Waarom en omdat en praatplaat horeca

Waarom en omdat en praatplaat horeca
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 200 min

Onderdelen in deze les

Waarom en omdat en praatplaat horeca

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
timer
30:00

Slide 2 - Tekstslide

Ik ga naar de markt en ik neem mee......
Ik ga naar de markt en ik neem mee: een kilo groene appels.
Ik ga naar de markt en ik neem mee: een kilo groene appels en 6 rode tomaten.
Ik ga naar de markt en ik neem mee: een kilo groene appels en 6 rode tomaten en ..................

Slide 3 - Tekstslide

Wat zie je?

Slide 4 - Tekstslide

Zinnen maken
1. (moeten/wachten) De klant .......... lang ........
2. (willen/drinken) Wat ........... u ..........?
3. (willen/bestellen) Ik ......... graag een biertje ........?
4. (mogen/hebben) De hond ........ geen bier .............
5. (kunnen/kiezen) De jongen ............... niet goed ...........
6. (moeten/sturen) De vrouw ..........een appje naar haar dochter ...........
7. (kunnen/luisteren) De hond ...... goed ......
timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

zinnen maken 
1. gaan/schoonmaken/vader/vandaag/het huis
2. willen/werken/ik/na mijn examen
3. moeten/betalen/mijn broer/in de supermarkt/de boodschappen
4. kunnen/mijn zus/helpen/met het huiswerk/mij
5. mogen/niet/roken/in dit gebouw/wij
timer
5:00

Slide 6 - Tekstslide

Waarom? Omdat ...
Waarom ga je naar de dokter?
Omdat ik pijn in mijn buik heb.

Waarom luister je niet?
Omdat ik het niet begrijp.

Slide 7 - Tekstslide

Waar?
Waar staan de tafels? In het klaslokaal.
Waar is de bal? De bal is bij meester Michael.
Waar staat de docent? De docent staat voor het bord.
Waar lig jij? Ik lig op de bank.

Slide 8 - Tekstslide

Hoe?
Hoe gaat het? Het gaat goed.
Hoe ga jij naar Kampen? Ik ga op de fiets naar Kampen.
Hoe maak je cake? Cake maak je met meel, boter, melk en citroen.

Slide 9 - Tekstslide

Hoeveel?
Hoeveel broers heb jij? Ik heb geen broers.
Hoeveel fietsen heb jij? Ik heb 1 fiets.
Hoeveel broeken heb jij? Ik heb 5 broeken.

Slide 10 - Tekstslide

Wanneer?
Wanneer ga jij naar Kampen? Ik ga vanmiddag naar Kampen.
Wanneer komt je zus? Zij komt overmorgen.
Wanneer is het vakantie? Het is in juli vakantie.

Slide 11 - Tekstslide

Wie?
Wie is jouw leraar? Mevrouw Barbara is mijn lerares.
Wie is die jongen? Dat is mijn broer.
Wie geeft rekenen? Mevrouw Janine geeft rekenen.

Slide 12 - Tekstslide

Bedenk een waarom vraag en laat een ander antwoorden.

Slide 13 - Tekstslide

dobbelsteen
1. Waarom?
2. Wie?
3. Wat?
4. Waar?
5. Hoe?
6. Hoeveel?

Slide 14 - Tekstslide

Gedichten
Poemas
قصائد
gabayo
sajak
ግጥምታት
poèmes
poems
helbestan

Slide 15 - Tekstslide

De wind
Hij huilt en hij fluit
Hij brult en hij blaast
en hij slaat

 wind komt
en hij gaat

De wind in de wolken
Waait luchtig en zuchtig
woessssj



Slide 16 - Tekstslide

Maak nu zelf een gedicht
Gebruik je eigen woorden
of
zoek een mooi gedicht in jouw taal en vertaal het naar het Nederlands.

Klaar Diglin, Lowan of Disk

Slide 17 - Tekstslide