VORM, ORDENING, LICHT, SCHADUW - Toetsvoorbereiding klas 3HVB

Toetsvoorbereiding 
toetsweek 21 juni - 25 juni
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingMiddelbare schoolvmbo, havoLeerjaar 3

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Toetsvoorbereiding 
toetsweek 21 juni - 25 juni

Slide 1 - Tekstslide

Beeldende begrippen
Wie heeft 'm niet meer?
De leerstof staat in het boekje dat je in de les hebt gekregen!

Slide 2 - Tekstslide

Over welke beeldaspecten gaat de toets?

(denk aan de opdrachten die je gemaakt heb)
A
vorm, kleur, ordening
B
textuur, ruimte, kleur
C
ordening, licht en schaduw, vorm, lijn
D
licht en schaduw, typografie, ordening

Slide 3 - Quizvraag

Wat weet je nog over het beeldaspect
vorm & lijn?

Slide 4 - Woordweb

Deze auto heeft een?
A
open vorm
B
gestroomlijnde vorm

Slide 5 - Quizvraag

Dit sculptuur heeft een:
A
gesloten vorm
B
open vorm

Slide 6 - Quizvraag


Wat is een vormcontrast?
A
Meerdere vormen op een blad
B
Als je verschillende vormen gebruikt
C
Een tegenstelling in vormsoorten
D
Geen van de andere antwoorden

Slide 7 - Quizvraag

Er zijn eindeloos veel vormcontrasten, bijvoorbeeld:
A
rond - hoekig
B
organisch - geometrisch
C
open - gesloten
D
symmetrisch - asymmetrisch

Slide 8 - Quizvraag

Kan een abstracte vorm tegelijk ook een geometrische vorm zijn denk je?
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quizvraag

deze vorm is
A
abstract
B
gestileerd

Slide 10 - Quizvraag

Welk vormcontrast zie je hier?
A
Symmetrische- asymmetrisch vormcontrast
B
Open-gesloten vormcontrast
C
Organisch-geometrisch vormcontrast
D
2D-3D vormcontrast

Slide 11 - Quizvraag

de zwarte vorm is hier
A
positieve vorm
B
negatieve vorm

Slide 12 - Quizvraag

Deze vorm is...
A
Open
B
Figuratief
C
Gestroomlijnd
D
Organisch

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een belangrijk kenmerk van een geometrische vorm?
A
Alles is met een passer of lineaal gemaakt
B
Het zijn vierkanten en rechthoeken
C
Alles is gebaseerd op natuurlijke vormen
D
Het is driedimensionaal

Slide 14 - Quizvraag

Kan een abstracte vorm tegelijk ook een geometrische vorm zijn denk je?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quizvraag

Figuratief
Geabstraheerd
Abstract

Slide 16 - Sleepvraag

Beeldaspect lijn.

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld
5 begrippen die passen bij het begrip lijn:
- Contour 
- Lijndikte
- Lijnwerking
- Lijnsoort
- Lijnperspectief

Slide 18 - Tekstslide

Als we het hebben over recht, slingerend, horizontaal, onderbroken of vloeiend, over welke lijneigenschap hebben we het dan?
A
Lijnvoering
B
Lijndikte
C
Lijnsoort
D
Lijnrichting

Slide 19 - Quizvraag

Welk begrip zie je hier?
A
Lijndikte
B
Contour
C
Textuur
D
Lijnsoort

Slide 20 - Quizvraag

De lijnvoering is
A
Licht en beweeglijk
B
Grof en krachtig
C
Recht en gebogen
D
Zacht sober

Slide 21 - Quizvraag





Hoe noem je de zwarte lijn die om de figuren heen loopt?
A
rooilijn
B
meridiaan
C
invullijn
D
contour

Slide 22 - Quizvraag

Wat weet je nog over beeldaspect
licht en schaduw?

Slide 23 - Woordweb

Zijlicht
Strijklicht
Meelicht
stralen
Tegenlicht

Slide 24 - Sleepvraag

Natuurlijk licht
Kunstlicht

Slide 25 - Sleepvraag

Wat is de lichtrichting?
A
meelicht
B
tegenlicht
C
zijlicht

Slide 26 - Quizvraag

Welke begrippen horen bij deze afbeelding?
A
gebroken licht
B
slagschaduw
C
gebroken schaduw
D
eigen schaduw

Slide 27 - Quizvraag

Sleep de tekst op de juiste plek
Schaduwwerking
Plasticiteit 
Slag schaduw
Eigen schaduw

Slide 28 - Sleepvraag

De zon is een ..
A
kunstmatige lichtbron
B
natuurlijke lichtbron
C
bron dat licht terugkaatst
D
Schaduw

Slide 29 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen eigen schaduw en slagschaduw?

Slide 30 - Open vraag

wat voor schaduw zie je hier?
A
kernschaduw
B
slagschaduw
C
eigenschaduw
D
gebroken schaduw

Slide 31 - Quizvraag

Wat is een silhouet?
A
Schaduw die ontstaat bij tegenlicht
B
een zwarte vorm
C
Een angstaanjagende figuur
D
een zijaanzicht

Slide 32 - Quizvraag

Welke soort schaduw zie je op de jongen?
A
eigen schaduw
B
slagschaduw
C
kernschaduw
D
halfschaduw

Slide 33 - Quizvraag

Klopt de slagschaduw?
A
ja
B
nee

Slide 34 - Quizvraag

Wat weet je nog over het beeldaspect ordening?

Slide 35 - Woordweb

wat is een compositie?
A
Allemaal voorwerpen op een tafel.
B
Een schilderij of een foto.
C
Een ruimtelijk beeld.
D
De manier waarop vormen, kleuren, lijnen en richtingen in een kunstwerk zijn geordend.

Slide 36 - Quizvraag

In de ordening is vaak een vorm te herkennen, bijvoorbeeld een driehoek of een diagonale lijn. 

Slide 37 - Tekstslide


Is dit een centrale compositie?
A
Ja
B
Nee

Slide 38 - Quizvraag

Waar zie je een centrale compositie?
A
B
C
D

Slide 39 - Quizvraag

Welke compositie hoort bij welk kunstwerk?
Horizontaal
Verticaal
Diagonaal
Centraal
Overall
Driehoek
Symmetrisch

Slide 40 - Sleepvraag


Welke compositie is hier te zien?
A
Horizontale compositie
B
Over-all compositie
C
Driehoek compositie
D
Verticale compositie

Slide 41 - Quizvraag

Wat is de compositie?
A
centraal compositie
B
overall compositie
C
horizontale compositie
D
driehoekscompositie

Slide 42 - Quizvraag

Wat voor compositie is dit?
A
Centrale compositie
B
Over-all compositie
C
Geen van beide

Slide 43 - Quizvraag

De compositie in dit schilderij is
A
Dynamisch
B
Statisch

Slide 44 - Quizvraag