Oor 1

Het oor
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Het oor

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
- Wat weten wij al?
- Theorie
- Uitleg opdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Geluid bestaat uit trillingen
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

De oorschelp is het hele gehoororgaan
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Kan je geluid voelen?
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quizvraag

Het verschil tussen de hoogste en laagste toon die wij kunnen horen noemen wij
A
gehoorgrens
B
frequentie
C
gehoorbereik
D
toongenerator

Slide 6 - Quizvraag

waar liggen je stembanden?

Slide 7 - Open vraag

Wat is geluid?
 Geluid bestaat uit trillingen van de lucht. 
Deze trillingen kan je ook voelen. 
Trillingen van lucht die je waarneemt heten geluidstrillingen.

Slide 8 - Tekstslide

Hoe hoor je geluiden?
Oorschelp: opvangen van trillingen. 
Gehoorgang: geluidstrillingen komen hierdoor heen.
Trommelvlies: Einde van de gehoorgang. Geluidstrillingen zorgen ervoor dat het trommelvlies gaat trillen. 

Slide 9 - Tekstslide

Gehoorbeentjes: deze trillen doordat het trommelvlies trilt. Gehoorbeentjes geven trillingen door aan het slakkenhuis.

Slide 10 - Tekstslide

Kan je het slakkenhuis herkennen?

Slide 11 - Tekstslide

In het slakkenhuis worden van de trillingen een bericht gemaakt.
Gehoorzenuw: Bericht worden doorgestuurd naar de hersenen.

Slide 12 - Tekstslide

welke geluidstrillingen kun je horen?
Praten en zingen doen wij met onze stembanden. De stembanden liggen in je strottenhoofd boven aan in je luchtpijp. 

Bij een laag geluid: weinig geluidstrillingen. 
Bij een hoog geluid: veel geluidstrillingen. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Uitleg opdrachten

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht
- 4 delen (kleine opdrachten)
- stap voor stap


Slide 16 - Tekstslide