz 
en de hoogste toon is 20 000 hertz. Het menselijk 
gehoor is het meest gevoelig voor geluiden tussen 
500 en 5000 hertz. Dat zijn de toonhoogtes van de 
menselijke stem. 

Slide 16 - Tekstslide

Gehoorschade
Oudere mensen kunnen vaak hoge tonen niet meer horen. Dat komt doordat tijdens je leven de haartjes op de zintuigcellen slijten. Daardoor bewegen haartjes minder goed. De haartjes van de zintuigcellen voor hoge tonen slijten het snelste. De bovenste gehoorgrens wordt daardoor steeds lager.
Soms zijn geluiden te zacht om te horen. De luchttrillingen zijn dan te zwak om op te vangen. Hoe sterker de luchttrillingen zijn, hoe harder het geluid. De geluidssterkte geeft aan hoe hard of zacht het geluid is. Je meet het in decibel (dB).
Als je vaak naar muziek luistert of in je beroep veel lawaai om je heen hebt, slijten de haartjes van de zintuigcellen in je slakkenhuis sneller dan normaal. De haartjes kunnen daardoor minder goed meebewegen met de trillingen: je wordt doof.
Er zijn ongeveer 1,5 miljoen Nederlanders slechthorend.  

Slide 17 - Tekstslide

Verder lezen
Lees nog eens over het oor via deze link:
https://maken.wikiwijs.nl/62433#!page-2031433

Slide 18 - Tekstslide

In de afbeelding is een schematische tekening van de delen van het oor.

Zet de namen bij de genummerde delen.

Slide 19 - Open vraag

Wat is de taak van de oorschelp?

Slide 20 - Open vraag

1 De buis van Eustachius verbindt de trommelholte met de ................ .
2 Bij slikken of gapen gaat de buis van Eustachius .................... .
3 Hierdoor wordt de luchtdruk aan beide zijden van het trommelvlies .................. .
4 Geluidsprikkels worden omgezet in impulsen door zintuigcellen in het .................. .
5 Het trommelvlies wordt soepel gehouden door ..................... .
Maak de zinnen kloppend.
talg
dicht
open
gelijk
trommelvlies
keelholte
oorsmeer
gehoorgang
slakkenhuis
verschillend

Slide 21 - Sleepvraag


Welke weg leggen het geluid, de trillingen en de impulsen af als je geluid hoort?
In welke volgorde vinden deze gebeurtenissen plaats?
1
2
3
4
5
6
7
8
9
In de zintuigcellen in het slakkenhuis ontstaan impulsen.
De gehoorbeentjes geven trillingen door aan het venster in het slakkenhuis.
De gehoorzenuw geleidt de impulsen naar de hersenen.
Het trommelvlies gaat trillen.
Het trommelvlies brengt de gehoorbeentjes aan het trillen.
De vloeistof in de kanalen van het slakkenhuis gaat trillen.
Geluid wordt opgevangen door je oorschelp.
Zintuigcellen in het middelste kanaal worden geprikkeld door de trillingen van de vloeistof.

Via de gehoorgang komen de geluiden bij het trommelvlies.

Slide 22 - Sleepvraag

Waardoor kun je minder goed horen als de oorsmeerkliertjes te veel oorsmeer produceren?

Slide 23 - Open vraag

Ziekmakende bacteriën kunnen een ontsteking veroorzaken in je lichaam.

Leg uit dat een gaatje in het trommelvlies ontstekingen in de trommelholte kan veroorzaken.

Slide 24 - Open vraag

Leg uit dat ook een keelontsteking een ontsteking in de trommelholte tot gevolg kan hebben.

Slide 25 - Open vraag

Bij Jaap is de buis van Eustachius verstopt. Dat geeft klachten als hij een vliegreis wil maken. Bij het stijgen en dalen van het vliegtuig verandert de luchtdruk snel. Jaap kan dan hevige oorpijn krijgen. Om dat te voorkomen maakt een arts weleens een klein gaatje in het trommelvlies. Dat gaatje groeit na een tijdje vanzelf dicht.

Wat is de reden dat een arts dit gaatje maakt?

Slide 26 - Open vraag

Waar in een oor worden prikkels omgezet in impulsen?

Slide 27 - Open vraag

Als mensen praten, maken ze geluid van 500 tot 1000 Hz. Kan een kikker ons horen praten? Leg je antwoord uit.

Slide 28 - Open vraag

In welke maat wordt de geluidssterkte (het volume) van geluid uitgedrukt?

Slide 29 - Open vraag

Bekijk de tabel. Maakt het uit hoelang je naar harde geluiden luistert of je gehoorschade oploopt?
A
Ja
B
Nee

Slide 30 - Quizvraag

Bekijk de tabel. Kan het geluid van een zware vrachtwagen (90 dB) leiden tot gehoorschade? Leg je antwoord uit.

Slide 31 - Open vraag

Bekijk de tabel.
Bo luistert een uur naar harde muziek. De geluidssterkte van de muziek is 91 decibel.

Zal Bo gehoorschade oplopen? Leg je antwoord uit.

Slide 32 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 33 - Open vraag

Schrijf 2 dingen op die je deze les geleerd hebt.

Slide 34 - Open vraag

Slide 35 - Link

Slide 36 - Link

Slide 37 - Video