Recap Grammar Year 1 H(T)1 StSt 7th

Grammar Recap Year 1 StSt 7th Ed.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Grammar Recap Year 1 StSt 7th Ed.

Slide 1 - Tekstslide

Wat moet ik kennen voor de toets?


1. Comparatives and superlatives (trappen van vergelijking) <- VANDAAG
2. Past Simple of 'to be' and 'to have'
3. Present Simple - gewone zinnen, vragen en ontkenningen
4. Present Continuous
5. Plurals (meervoudsvormen)
6. Woordvolgorde

Slide 2 - Tekstslide

De Trappen van vergelijking
Even herhalen!

Slide 3 - Tekstslide


My scooter is faster than yours! (de vergrotende trap)
Walking is the cheapest way to travel. (de overtreffende trap)

Wat valt op?
Het enige verschil met het Nederlands zit hem in de overtreffende trap: the cheapest. In het Engels vind je daar -est. Een extra e, dus.     
Trappen van vergelijking

Slide 4 - Tekstslide

In het Engels zijn er 2 regels voor de trappen van vergelijking
(en natuurlijk een aantal uitzonderingen).

Bij korte woorden (1 of 2 lettergrepen) komt er -er en -est achter het woord:

small - smaller - smallest

fast - faster - fastest

big - bigger - biggest

pretty - prettier - prettiest

Trappen van vergelijking

Slide 5 - Tekstslide

Bij lange woorden (3 of meer lettergrepen) zetten we géén -er of -est achter het woord.

We zetten dan more en most voor het woord:

beautiful - more beautiful (than) - (the) most beautiful
delicious - more delicious (than) - (the) most delicious


Trappen van vergelijking

Slide 6 - Tekstslide

Let op! 

Sommige woorden doen niet mee met de regels, zij hebben andere vormen in de vergrotende en overtreffende trap. 

Deze moet je uit je hoofd leren:

bad - worse - worst
good - better - best
Trappen van vergelijking

Slide 7 - Tekstslide

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
easy
A
easier - easiest
B
more easy - most easy
C
easyer - easyest
D
easyr - easyst

Slide 8 - Quizvraag

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
incredible?
A
incredibler - incrediblest
B
more incredibler - most incrediblest
C
incredibleer -incredibleest
D
more incredible - most incredible

Slide 9 - Quizvraag

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
good?
A
gooder - goodest
B
beter - best
C
better - best
D
more good - most good

Slide 10 - Quizvraag

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
important?
A
importanter -importantest
B
more important - most important
C
more importanter - most importantest
D
importantly - importantliest

Slide 11 - Quizvraag

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
famous?
A
famouser- famousest
B
more famous- most famous
C
famousser - famoussest
D
more famouser - most famousest

Slide 12 - Quizvraag

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
big?
A
biger- bigest
B
more big- most big
C
bigger- biggest
D
more bigger - most biggest

Slide 13 - Quizvraag

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
tall?
A
taller-tallst
B
taller-tallest
C
more tall-most tall
D
tallier-talliest

Slide 14 - Quizvraag

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
bad?
A
badder - baddest
B
worse - worst
C
bader - badest
D
more bad- most bad

Slide 15 - Quizvraag

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
little?
A
littler - littlest
B
more littler - most littlest
C
more little -most little
D
less - least

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Link

Slide 18 - Link

Slide 19 - Link