2ORE Commercieel 1 Marktonderzoek P3 Week 4: H2.1 + 2.2 Gemiddelden

• Retail
• MBO
• Studiejaar 1,4

2ORE Commercieel 1

Samenvatting tot nu toe

Gesproken over (H1 t/m H5):

• Basisdoelen bedrijfsvoering
  
• Basisstructuren / ontwikkelingen omgeving
  
• Samenwerkingsvormen
  
• Concurrentiestrategieën
  
• Productlevenscyclus
  
• Winkelformule
  
• Retailmix
  
• Indelen consumenten: marktbenadering, marktsegmentatie en groeistrategieën
• Gedrag consumenten / gedrag invloeden

Samenvatting tot nu toe

• Desk-research gebruiken wanneer de informatie al bestaat.
  
• Field-research gebruiken wanneer je een specifieke informatiebehoefte hebt.
  
• Kwalitatief onderzoek voor inzicht vragen.
  
• Kwantitatief onderzoek voor cijfermatig inzicht.
  
• Steekproef is nodig, maar moet aan een aantal eisen voldoen.

• Enquête moet:
  - betrouwbaar zijn (bij herhaling gelijke resultaten)
  - valide zijn (je krijgt antwoord op je vragen, dus bijv. de vragen zijn duidelijk)
• Enquête altijd testen! Proces van volledige enquête is lang en duur.
  
• Iedere respons kun je ook testen dmv controlevragen.

Hoe noemen we het dat je enquete meet wat je wil meten?

1. Betrouwbaarheid
2. Validiteit
3. Werkbaarheid
4. Representativiteit

Hoe noemen we het dat je enquête bij opnieuw uitvoeren gelijke resultaten heeft?

1. Betrouwbaarheid
2. Validiteit
3. Werkbaarheid
4. Representativiteit

Een voorbeeld van een gesloten vraag is:

1. Wat is je leeftijd?
2. Wat is je geboortedatum?
3. In welke leeftijdscategorie val jij?
4. Wat is je gezinssituatie?

Waarom plaats je moeilijk vragen richting het einde van de enquête?

Opdracht

• Bedenk 5 vragen die je zou stellen in een enquête over klantenservice.
  
  
• Lees paragraaf 1.7 van commercieel deel 1b. Maak opgaven 25 t/m 29. In deze opgaven staat informatie die niet voorkomt in de lessen!

Uit de opdracht:

Hoe tevreden bent u over de deskundigheid van medewerkers?

• Zeer tevreden
• Tevreden
• Neutraal
• Ontevreden
• Zeer ontevreden 

Uit de opdracht:

Zijn er zaken die verbeterd kunnen worden?

______________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

Uit de opdracht:

Is onze klantenservice makkelijk bereikbaar?

• Geregeld
  
• Soms
  
• Bijna nooit
  
• Niet
  
• N.v.t  

Uit de opdracht:

Neemt u liever telefonisch of per mail contact met ons op?

• Telefonisch
  
• Per mail
  
• N.v.t. 

Uit de opdracht:

Geslacht:

0 Man

0 Vrouw

0 Anders, Namelijk:…......... 

Uit de opdracht:

Vraag 2: bent u wel is in aanraking gekomen met een klantenservice?

Ja

Nee

Vraag 3: zo, ja waarvoor?

…...................................................................................... ......................................................................................... 

Uit de opdracht:

Vraag 4:

Wat vindt u van de ruilvoorwaarden?

Zeer goed/Goed/Neutraal/Slecht/Zeer slecht

Vraag 5:

Wat vindt u van de klantetevredenheid?

Zeer goed/Goed/Neutraal/Slecht/Zeer slecht

Vandaag: Stap 5

Wat gaan we leren?

• Cijfermatig verwerken kwantitatief onderzoek.
• Rekenkundig gemiddelde.
• Gewogen gemiddelde.
  
• Volgende week: 2.3 Modus & Mediaan + samenvatten.

Verwerken kwalitatief onderzoek

• Volledig uitwerken en opnemen in rapport.
• Resultaten samenvatten.
• Conclusies trekken. 

Verwerken kwantitatief onderzoek

Voorbeeldvraag: Rapportcijfer klanttevredenheid, 250 respondenten.

Hoe maken we die informatie bruikbaar?

Kengetallen

• Rekenkundig gemiddelde.
• Rekenkundige gemiddelde bij een frequentietabel.
• Gewogen gemiddelde.

Andere kengetallen:

• Modus.
• Mediaan.

Ongewogen/rekenkundig gemiddelde

Voorbeeld:
Prijzen producten: A=€ 10, B=€ 20, C=€ 60

Gemiddelde prijs?

Rekenkundig gemiddelde: klassen

Leeftijd: 1 x “10 t/m 19” → 2 x “20 t/m 29” → 1 x “30 t/m 39”

kan niet, dus:  

Klassenmidden: (10 + 19) / 2 = 24,5 = 25

Opdracht

• Maak vraag 3 & 4 van hoofdstuk 2.

Ongewogen gemiddelde

Prijzen producten: A=€20, B=€20, C=€50.

Gemiddelde prijs?

Ongewogen gemiddelde

Prijzen producten: A=€20, B=€20, C=€50.

Gemiddelde prijs:

(€20 + €20 + €50) / 3 = € 30,-

Gewogen gemiddelde

Prijzen producten: A=€20 (1 verkocht), B=€20 (4 verkocht), C=€50 (1 verkocht)

Gemiddelde prijs van verkochte artikelen?

Gewogen gemiddelde

Prijzen producten: A=€10 (2 verkocht), B=€20 (4 verkocht), C=€50 (1 verkocht)

20 x 1 + 20 x 4 + 50 x1  = 20 + 80 + 50 => 150 / 6 = € 25,-

Gewogen gemiddelde

Zelf dingen zwaarder laten wegen:

Gewogen gemiddelde

Zelf dingen zwaarder laten wegen:

Dus eigenlijk zijn er 3 cijfer: 7, 7 en 8.

Gewogen gemiddelde: 22 / 3 = 7,3

Opdracht

• Maak vraag 5 & 6 van hoofdstuk 2.

Opdracht vóór de volgende keer:

• Maak opgaven 2 t/m 8 van hoofdstuk 2.
  

P3 Week 4: Samenvatting

• Losse cijfers zeggen niet zoveel. Je moet deze verwerken om ze betekenis te geven.
• Gemiddelde cijfers geven een samenvatting van alle losse cijfers.
• Wanneer je rekening houdt met hoe belangrijk een cijfer is, bereken je een gewogen gemiddelde.