3 Havo week 39 H1.4

week 39 Havo 3 '22-'23 
Je leert wat je kunt aflezen met de globaliseringsindex
Je leert waarom de regio Eindhoven de slimste regio ter wereld wordt genoemd
Je leert wat een krimpgebied is
Je leert welke kansen een krimpgebied heeft








 globaliseringsindex
- Je leert waarom Brainport Eindhoven de 'slimste regio ter

+mogelijke normering KTI vraag antwoord
3p
(elke f = –1p) K 1 A politieke systeem; B global shift; C regionaal ontwikkelingsbeleid; D brainport; E exploitatiekolonie
1p K 2 C
1p K 3 D
2p K 4 1 De veel lagere loonkosten in lagelonenlanden / de veel hogere loonkosten in de rijke landen (1p).
2 De stijgende welvaart in de BRICS-landen / niet-westerse gebieden waardoor de afzetmarkt daar groeit (1p).
2p K 5 C, D, E
2p K 6 Nederland is een klein land (1p) dat sterk op het buitenland is gericht / een open economie heeft (1p).
2p T 7 De stijging van de koopkracht / welvaart.
3p
(elke f = –1p) T 8 C, D, E, G

2p
(omwisseling = 1f) T 9 A 3; B 1; C 2

2p = 3g T 10 A, E, F
1p T 11 Lijngrafiek.
2p T 12 Je ziet nu in een oogopslag hoe de exportwaarde van de verschillende gebieden is gestegen / je kunt nu de ontwikkeling van de verschillende gebieden makkelijk vergelijken.
3p T 13 Handelskolonialisme (1p). Het binnenland wordt niet gekoloniseerd / de steden liggen allemaal aan de kust (2p).
3p T 14 Wel (1p). Een gebied dat het economisch goed doet, trekt juist mensen aan / houdt mensen beter vast dan een gebied dat het economisch slecht doet (2p).
2p T 15 Bijvoorbeeld: Angola is sterk afhankelijk van de export van één grondstof: aardolie / het land is kwetsbaar omdat meer dan 30% van de uitvoer naar één land gaat.
3p
(elke f = –1p) T 16 1 Bolivia; 2 C; 3 ligt ingesloten; 4 C; 5 investeerders
3p
(elke f = –1p) T 17 Gebied A is veel rijker (1p). Dat komt omdat dit gebied aan zee ligt / veel beter bereikbaar is vanuit het buitenland dan gebied B (2p).
mogelijke normering KTI vraag antwoord
3p
(elke f = –1p) K 1 A politieke systeem; B global shift; C regionaal ontwikkelingsbeleid; D brainport; E exploitatiekolonie
1p K 2 C
1p K 3 D
2p K 4 1 De veel lagere loonkosten in lagelonenlanden / de veel hogere loonkosten in de rijke landen (1p).
2 De stijgende welvaart in de BRICS-landen / niet-westerse gebieden waardoor de afzetmarkt daar groeit (1p).
2p K 5 C, D, E
2p K 6 Nederland is een klein land (1p) dat sterk op het buitenland is gericht / een open economie heeft (1p).
2p T 7 De stijging van de koopkracht / welvaart.
3p 
(elke f = –1p) T 8 C, D, E, G

2p
(omwisseling = 1f) T 9 A 3; B 1; C 2

2p = 3g T 10 A, E, F
1p T 11 Lijngrafiek. 
2p T 12 Je ziet nu in een oogopslag hoe de exportwaarde van de verschillende gebieden is gestegen / je kunt nu de ontwikkeling van de verschillende gebieden makkelijk vergelijken.
3p T 13 Handelskolonialisme (1p). Het binnenland wordt niet gekoloniseerd / de steden liggen allemaal aan de kust (2p).
3p T 14 Wel (1p). Een gebied dat het economisch goed doet, trekt juist mensen aan / houdt mensen beter vast dan een gebied dat het economisch slecht doet (2p).
2p T 15 Bijvoorbeeld: Angola is sterk afhankelijk van de export van één grondstof: aardolie / het land is kwetsbaar omdat meer dan 30% van de uitvoer naar één land gaat.
3p
(elke f = –1p) T 16 1 Bolivia; 2 C; 3 ligt ingesloten; 4 C; 5 investeerders
3p
(elke f = –1p) T 17 Gebied A is veel rijker (1p). Dat komt omdat dit gebied aan zee ligt / veel beter bereikbaar is vanuit het buitenland dan gebied B (2p).
 wereld 'is
- Je leert wat een regionaal 
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

week 39 Havo 3 '22-'23 
Je leert wat je kunt aflezen met de globaliseringsindex
Je leert waarom de regio Eindhoven de slimste regio ter wereld wordt genoemd
Je leert wat een krimpgebied is
Je leert welke kansen een krimpgebied heeft








 globaliseringsindex
- Je leert waarom Brainport Eindhoven de 'slimste regio ter

+mogelijke normering KTI vraag antwoord
3p
(elke f = –1p) K 1 A politieke systeem; B global shift; C regionaal ontwikkelingsbeleid; D brainport; E exploitatiekolonie
1p K 2 C
1p K 3 D
2p K 4 1 De veel lagere loonkosten in lagelonenlanden / de veel hogere loonkosten in de rijke landen (1p).
2 De stijgende welvaart in de BRICS-landen / niet-westerse gebieden waardoor de afzetmarkt daar groeit (1p).
2p K 5 C, D, E
2p K 6 Nederland is een klein land (1p) dat sterk op het buitenland is gericht / een open economie heeft (1p).
2p T 7 De stijging van de koopkracht / welvaart.
3p
(elke f = –1p) T 8 C, D, E, G

2p
(omwisseling = 1f) T 9 A 3; B 1; C 2

2p = 3g T 10 A, E, F
1p T 11 Lijngrafiek.
2p T 12 Je ziet nu in een oogopslag hoe de exportwaarde van de verschillende gebieden is gestegen / je kunt nu de ontwikkeling van de verschillende gebieden makkelijk vergelijken.
3p T 13 Handelskolonialisme (1p). Het binnenland wordt niet gekoloniseerd / de steden liggen allemaal aan de kust (2p).
3p T 14 Wel (1p). Een gebied dat het economisch goed doet, trekt juist mensen aan / houdt mensen beter vast dan een gebied dat het economisch slecht doet (2p).
2p T 15 Bijvoorbeeld: Angola is sterk afhankelijk van de export van één grondstof: aardolie / het land is kwetsbaar omdat meer dan 30% van de uitvoer naar één land gaat.
3p
(elke f = –1p) T 16 1 Bolivia; 2 C; 3 ligt ingesloten; 4 C; 5 investeerders
3p
(elke f = –1p) T 17 Gebied A is veel rijker (1p). Dat komt omdat dit gebied aan zee ligt / veel beter bereikbaar is vanuit het buitenland dan gebied B (2p).
mogelijke normering KTI vraag antwoord
3p
(elke f = –1p) K 1 A politieke systeem; B global shift; C regionaal ontwikkelingsbeleid; D brainport; E exploitatiekolonie
1p K 2 C
1p K 3 D
2p K 4 1 De veel lagere loonkosten in lagelonenlanden / de veel hogere loonkosten in de rijke landen (1p).
2 De stijgende welvaart in de BRICS-landen / niet-westerse gebieden waardoor de afzetmarkt daar groeit (1p).
2p K 5 C, D, E
2p K 6 Nederland is een klein land (1p) dat sterk op het buitenland is gericht / een open economie heeft (1p).
2p T 7 De stijging van de koopkracht / welvaart.
3p 
(elke f = –1p) T 8 C, D, E, G

2p
(omwisseling = 1f) T 9 A 3; B 1; C 2

2p = 3g T 10 A, E, F
1p T 11 Lijngrafiek. 
2p T 12 Je ziet nu in een oogopslag hoe de exportwaarde van de verschillende gebieden is gestegen / je kunt nu de ontwikkeling van de verschillende gebieden makkelijk vergelijken.
3p T 13 Handelskolonialisme (1p). Het binnenland wordt niet gekoloniseerd / de steden liggen allemaal aan de kust (2p).
3p T 14 Wel (1p). Een gebied dat het economisch goed doet, trekt juist mensen aan / houdt mensen beter vast dan een gebied dat het economisch slecht doet (2p).
2p T 15 Bijvoorbeeld: Angola is sterk afhankelijk van de export van één grondstof: aardolie / het land is kwetsbaar omdat meer dan 30% van de uitvoer naar één land gaat.
3p
(elke f = –1p) T 16 1 Bolivia; 2 C; 3 ligt ingesloten; 4 C; 5 investeerders
3p
(elke f = –1p) T 17 Gebied A is veel rijker (1p). Dat komt omdat dit gebied aan zee ligt / veel beter bereikbaar is vanuit het buitenland dan gebied B (2p).
 wereld 'is
- Je leert wat een regionaal 

Slide 1 - Tekstslide

Hoe was je week tot nu toe?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Volgende week s.o. H1 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Open economie
sterk op het buitenland gericht! 
-Waarom?
-Met welke landen heeft Nederland vooral handel?
-Verklaring?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Een technopool is een concentratie van universiteiten, onderzoekscentra en hightechbedrijven
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Meer oefenen met de topografie van Nederland?

Groningen
Flevoland
Limburg
Zeeland
Overijsel
Friesland
Noord-Holland
Drenthe
Zuid-Holland
Noord-Brabant
Utrecht
Gelderland

Slide 9 - Sleepvraag

Topografie Nederland
Amsterdam
Den Bosch
Nijmegen
Eindhoven
Utrecht
Den Haag
Assen
Maastricht
Heerlen
Almelo
Groningen
Arnhem
Enschede
Rotterdam
Tilburg
Breda

Slide 10 - Sleepvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Krimpgebieden in Nederland zijn..
A
gebieden waar vooral jonge gezinnen weggaan
B
gebieden waar vooral ouderen weggaan

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide