Tijdvak 5 les 3: Erasmus en Da Vinci

Tijdvak 5: tijd van de ontdekkers en hervormers, 1500- 1600

Kenmerkende aspecten:

Het nieuwe mens- en wereldbeeld van de Renaissance

Het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Tijdvak 5: tijd van de ontdekkers en hervormers, 1500- 1600

Kenmerkende aspecten:

Het nieuwe mens- en wereldbeeld van de Renaissance

Het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling

Slide 1 - Tekstslide

vermoedelijk zelfportret van Leonardo da Vinci rond 60-jarige leeftijd. (ca 1512)

Met krijt op textiel.

Slide 2 - Tekstslide

herhaling § 5.1 De Renaissance

Slide 3 - Tekstslide

De tijd van ontdekkers en hervormers duurt van ...
A
1400-1500
B
1500-1600
C
1600-1700
D
1700-1800

Slide 4 - Quizvraag

Wat is GEEN kenmerkend aspect van de tijd van ontdekkers en hervormers?
A
Ontdekkingsreizen
B
Kerkhervorming / Reformatie
C
Renaissance
D
De bloei van de Nederlandse Republiek

Slide 5 - Quizvraag

De tijd van ontdekkers en hervormers hoort bij de historische periode...
A
Middeleeuwen
B
Vroeg-Moderne Tijd
C
Moderne Tijd

Slide 6 - Quizvraag

Wat is géén onderdeel van de Renaissance?
A
De ontdekkingsreizen
B
Een nieuw mens- en wereldbeeld
C
Een nieuwe wetenschappelijke belangstelling
D
Heroriëntatie op het klassieke erfgoed

Slide 7 - Quizvraag

Met welke Latijnse spreuk kun je het nieuwe mensbeeld van de Renaissance omschrijven?
A
Memento Mori
B
Pecunia non olet
C
Veni, vidi, vici
D
Carpe Diem

Slide 8 - Quizvraag

Wat was géén kenmerk van Renaissance-kunst?
A
Griekse-Romeinse 'perfecte' vormen
B
Niet alleen maar christelijke onderwerpen
C
De kunstenaar is anoniem
D
Realisme en perspectief

Slide 9 - Quizvraag

examenvraag
De Groningse geleerde Rudolph Agricola (1444-1485) schreef over kunst:
“Bij beeldende kunst genieten we niet van wat we zien, maar van hoe het is weergegeven, omdat we daarin het talent van de kunstenaar herkennen.”


2p Leg uit dat deze opvatting over kunst past bij de Renaissance en niet bij de middeleeuwen.

Slide 10 - Tekstslide

antwoord
Voorbeeld van een juist antwoord is:
De uitspraak over kunst past meer bij de Renaissance, omdat in de Renaissance de kunstenaar zelf belangrijk was (hoe het is weergegeven, het talent van de kunstenaar)

en
omdat in de middeleeuwen het niet belangrijk was wie de kunst gemaakt had / het vooral ging om de (christelijke) boodschap (niet van wat we zien)

Slide 11 - Tekstslide

uitleg humanisme

Slide 12 - Tekstslide

Humanisme
  • Stroming van geleerden omstreeks 1500 die de klassieke teksten bestudeerden
  • Humanisten bestudeerden klassieke teksten zonder het 'christelijke sausje'  van middeleeuwse monniken.
  • De ontwikkeling tot verstandig en mondig individu werd een nieuw opvoedingsideaal. De ideale mens was de uomo universalis, zoals Leonardo da Vinci.

Slide 13 - Tekstslide

Humanisme

  • Door de boekdrukkunst  verspreidde het humanisme zich buiten Italië. 

  • Erasmus van Rotterdam streefde naar een zuivering van het christendom. 

  • bestudeert oorspronkelijke Griekse bijbelteksten

  •  kritiek op de Kerk en de geestelijken 



Slide 14 - Tekstslide

opdracht film Erasmus
bekijk het filmpje over Erasmus
Beantwoord de volgende vragen:

1. waarom had Erasmus geluk bij zijn geboorte?
2. waarom was de oprichting van het 'drie talen college' typisch voor een humanist als Erasmus?
3. wie bespot Erasmus in de 'lof der zotheid'  en waarom?
4. Erasmus levert kritiek op de kerk maar is het niet eens met Luther. Waarom niet?
Moeilijke woorden?
Dogmatisch = streng en onbuigzaam, niet vatbaar voor discussie
Satire = op humorvolle wijze kritiek leveren op de maatschappij of de daden van personen

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

antwoorden 
  1. Erasmus was een bastaard maar kreeg toch een goede opleiding
  2. Op dit college werden drie oude talen van de oudheid bestudeert: Grieks, Latijn en Hebreeuws.
  3. Geestelijken, vorsten, de elite. Zij denken dat ze belangrijk zijn maar weten vaak niet veel.
  4. Hij vindt Luther een drammer die veel te ver gaat. Bovendien ontkent Luther dat mensen een vrije wil hebben.


Slide 17 - Tekstslide




Leonardo da Vinci



Homo universalis (Universele mens)
Video

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video