Week 6, 7: Mon corps, ton corps

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Planning

Bespreken van S.O.
Le corps, en français
Samen Bron G opdr. 25
Zelf opdr. 20, 22 en 24

Doel: leesvaardigheid trainen, lichaamsdelen benoemen in het Frans

00:40

Le crâne est là pour...

1. Protéger la bouche
2. Protéger le cerveau

00:48

Les cheveux de Nina sont

1. Blonds
2. Noirs
3. Bruns

01:09

..... sert à respirer

1. Les yeux
2. Le nez
3. La tête

01:38

On mange avec

1. L'oreille
2. La bouche

02:11

Le mot pour "de armen" en français, c'est

1. Les jambes
2. Les oreilles
3. Les bras

Gebruik blz. 29 van je tekstboek.
Welke lichaamsdelen zijn er nog meer?

Mon corps, ton corps

Blz. 30 tekstboek, blz. 66 werkboek
Samen lezen, opdr. 25 maken
Opdr. 20, 22 en 24 zelfstandig maken

Planning

Herhaling lichaam
Zelf afmaken opdr. 20, 22 en 24

Post-it plakken

Doel: lichaamsdelen benoemen in het Frans

L'oeil / les yeux

L'oreille / les oreilles

La bouche

La main / les
mains

Le nez

Mon corps, ton corps

Opdr. 20, 22 en 24 zelfstandig maken

Opdracht
Post-It!

• Iedereen krijgt een 'leeg lichaam' op een A3.
• Je krijgt ook papiertjes die je erop kunt plakken.

Schrijf zo veel mogelijk namen van lichaamsdelen op de post-its en plak ze op het lichaam. Kun je er zelf nog dingen bij maken, zoals haar?

pijn hebben (aan) = avoir mal (à)

J'ai mal à la tête.

Tu as mal au bras.

Il a mal à l'oreille.

Nous avons mal aux yeux. 

Let op!

à + le > au

à + les > aux

Bingo woorden

tête             
oreille
bras
bouche
oeil
genou
pied

yeux  épaule
main
ventre
nez
doigts
dos
gorge 

jambe
fesses
cheveux 
estomac
côlon coeur
foie