1.4 Druk

Terugblik
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Terugblik

Slide 1 - Tekstslide

Ik weeg 88 kg en de gravitatieconstante is 9,81.
Welke kracht oefen ik uit op de grond?
A
863 kg
B
9,81 N
C
8,97 N
D
863 N

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de werking van een vast katrol
A
het omdraaien van de kracht
B
het halveren van de kracht
C
het verdubbelen van de kracht
D
er gebeurt niets

Slide 3 - Quizvraag

Hoeveel katrollen heb je nodig als je 200N aan kracht levert en je wilt 1200N ophijsen?
A
1
B
4
C
6
D
8

Slide 4 - Quizvraag

Uit hoeveel losse katrollen bestaat deze takel
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 5 - Quizvraag

Welk tandwiel draait het snelst?
A
B
C
A
oranje
B
groen
C
Grijs
D
even snel

Slide 6 - Quizvraag

§1.4 - Druk

Slide 7 - Tekstslide

Wie oefent de meeste druk uit?
Angelina Jolie
of 
Olifant

Slide 8 - Tekstslide

Wie oefent de meeste druk uit?

Slide 9 - Poll

Druk

Slide 10 - Tekstslide


Bij welke spijker hoef je de minste kracht te leveren om hem in het hout te slaan.
A
B
A
Spijker A
B
Spijker B

Slide 11 - Quizvraag

Druk
A
B
Spijker A heeft een scherpe punt, dus een klein oppervlak. Hierdoor oefent hij een grote druk uit op de plank.
Druk = Verdeling van de kracht over het oppervlakte.
Weet je nog hoe je oppervlakte berekend?

Slide 12 - Tekstslide

Kracht op een oppervlakte
Druk kun je dus verkleinen door:

 het oppervlak te vergroten
of
de kracht te verkleinen

Slide 13 - Tekstslide

Evenredigheid druk en oppervlakte
Tussen oppervlakte en druk bestaat een omgekeerd evenredig verband.

Als het oppervlakte 2 x zo groot wordt, dan wordt de druk 2 x zo klein.


Slide 14 - Tekstslide

Hoeveel keer wordt de druk groter in het rechter plaatje?

Slide 15 - Open vraag

Druk berekenen
p = druk in N/m2
F = kracht in N
A = oppervlakte in m2

Slide 16 - Tekstslide

Eenheden druk
De standaard eenheid van druk is:  N/m2 
1 N/m2  = 1 Pa (Pascal)

Andere eenheden van druk:
N/cm2 :                     1 N/cm2 = 10 000 N/m2 = 10 000 Pa


Slide 17 - Tekstslide

Grootheid
Symbool
Eenheid
Afk.eenheid
Druk
F
vierkante centimeter
Sleep de onderstaande woorden naar de juiste plek in de tabel.
p
kracht
cm2
N/cm2
Newton
Oppervlakte
N
Newton per vierkante centimeter
A

Slide 18 - Sleepvraag

Een druk van 230 Pa is even veel als een druk van ..
A
2,30 N / cm2
B
0,0230 N / cm2
C
23000 N / cm2
D
2300.000 N / cm2

Slide 19 - Quizvraag

Een druk van 10 Pa is even veel als een druk van ..
A
100 N/m2
B
10 N / m2
C
10000 N / m2
D
0,01 N/m2

Slide 20 - Quizvraag

Bereken de druk. Een voorwerp heeft een massa van 120 N en staat op een ondersteunend vlak van 6 m2

A
2 N/m2
B
20 N/m2
C
200 N/m2
D
2000 N/m2

Slide 21 - Quizvraag

De kracht van botsende moleculen op een wand is 200 N, de oppervlakte van de wand is 0,35 m3. Wat is de druk?
A
p = 0,00175 m2/N
B
p = 571 N/m2
C
p = 70 N/m2

Slide 22 - Quizvraag

Een voorwerp oefent een druk uit van 20 N/cm² op de grond. Het oppervlakte van het voorwerp is
13 cm³. Bereken het gewicht van het voorwerp.
A
260 N
B
26,5 kg
C
1,53 N
D
0,16 kg

Slide 23 - Quizvraag

Dit blok heeft een massa van 2,5kg. Bereken de grootst mogelijke druk in N/cm^2.
A
2,5
B
5,0
C
12,5
D
25

Slide 24 - Quizvraag

Wie oefent de meeste druk uit?

Slide 25 - Poll

Bereken: wie oefent de meeste druk uit?
Angelina Jolie:
F = 600 N
A = 0,0002 m2

  • P = F : A
  • P = 600 : 0,0002
  • P = 3 000 000 N/m2

Olifant:
F = 50000 N
A = 0,0250 m2

  • P = F : A
  • P = 50000 : 0,0250
  • P = 2 000 000 N/m2

timer
7:00

Slide 26 - Tekstslide

Wie oefent de meeste druk uit?

Slide 27 - Poll

Aan de slag!

Maak opgaven 
39, 40, 41, 42, 44 en 45

Paragraaf 1.4
Blz 27-28

Komende toetsen

Toetsweek:
Hoofdstuk 1 (paragraaf 1 t/m 5)
Weging 2

Let op: GEEN OZL, maar natuurkunde
Neem je boek mee!

Slide 28 - Tekstslide