Thema Oorlog en vrede - Quiz

Thema Oorlog en vrede - Quiz
Blok 1: Eerste wereldoorlog en crisis 
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema Oorlog en vrede - Quiz
Blok 1: Eerste wereldoorlog en crisis 

Slide 1 - Tekstslide

Wat is nationalisme?
Nationalisme.
A
Trots zijn op je familie
B
Trots zijn op je land
C
Oorlog willen voeren
D
Je buurlanden helpen

Slide 2 - Quizvraag

Hoe heeft Nationalisme bijgedragen aan het ontstaan van de eerste wereldoorlog?

Slide 3 - Open vraag

Wat is de beste omschrijving van een kolonie?
Een kolonie is ...
A
een land dat zelf niet de baas is.
B
een land dat wordt bestuurd door een ander land.
C
een land dat een ander land bestuurt.
D
een land waarvan het bestuur in een ander land is.

Slide 4 - Quizvraag

Hoe hebben koloniën bijgedragen aan het ontstaan van de eerste wereldoorlog?

Slide 5 - Open vraag

Wat is een bondgenootschap?
A
Een samenwerking van landen
B
arme mensen helpen
C
een manier om een land te besturen
D
een politieke partij

Slide 6 - Quizvraag

Wie vocht tegen wie?
geallieerden
geallieerden
geallieerde
centralen
centralen
centralen

Slide 7 - Sleepvraag

Hoe hebben bondgenootschappen bijgedragen aan het ontstaan van de eerste wereldoorlog?

Slide 8 - Open vraag

Wat zijn loopgraven?
A
Bovengrondse versterkingen om soldaten te beschermen
B
Graven van soldaten in de vorm van een geweerloop
C
Smalle gangen in de grond gegraven om soldaten te beschermen
D
Graven waar je in kon lopen

Slide 9 - Quizvraag

Hitler was een dictator. Wat is een dictator?
A
Iemand die vindt dat niemand anders mag denken dan hij.
B
Iemand die het land samen met anderen bestuurt.
C
Iemand die in de politiek zit.
D
Iemand waarop veel mensen stemmen.

Slide 10 - Quizvraag

In welke wereldoorlog was Nederland Neutraal?
A
Geen
B
De eerste én tweede
C
De tweede
D
De eerste

Slide 11 - Quizvraag

Wat is GEEN gevolg van de economische crisis van 1929?
A
Banken gingen failliet
B
Geen vertrouwen meer in overheid
C
Werkeloosheid
D
Opkomst vakbonden

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een nazi?
A
Een overtuiging van Hitler
B
Een minderwaardig mens, volgens Hitler
C
Een lid van de politieke partij van Hitler
D
Een kampbewaker van Hitler

Slide 13 - Quizvraag

Leg uit hoe het kwam dat Hitler aan de macht kon komen?

Slide 14 - Open vraag

Kenmerk van de NSDAP was antisemitisme. Wat is antisemitisme?
A
Haat tegen de Joden
B
Haat tegen de communisten
C
Tegen een democratie
D
Tegen de Fransen

Slide 15 - Quizvraag

Wat is rassenleer?
A
Verdeling van mensheid in zwakke en sterke rassen
B
Het uitroeien van Joden in Europa
C
De officiële lessen in nazi-scholen
D
De leer dat mensen gelijkgesteld moesten worden aan elkaar

Slide 16 - Quizvraag

Wat was het Verdrag van Versailles?
A
Een verdrag dat gesloten werd in 1919
B
Een nieuwe grondwet in Frankrijk
C
Een wapenstilstand tussen Duitsland en Engeland
D
Een verdrag dat werd gesloten na de Tweede Wereldoorlog

Slide 17 - Quizvraag

Wat stond er NIET in het verdrag van Versailles?
A
Duitsland mag nog maar 1.000.000 soldaten hebben
B
Duitsland moet herstelbetalingen doen
C
Duitsland moet 20% van het land afstaan
D
Duitsland moest koloniën afstaan

Slide 18 - Quizvraag

Thema Oorlog en vrede - Quiz
Blok 2: Tweede wereldoorlog 

Slide 19 - Tekstslide

De Tweede Wereldoorlog duurde van:
A
1940 - 1945
B
1939 - 1944
C
1914 - 1918
D
1939 - 1945

Slide 20 - Quizvraag

Wat was de aanleiding (het begin) van de Tweede Wereldoorlog?
A
inval in Rusland
B
inval in Polen
C
inval in Tsjechië
D
inval in Oostenrijk

Slide 21 - Quizvraag

Wat is D-day
A
Direction-day
B
Decision-day
C
Demolishion-day
D
Division-day

Slide 22 - Quizvraag

Wat gebeurde er op D-day?
A
De Russen verdreven de nazi's uit Stalingrad
B
De geallieerden bestormden de stranden van Frankrijk
C
De Duitsers gaven zich over
D
De atoombom werd op Hiroshima gegooid

Slide 23 - Quizvraag

Wat is propaganda?
A
Reclame maken voor jouw politieke idee
B
Reclame maken voor jouw bedrijf
C
Reclame maken voor oorlog
D
Reclame maken voor de nieuwste smartphone

Slide 24 - Quizvraag

Wat was de Holocaust?
A
Een politieke beweging in Nederland
B
Een kunstbeweging uit de 20e eeuw
C
De genocide op Joden tijdens WOII
D
Een muzieksamenstelling uit de jaren '50

Slide 25 - Quizvraag

Noem twee gevolgen van de Duitse bezetting voor Nederland

Slide 26 - Open vraag

Welk land ging zich later bemoeien met de oorlog?

Slide 27 - Open vraag

Thema Oorlog en vrede - Quiz
Blok 3: Nooit meer oorlog

Slide 28 - Tekstslide

Wat was het Marshall-plan?
A
Communisme aanvallen
B
Europese economie steunen met goederen
C
de Nazis verdrijven
D
Europese economie steunen met geld door VS

Slide 29 - Quizvraag

Kapitalisme

Communisme


Gelijkheid
Vrijheid
De groep
Eigen bedrijven
Overheid bepaald de economie

Slide 30 - Sleepvraag

De EGKS is de
A
Nederlandse Gemeenschap voor Kolen en Staal
B
Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal
C
Europese Economische Gemeenschap
D
Nederlandse Economische Gemeenschap

Slide 31 - Quizvraag

De EGKS is opgericht omdat...
A
Europese landen zo meer geld konden verdienen.
B
De Europese landen de oorlog konden winnen.
C
Europese landen nu sneller oorlog konden voeren tegen Rusland.
D
De kans op een Europese oorlog veel kleiner werd.

Slide 32 - Quizvraag

EEG is:
A
Europese eenwording gemeenschap
B
Europese eerste gemeenschap
C
Europese economische gemeenschap
D
Euro economische groei

Slide 33 - Quizvraag

1951
1957
1993
EGKS
EU
EEG

Slide 34 - Sleepvraag

Waarom wordt de Koude Oorlog
de 'Koude' Oorlog genoemd?
Koude Oorlog.
A
Het is een oorlog gevoerd in een erg koude periode.
B
Het is een oorlog waarin veel kernwapens gebruikt worden.
C
Geen echte oorlog maar wel veel dreiging en spanning.
D
Een oorlog waarin de sfeer erg 'koel' is.

Slide 35 - Quizvraag

Wat is het IJzeren Gordijn?
A
De grens tussen het Westen en het Oostblok
B
De grens tussen Noord- en Zuid-Europa
C
De grens tussen West- en Zuid-Europa
D
De grens tussen de S.U. en de rest van Europa

Slide 36 - Quizvraag

Regeringsleiders van EU-landen die de belangrijke beslissingen nemen.
Ministers van een bepaald vakdepartement. 
Europese Tweede Kamer, met minder macht.
Dagelijks bestuur van de EU.
Europese Raad
Raad van de Europese Unie
Europees Parlement
Europese commissie

Slide 37 - Sleepvraag

De Verenigde Naties is een .... ?
A
organisatie van bijna alle landen van de wereld die opkomt voor vrede en veiligheid.
B
organisatie van bijna alle landen van de wereld die streeft naar afschaffing van landsgrenzen.
C
organisatie van bijna alle landen van de wereld die wereldwijd voetbaltoernooien organiseert.
D
organisatie van bijna alle landen van de wereld die opkomt voor bescherming van zeldzame dieren.

Slide 38 - Quizvraag

Wisselkoers betekent...
A
geld wisselen van de euro naar vreemd geld
B
geld wisselen van vreemd geld naar de euro
C
de verhouding tussen de euro en vreemd geld
D
dat je meer moet betalen voor vreemd geld

Slide 39 - Quizvraag

Wat kan de VN doen bij een conflict?

Slide 40 - Open vraag