Les na de vakantie
1 / 31
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Hoe was je vakantie?
😒🙁😐🙂😃
Slide 2 - Poll
Heb je een leuke vakantiefoto?
Slide 3 - Open vraag
Hoe ga je deze Quiz over de Middeleeuwen maken?
😒🙁😐🙂😃
Slide 4 - Poll
De vroege
Middeleeuwen
Middeleeuwen
Slide 5 - Woordweb
Tot welk volk behoorde Karel de Grote?
A
Saksen
B
Friezen
C
Moren
D
Franken
Slide 6 - Quizvraag
Wat zijn feodale verhoudingen?
A
Een heer leent een stuk land aan een leenman
B
Een horige moet klusjes doen voor een heer
C
Een Horige moet een deel van zijn oogst afstaan aan de heer
D
Een leenman leent een stuk land aan een heer
Slide 7 - Quizvraag
Leenstelsel
Hofstelsel
Economisch systeem
Politiek systeem
Slide 8 - Sleepvraag
Waardoor verliezen de Franken hun macht?
A
Door aanvallen van de Vikingen
B
Door aanvallen en slecht bestuur
C
Door aanvallen, slecht bestuur en opstandige leenmannen
D
Door aanvallen, slecht bestuur en ruzie met de Paus.
Slide 9 - Quizvraag
Hoe heet dit:
A
Leenstelsel
B
landbouw - stedelijke samenleving
C
Horige
D
Domein
Slide 10 - Quizvraag
Herendiensten
A
Zijn werkzaamheden verricht door de heer
B
Zijn werkzaamheden verricht door een vrije boer
C
Zijn werkzaamheden verricht door een horige
Slide 11 - Quizvraag
In de vroege middeleeuwen was er in het grootste gedeelte van Europa een
A
Landbouw samenleving
B
landbouw-stedelijke samenleving
Slide 12 - Quizvraag
Waarom veranderde Europa in de vroege middeleeuwen in een landbouwsamenleving?
A
Romeinen plunderde Frankische gebieden uit wraak
B
Wegen waren niet meer veilig en handel stopte
C
Het was gevaarlijk om in de stad te leven
D
Er werden veel uitvindingen gedaan in de landbouw
Slide 13 - Quizvraag
Viel in de middeleeuwen alle handel weg?
A
Ja
B
nee
Slide 14 - Quizvraag
Bekijk de kaart.
Waarom probeerde de
Franken Dorestad te
veroveren van de Friezen?
Waarom probeerde de
Franken Dorestad te
veroveren van de Friezen?
A
Karel de Grote zou dan gekroond worden door de paus
B
Dorestad had veel geschikte landbouwgrond
C
In Dorestad moest volgens Karel de Grote een grote kerk komen
D
Dorestad was rijk door de handel en tol.
Slide 15 - Quizvraag
Waar handelde Dorestad vooral in?
A
Luxe producten
B
Eten en zaden voor de landbouw
C
bijbels om de heiden te bekeren
D
Hout en dierenhuiden
Slide 16 - Quizvraag
Wat zijn de wapens van de vikingen.
A
pijl en boog
B
bijlen en eenden
C
schilden en kippen
D
Zwaarden en paarden
Slide 17 - Quizvraag
Vikingen waren...
A
Plunderaars
B
Landbouwers
C
Handelaren
D
Alle antwoorden zijn goed
Slide 18 - Quizvraag
Stelling: 'Dit is een Vikinghelm'
A
Ja
B
Nee
Slide 19 - Quizvraag
De Vikingen geloofden in?
A
1 god.
B
Meerdere goden.
Slide 20 - Quizvraag
Hoe kon de christelijke kerk zo machtig worden na de val van het Romeinse rijk ?
A
Bisschoppen namen het bestuur van steden en dorpen over
B
De paus was de belangrijkste politieke leider in Europa
Slide 21 - Quizvraag
Wat is een klooster?
A
Gebouw waar gelovigen samen komen om een dienst te volgen
B
Gebouw waar monniken of nonnen leven om zich helemaal aan hun geloof te wijden
C
Gebouw waar de paus woont
Slide 22 - Quizvraag
Geestelijke
Leek
Non
Koning
Priester
Ridder
Monnik
Paus
Slide 23 - Sleepvraag
Wat zijn missionarissen?
A
Mensen die verspreiden en bekeren tot het Christendom
B
Geestelijken die werken voor de kerk
C
Monniken die teksten kopiëren
D
Mensen die geloven in natuurgoden
Slide 24 - Quizvraag
Willibrord en Bonifatius waren...
A
missionarissen die in Engeland het christendom verspreidden.
B
missionarissen die de Franken bekeerden tot het christendom.
C
De belangrijkste goden van de Friezen.
D
missionarissen uit Engeland die de Friezen wilden bekeren tot het christendom.
Slide 25 - Quizvraag
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Video
Stelling: Vikingen zijn barbaren
Eens
Oneens
Slide 28 - Poll
Stelling: De jongste Noorman van een gezin had geen keuze, hij moest wel plunderen.
Eens
Oneens
Slide 29 - Poll
Stelling: de drakenkop schrikt andere volken af.
Slide 30 - Poll
Waarom boden de bewoners nauwelijks weerstand
A
Ze dachten dat god hu rijkdommen zou beschermen
B
Ze vonden de Vikingen betere heersers dan hun eigen koning
C
Ze dachten dat ze kansloos waren in een gevecht
D
De kerk zei dat een goede christenen rijkdommen weg geeft.
