Communicatie met de zorgvrager

Communicatie
1 / 25
volgende
Slide 1: Woordweb
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Communicatie

Slide 1 - Woordweb

Een mail schrijven is een vorm van:
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie

Slide 2 - Quizvraag

Jij vertelt aan een vriend wat je dit weekend gaat doen. Van welke vorm van communicatie is dan sprake?
Verbale of non-verbale communicatie?
A
Verbaal
B
Non-verbaal

Slide 3 - Quizvraag

Wat is je referentiekader?
A
Aanbeveling van je vorige werkgeven
B
De bril waardoor jij de wereld ziet

Slide 4 - Quizvraag

Waardoor wordt jouw referentiekader gevormd?
A
opvoeding, vrienden, je stemming, je geloof
B
opvoeding, je opleidingsniveau, je geloof, je stemming

Slide 5 - Quizvraag

Hoe laat is het?

Is een voorbeeld van een:
A
gerichte vraag
B
reflecterende vraag
C
motiverende vraag
D
retorische vraag

Slide 6 - Quizvraag

Hebben we er zin in vandaag?

Is een voorbeeld van een:
A
gerichte vraag
B
reflecterende vraag
C
motiverende vraag
D
retorische vraag

Slide 7 - Quizvraag

Neem ANNA mee staat voor:

Slide 8 - Open vraag

Smeer NIVEA staat voor:

Slide 9 - Open vraag

'Wat vindt u van deze afdeling?' is een voorbeeld van een:
A
Gesloten vraag
B
Open vraag
C
Suggestieve vraag
D
Reflectieve vraag

Slide 10 - Quizvraag

Communicatiestijlen

Slide 11 - Tekstslide

Lees in het boek de kenmerken van de vier stijlen.
blz 39 t/m 43: je kan de voorbeelden overslaan. 

Slide 12 - Tekstslide

Welke stijl past bij jou en waarom?

Slide 13 - Open vraag

Machtsverschillen

Slide 14 - Tekstslide

Machtsverschillen in de zorg.

Slide 15 - Tekstslide

Ongelijkwaardige relatie in de zorg
Ongelijkheid in de zorg tussen zorgvrager en verzorgende heeft zes aspecten

1. Onomkeerbaarheid 
2. Vrijheid vs. gebondenheid 
3. Deskundigheid vs ondeskundigheid
4. Geslotenheid vs openheid 
5. Onafhankelijkheid vs. afhankelijkheid 
6. Macht vs. onmacht. 

Slide 16 - Tekstslide

1. Onomkeerbaarheid 
Je contact met de zorgvrager is functioneel, omdat je het contact aangaat vanuit je functie. 
                    Functionele relatie

Bijvoorbeeld: Jij verzorgt Mevrouw Janssen, maar Mevrouw Janssen zal jou nooit verzorgen! 

Slide 17 - Tekstslide

2. Vrijheid tegenover gebondenheid
Een zorgvrager is afhankelijk van de hulp die de zorgorganisatie biedt, jij bent dat niet.

Bijvoorbeeld: Jij trekt na je werk de deur achter je dicht, de zorgvrager blijft daar achter. 


Slide 18 - Tekstslide

3. Deskundigheid tegenover ondeskundigheid. 
Als verzorgende oefen je een beroep uit, als zorgvrager niet. 

De zorgvrager: 
- Verwacht steun, begrip of een oplossing van de verzorgende 
- Kan zich overgelaten voelen aan de deskundigen en is dus wantrouwend. 
- Kan al zijn/haar vertrouwen gevestigd hebben op de zorg. 

Slide 19 - Tekstslide

4. Geslotenheid tegenover openheid
Zorgvragers uiten hun ervaringen en gevoelens terwijl de verzorgende dat niet of heel weinig doet. 


Bedenk je altijd goed dat: 
- Openheid van de zorgvrager goed is! 
- Vertrouwelijk omgaan met de informatie van of over de zorgvrager. 
- Houdt jezelf op de achtergrond (openheid van een verzorgende is niet gewenst) 
- De zorgvrager zijn/haar behoeften staan altijd centraal

Slide 20 - Tekstslide

6. Macht vs. onmacht 
In de relatie met zorgvragers heb jij als verzorgende de meeste macht. Deze macht heb je door: 
- Het gezag van de organisatie, waarvan jij deel uitmaakt 
- Jouw speciale deskundigheid waarvan de zorgvrager afhankelijk is. 
- De mogelijkheid om beloning en straf toe te passen. 

Macht kun je ook misbruiken: 
- Onbegrijpelijke vaktermen gebruiken om indruk te maken 
- Zorgvragers mijden die je niet mag. 
- De afhankelijkheid van de zorgvrager vergroten door over te nemen wat iemand eigenlijk zelf nog kan
- Onnodig zorgvragers laten wachten. 

Slide 21 - Tekstslide

5. Onafhankelijkheid vs. afhankelijkheid 
De zorgvrager is afhankelijk van jou, jij bent niet afhankelijk van de zorgvrager. 



Het is lastig om afhankelijk van iemand te zijn. 
Het wordt soms ervaren als onmacht. 
Wanneer zorgvragers geïrriteerd of prikkelbaar zijn,
nors reageren of gauw boos worden dan kan dit komen 
door het gevoel van onafhankelijkheid. 

Slide 22 - Tekstslide

Bedenk een situatie waarin er sprake is van machtsmisbruik

Slide 23 - Open vraag

Lees: de aandachtspunten voor communicatie bij het opbouwen van een gelijkwaardige relatie. 

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht
Maak praktijksituatie:
Je communiceert met mw. Daamen 

Slide 25 - Tekstslide