Quiz Politiek
1 / 27
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Hoeveel zetels heeft de Tweede Kamer
A
150
B
100
C
75
D
250
Slide 2 - Quizvraag
In oktober 2025 van dit kalenderjaar zijn er verkiezingen voor
A
De Provinciale Staten
B
De Eerste Kamer
C
De Tweede Kamer
D
De Gemeenteraad
Slide 3 - Quizvraag
Wat is een coalitie?
A
partijen die samen de regering vormen
B
partijen die vaak met elkaar meestemmen
C
partijen die niet deelnemen aan de regering
D
partijen die overal tegen zijn
Slide 4 - Quizvraag
Wat is een kabinetsformatie?
A
overleg om te komen tot een regering
B
benoemen van ministers in een regering
Slide 5 - Quizvraag
Wat is een oppositie?
A
partijen die overal tegen zijn
B
partijen die niet deelnemen aan de regering
C
partijen die samen de regering vormen
D
partijen die vaak met elkaar meestemmen
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de rol van de koning bij de tot standkoming van een regering?
A
adviseert de partijen om regering te vormen
B
benoemt de ministers en staatssecretarissen
C
bepaalt welke partijen in de regering mogen komen
D
heeft hier niets mee te maken
Slide 7 - Quizvraag
Mag je stemmen als je in de gevangenis zit?
A
Ja, behalve als de rechter je het kiesrecht heeft ontnomen.
B
Nee, gevangenen mogen niet stemmen.
Slide 8 - Quizvraag
Wat wordt er in de politiek bedoeld met een fractie?
A
Een groep Kamerleden van dezelfde politieke partij
B
Een partij die 1 zetel heeft in de Tweede Kamer
Slide 9 - Quizvraag
Wat zijn peilingen?
A
Verkiezingsonderzoeken
B
Peilingen meten de kwaliteit van een regering
Slide 10 - Quizvraag
Wie bedenken de meeste wetten?
A
Leden van de Tweede Kamer
B
Ministers en hun ambtenaren
Slide 11 - Quizvraag
Mag de Koning stemmen?’
A
ja
B
nee
C
ja, maar hij maakt hier geen gebruik van
D
nee, maar hij geeft wel voorkeur aan
Slide 12 - Quizvraag
De Tweede Kamer is volgens de trias politica onderdeel van
A
de wetgevende macht
B
de uitvoerende macht
C
de rechterlijke macht
D
de controlerende macht
Slide 13 - Quizvraag
Hoe noem je een land waarin mensen stemmen op andere mensen, zodat die hen kunnen
vertegenwoordigen?
vertegenwoordigen?
A
Participatieve democratie
B
Parlementaire democratie
C
Directe democratie
D
Dictatuur
Slide 14 - Quizvraag
Voor welke vier organen kiezen wij in Nederland direct onze vertegenwoordigers?
A
Europees Parlement, Eerste Kamer, Tweede Kamer, gemeenteraad
B
Tweede Kamer, Europees Parlement, Provinciale Staten en gemeenteraad
C
Tweede Kamer, Provinciale Staten, regering en gemeenteraad
D
Tweede Kamer, gemeenteraad en Provinciale Staten, Eerste Kamer
Slide 15 - Quizvraag
Wat gebeurt er als een minister een voorstel heeft voor een nieuwe wet, maar de meerderheid van
de Tweede Kamer wil die wet niet?
de Tweede Kamer wil die wet niet?
A
De wet komt er toch, want de minister is belangrijker dan de Tweede Kamer.
B
De wet komt er niet, want een meerderheid van de Tweede Kamer moet ermee instemmen.
Slide 16 - Quizvraag
Wie is de baas in een gemeente?
A
Het college van burgemeester en wethouders
B
De gemeenteraad
C
De burgemeester
Slide 17 - Quizvraag
Wie beslist welke vakken op middelbare scholen verplicht zijn?
A
Schooldirectie
B
Gemeenteraad
C
Tweede Kamer
D
De minister van onderwijs
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Video
Wie is hier aan het woord?
A
BBB
B
VVD
C
Forum voor Democratie
D
NSC
Slide 20 - Quizvraag
Mening of feit
A
Mening
B
Feit
Slide 21 - Quizvraag
Verschuivingen in de politiek,
wat bedoelt ze 'Naar uw kant?'
wat bedoelt ze 'Naar uw kant?'
A
naar Groenlinks-PvdA
B
richting meer linkse partijen
Slide 22 - Quizvraag
Deze journaliste...
Geeft haar eigen mening en dat hoort niet
Probeert te triggeren voor antwoorden
Houdt een relaxed interview
Zou meer objectief moeten interviewen
Slide 23 - Poll
Wat bedoelt ze met:
'We zijn nu begonnen.'
'We zijn nu begonnen.'
A
De campagnes voor de nieuwe verkiezingen
B
De verdeling van de zetels
C
Het interview is begonnen, hij moet antwoord geven
Slide 24 - Quizvraag
Voor wie spreekt deze fractievoorzitter?
A
VVD
B
SP
C
Partij voor de Dieren
D
CDA
Slide 25 - Quizvraag
Stemmen in oktober voor de Tweede Kamer?
Ja, ik ben 18+
Nee, ik ben nog geen 18
Nee, want ...
Misschien, want ...
