In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
H1 opdracht 3b
A
2,50 x 4
B
2,50 / 4
C
2,50 x 52 / 12
D
2,50 x 12 / 52
Slide 1 - Quizvraag
H1 opdracht 5 Welke berekening is goed?
A
18 + 18 x 0,03
B
1,03 x 18
C
Geen van beide
D
beide
Slide 2 - Quizvraag
Hw.
Opgave 1.7
a> 12 / 0,60 = 20, dus punt ( 20, 0 )
en 12 / 0,80 = 15, dus punt ( 0, 15 )
b> 12 - 6 x 0,80 = 7,20
7,20 / 0,60 = 12, dus punt ( 12, 6 )
d> aflezen punt ( 8, 9 )
Slide 3 - Tekstslide
Opgave 1.7e De budgetlijn verplaatst zich op de ... (1) as meer naar ... (2)
A
1> horizontale
2> links
B
1> horizontale
2> rechts
C
1> verticale
2> beneden
D
1> verticale
2> boven
Slide 4 - Quizvraag
Opgave 1.7g De lijn is verplaatst naar ...
A
beneden en links
B
beneden en rechts
C
boven en links
D
boven en rechts
Slide 5 - Quizvraag
Hw.
Opgave 1.7
e> 12 / 1 = 12, dus punt ( 12, 0 )
en 12 / 0,80 = 15, dus punt ( 0, 15 )
f> 12 - 8 x 1,00 = 4,00
4,00 / 0,80 = 5, dus punt ( 8, 5 )
h> 16 - 8 x 1,00 = 8,00
8,00 / 0,80 = 10, dus punt ( 8, 10 )
Slide 6 - Tekstslide
3H Eco H1.2
Leerdoelen:
- Het kunnen opstellen van een begroting
- Het onderscheid kunnen maken tussen verschillende soorten uitgaven
Slide 7 - Tekstslide
Wat versta jij onder rondkomen?
Slide 8 - Tekstslide
Wat versta jij onder rondkomen?
Dat er genoeg inkomsten zijn om alle benodigde uitgaven te kunnen doen
Slide 9 - Tekstslide
Het salaris van Harry is € 3.000,- p.m.
Aan zijn hypotheek betaalt hij € 1.200,- p.m.
Aan boodschappen is hij € 900,- p.m. kwijt, aan energie € 200,- en aan overige zaken € 300,-
Kan hij deze maand 2 keer extra luxe uit eten?
Slide 10 - Tekstslide
Ik heb een nieuwe auto gekocht voor € 12.000,- en ik verwacht over 8 jaar een nieuwe te kopen. De prijs zal dan waarschijnlijk 15% hoger zijn. De inruilwaarde zal dan waarschijnlijk € 2.500,- zijn. Hoeveel moet ik in mijn maandelijkse begroting zetten?
Slide 11 - Open vraag
Antwoord
12.000 x 1,15 = 13.800
13.800 - 2.500 = 11.300
11.300 / 96 = 117,71
Slide 12 - Tekstslide
Begroting
Inkomsten <----------------------> Uitgaven
Uitgaven:
- Vaste lasten
- Huishoudelijke uitgaven
- Reserveringsuitgaven
Slide 13 - Tekstslide
vaste lasten
huishoudelijke uitgaven
reserveringsuitgaven
uitgaan
abonnement club
nieuwe telefoon
hypotheekrente
Slide 14 - Sleepvraag
Arbeidsinkomen ------------
Inkomen uit bezit ----------
Overdrachtsinkomen ---------
+
Totale inkomsten ---------------
Vaste lasten -------------------
Huishoudelijke uitgaven -------
Reserveringsuitgaven ---------
+
Totale uitgaven ----------------
Slide 15 - Tekstslide
Begroting
Inkomsten > Uitgaven = Begrotingsoverschot
Inkomsten < Uitgaven = Begrotingstekort
Slide 16 - Tekstslide
Rondkomen
Uitgaven <= Inkomsten
Niet iedereen komt makkelijk rond en heeft zomaar een groot bedrag beschikbaar.
Als een nieuwe auto nodig is, zouden deze gezinnen een auto kunnen kopen op afbetaling of leasen
Slide 17 - Tekstslide
Lenen
Rij deze auto voor € 8.000,-
OF VOOR SLECHTS € 120,-
p.m. ged.8 jr.
Slide 18 - Tekstslide
Lenen
96 x 120 = € 11.520,-
11.520 - 8.000 = € 3.520,- extra betaald
totaal betaalde rente = € 3.520,-
Slide 19 - Tekstslide
Nadelen:
- Op lange termijn meer geld kwijt
- Meer vaste lasten --> Minder mogelijkheden om te reserveren voor de toekomst