Les 23.2 - stralingsvermogen

Les 23.2
Stralingsvermogen
Lesplanning:
  1.  Voorkennis 
  2. Klassikaal opgave 34b
  3. Maken opgave 34, 35 en 36
  4. Uitleg stralingsintensiteit
  5. Maken opgave
  6. Cosmos: Sisters of the sun
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 23.2
Stralingsvermogen
Lesplanning:
  1.  Voorkennis 
  2. Klassikaal opgave 34b
  3. Maken opgave 34, 35 en 36
  4. Uitleg stralingsintensiteit
  5. Maken opgave
  6. Cosmos: Sisters of the sun

Slide 1 - Tekstslide

Begrippen:
zonneconstante

Lesdoel
Stralingsvermogen
Je kan verklaren hoe de op aarde waargenomen intensiteit van een ster samenhangt met het totale stralingsvermogen van de ster en de afstand tot de ster. Hierbij kan je de  wet van Stefan-Boltzmann toepassen.

Slide 2 - Tekstslide

Begrippen:
zonneconstante

In het diagram staan de op aarde gemeten stralingskrommen van twee sterren P en Q.
De oppervlaktetemperatuur van ster Q, vergeleken met die van ster P, is ...
A
groter
B
even groot
C
kleiner

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

A. Bepaal de oppervlaktetemperatuur van het
stralende voorwerp.
b. Beredeneer of er per seconde meer fotonen met een
golflengte van 560 nm of met een golflengte van
360 nm worden uitgezonden.

Slide 4 - Open vraag

1. De top ligt ONGEVEER bij 420 nm (2 SIGN).
T = kw / λ = 2,8977721 10^-3 / 420 10^-9 = 6899 --> T = 6,9 10³ K (+/- 0,1 10³ K)

2. De fotonenergie van 360 nm is Ef = hf = hc/λ = 5,5 10^-19 J, die van 560 nm is 3,5 10^-19 J.
Elk foton heeft dus 5,5../3,5.. = 1,55... x meer energie. De verhouding 1,55 is ook terug te vinden uit de golflengtes: 560 / 360 = 1,55...

De ontvangen intensiteit (uit de kromme) is bij 360 nm 8 streepjes schaalverdeling en bij 560 is deze 7 streepjes schaalverdeling. Er wordt dus 8 / 7 = 1,14 x meer energie ontvangen bij 360 nm, maar elk foton heeft 5,5../3,5.. = 1,55... x meer energie.
Er zullen hierdoor dus minder fotonen van 360 nm worden uitgezonden dan van 560 nm.
Beredeneer uit of er per seconde meer fotonen met een golflengte van 560 nm of met een golflengte van 360 nm worden uitgezonden.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oppervlakte bepalen
Het per m2 uitgezonden stralingsvermogen.
I (W m-2 nm-1 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opgave 34b - klassikaal

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Maken en nakijken
opgave 34abc, 35ab en 36
timer
15:00
Weektaak
Maken en nakijken:
  • §

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oppervlaktetemperatuur
Is de Intensiteit altijd hoger als de ster een hogere oppervlakte-temperatuur heeft?

Verticaal is de stralingsintensiteit (W/m²) uitgezet.

Slide 9 - Tekstslide

Antwoord: zie volgende dia

Stralingsvermogen
Wet van Stafan-Bolzman

Stralingsintensiteit
Pbron=σAT4
I=4πr2Pbron
Stralingsvermogen
Het stralingsvermogen P (W), ookwel lichtsterkte, van een ster is de per seconde in alle richtingen uitgezonden stralingsenergie.
σ = 5,670*10⁻⁸ W· m⁻² · K⁻⁴

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeldopgave
De zon (r = 0,696*10⁹ m) bevindt zich gemiddeld op een afstand van 1,496∙10¹¹ m van de aarde. De stralingsintensiteit die de aarde ontvangt (op de atmosfeer), de zogenaamde zonneconstante, bedraagt 1,4∙10³ W/m². 
Bereken de oppervlaktetemperatuur van de zon.
Gegeven:
rzon = 0,696*10⁹ m
rzon-aarde = 1,496∙10¹¹ m
I = 1,4∙10³ W/m²
T = ?

Slide 11 - Tekstslide

P =  3,9∙10²⁶ W
Aan de slag
Maken en nakijken
opgave 35cde, 36 en 37
timer
15:00
Weektaak
Maken en nakijken:
  • §

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cosmos: Sisters of the sun

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De golflengte van het maximum in de stralingskromme van de zon is 500 nm. Daarbij hoort een oppervlaktetemperatuur van 5,8∙10³ K.
Welke golflengte heeft het stralingsmaximum van een ster met een oppervlaktetemperatuur van 8,7∙10³ K?
A
333 nm
B
500 nm
C
750 nm
D
1000 nm

Slide 14 - Quizvraag

lambda_max = k_w/T