In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Geleiden van elektrische stroom
Slide 1 - Woordweb
Welke stoffen geleiden elektrische stroom?
Definitie:
Een stof geleidt elektrische stroom als tegelijkertijd aan de volgende twee voorwaarde nwordt voldaan:
De stof moet bestaan uit geladen deeltjes
De geladen deeltjes moeten vrij kunnen bewegen
Slide 2 - Tekstslide
Geleiden van elektrische stroom als:
- er moeten geladen deeltjes zijn EN
- deze geladen deeltjes moeten vrij kunnen bewegen
Moleculaire stoffen: ongeladen deeltjes, dus GEEN geleiding
Zouten: geladen deeltjes (ionen), maar bewegen alleen vrij in de vloeibare fase. Dus geleiding alleen in vloeibare fase.
Metalen: geladen deeltjes (elektronen) en bewegen altijd vrij. Dus altijd geleiding.
Slide 3 - Tekstslide
Molecuulrooster
Slide 4 - Tekstslide
Ionrooster
Slide 5 - Tekstslide
Metaalrooster
Metaalrooster
Slide 6 - Tekstslide
Buigzaamheid
Metalen buigen, zouten niet.
Dit heeft te maken met hun roosters.
Slide 7 - Tekstslide
Metaalrooster
Metaalrooster
Slide 8 - Tekstslide
Ionrooster
Ionrooster
Slide 9 - Tekstslide
Hoe kun je stoffen herkennen?
Formules van stoffen:
Moleculaire stoffen: niet-metaal atomen
Zouten: metaal + niet-metaal atomen
Metalen: metaal atomen
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Moleculaire stoffen bestaan uit moleculen. Waaruit zijn moleculen opgebouwd?
A
Ionen
B
Atomen
Slide 12 - Quizvraag
In welke 3 groepen kun je stoffen indelen op basis van hun elektrisch geleidingsvermogen?
A
Halogenen, Metalen, Zouten
B
Metalen, Niet-metalen, Zouten
C
Niet-metalen, Zouten, Moleculaire stoffen
D
Metalen, Zouten, Moleculaire stoffen
Slide 13 - Quizvraag
Wat voor soort stof is dit?
A
Zout
B
Metaal
C
Moleculaire stof
Slide 14 - Quizvraag
Waarom is in het ionrooster het chloride ion groter weergegeven dan het natriumion?
A
Het chloride ion is belangrijker.
B
Het chloride ion lost het eerste op.
C
Beide ionen zijn eigenlijk even groot, verschil is zo duidelijker.
D
Het chloride ion heeft meer elektronen.
Slide 15 - Quizvraag
Welke stof is een voorbeeld van een element?
A
B
C
D
Slide 16 - Quizvraag
Welke verbinding heeft de volgende ontleedbare stof: Alcohol
A
ionaire verbinding
B
moleculaire verbinding
Slide 17 - Quizvraag
Welke verbinding heeft de volgende ontleedbare stof: IJzeroxide
A
ionaire verbinding
B
moleculaire verbinding
Slide 18 - Quizvraag
Welke verbinding heeft de volgende ontleedbare stof: Natriumfluoride
A
ionaire verbinding
B
moleculaire verbinding
Slide 19 - Quizvraag
Welke verbinding heeft de volgende ontleedbare stof: zwavel-di-oxide
A
ionaire verbinding
B
moleculaire verbinding
Slide 20 - Quizvraag
Wat is CO? En is CO een element of een verbinding?
A
cobalt, een element
B
cobalt, een verbinding
C
koolstofmonoxide, een element
D
koolstofmonoxide, een verbinding
Slide 21 - Quizvraag
Wat is een zout?
A
Een verbinding van een metaal en een niet-metaal
B
een verbinding van twee metalen
C
een verbinding van twee niet-metalen
Slide 22 - Quizvraag
Een verbinding is:
A
een atoom
B
een molecuul
C
een mengsel
D
een zuivere stof
Slide 23 - Quizvraag
Hoe heet een stof die verschillende soorten moleculen heeft?
A
zuivere stof
B
mengsel
C
element
D
verbinding
Slide 24 - Quizvraag
Welke letter geeft een zuivere verbinding aan?
A
A
B
B
C
C
Slide 25 - Quizvraag
Hoe heet een verbinding tussen een metaal en een niet-metaal
A
moleculaire stof
B
ionaire stof
C
atomaire stof
D
legering
Slide 26 - Quizvraag
Hoe heet een mengsel tussen twee metalen
A
moleculaire stof
B
ionaire stof
C
atomaire stof
D
legering
Slide 27 - Quizvraag
wat is het grootste voordeel van een legering?
A
goedkoper
B
sterker
C
makkelijker te bewerken
D
duurder
Slide 28 - Quizvraag
Moleculaire stoffen
Ongeladen deeltjes
Kunnen GEEN elektrische stroom geleiden
Molecuulroosters: Moleculen zijn volgens een bepaald patroon gerangschikt.
Afhankelijk van de molecuulstructuur welk patroon het rooster en dus het kristal aanneemt.
V.b. Zwavel, Suiker, Kaarsvet
Slide 29 - Tekstslide
Zouten
Geladen deeltjes (positieve en negatieve ionen) => In vaste toestand NIET vrij bewegen, in oplossing WEL vrij bewegen.
Kunnen alleen opgelost elektrische stroom geleiden
Ionrooster: positieve ionen zijn geplaatst naast negatieve ionen => + en - trekken elkaar aan => stevig rooster.
Afhankelijk van de grootte en de lading van de ionen welke vorm het rooster en dus het kristal aanneemt.
V.b. Zinkchloride, Natriumchloride, Natriumfluoride etc.
Slide 30 - Tekstslide
Metalen
Geladen deeltjes (elektronen) => Zowel vaste als vloeibare toestand bewegen de elektronen vrij.
Metaalatomen veranderen dan in positieve ionen => - en + trekken elkaar aan => Stevig Metaalrooster.
In vaste fase bewegen alleen de vrije elektronen, de positieve metaalionen blijven op hun plaats. In de vloeibare fase bewegen zowel de vrije elektronen als de positieve metaalionen.