Mobiliteit en valpreventie

mobiliteit
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
MBOStudiejaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

Onderdelen in deze les

mobiliteit

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel:
De student kan einde van de les:
- de mobiliteitsklasse benoemen
-benoemen wanneer een tillift te gebruiken

Slide 2 - Tekstslide

Lesopzet:
  • Mobiliteit
  • Tilliften
  • Glijzeilen 
  • Valpreventie
  • elearining maken: Tilliften, glijzeilen
  • Verplaasten na val

Slide 3 - Tekstslide

Ergonomie
Ergonomisch werken wil zeggen dat je zorgt dat je geen lichamelijke en geestelijke klachten oploopt door je werk.
  • Lichaamshouding
  • Hulpmiddelen --> tillift, glijzijl, draaischijf 
  • Materialen in hoogte verstelbaar --> bureaustoel

Slide 4 - Tekstslide

Mobiliteitsklasse:
Naarmate de cliënt minder kan, is er immers meer begeleiding nodig en neemt de kans op fysieke overbelasting van de zorgverlener toe. Om hier in de praktijk goed mee om te kunnen gaan werd de indeling in mobiliteitsklasses ontwikkeld 
(Knibbe et al.,1998 ). 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Slide 7 - Tekstslide

Mevrouw van Adrichem heeft reuma. Zij kan op een goede dag nog met enig ondersteuning lopen. Wanneer mevrouw een mindere dag heeft, heeft zij veel pijn en gaat lopen moeizaam. Zij gebruikt dan een rolstoel. Welk hulpmiddel kan je gebruiken om mevrouw van bed naar de rolstoel te helpen?
A
Een passieve tillift
B
Een actieve tillift
C
Een draaischijf
D
Geen van deze drie hulpmiddelen

Slide 8 - Quizvraag

De tillift
Als een zorgvrager zich niet meer kan verplaatsen, wordt er een tillift gebruikt. 
Er zijn twee soorten liften:
  • de actieve lift  
  • de passieve lift
Om een keuze te maken tussen een actieve- of passieve lift, moet je weten wat een zorgvrager nog zelf kan. 

Slide 9 - Tekstslide

Wat zie je hier?
A
Actieve tillift
B
Passieve tillift
C
Elektrische rolstoel
D
Hoog-laag bed

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Video

Casus
Meneer Jansen woont al een aantal jaren in een verpleeghuis. Meneer kan niet meer lopen en heeft geen sta-functie meer. Meneer is rolstoelafhankelijk.
Welk hulpmiddel gebruik je om meneer uit bed te halen?

A
Een draaischijf
B
Een actieve tillift
C
Een passieve tillift
D
Geen van de drie

Slide 12 - Quizvraag

Mevrouw van Horstel heeft ALS en is totaal bedafhankelijk.
Welk hulpmiddel gebruik je om mevrouw uit bed te halen en in de rolstoel te verplaatsen?

A
Een passieve tillift
B
Een actieve tillift
C
Een draaischijf
D
Geen van deze drie hulpmiddelen

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Video

Plafondtillift

Slide 15 - Tekstslide

Glijzeil

- Steeklaken

Client op de zij draaien


- Glijzeil of rollaken

Verplaatsen op bed (omhoog, omlaag, op de zij)

Slide 16 - Tekstslide

Glijzeil
 
 
-  een glad zeil, gemaakt van een uitwasbare stof. 
-de vorm van een platte tunnel waarbij twee tegen elkaar liggende delen  over elkaar schuiven. 
-Het glijzeil verlaagt de weerstand tussen de cliënt en het matras, waardoor de cliënt makkelijk omhooggetild, geschoven of verplaatst kan worden, 
- Een bariatrisch glijzeil is een glijzeil dat speciaal ontwikkeld voor cliënten met obesitas.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Slide 21 - Video




Verplaatsingen

Valpreventie

Slide 22 - Tekstslide

Oorzaken van incontinentie
  • ongeveer 1 op de 5 ouderen heeft last van urineincontinentie
  • Zorgt voor sociale ongemakken
  • door samenhang met dementie
  • ziekte van Parkinson
  • diabetes
  • urinewegziekten
  • gynaecologische aandoeningen
  • sociale of psychische factoren kunnen ook een rol spelen

Slide 23 - Tekstslide

Urine incontinentie

Stressincontinentie: inspanningsincontinentie.

Urge- incontinentie: aandrangincontinentie.

Overloopincontinentie: volle blaas zonder aandrang.

Druppelincontinentie:langdurig nadruppelen na urinelozing (prostaat)

Reflexincontinentie: bij neurologische aandoeningen.

Incontinentie door psychische oorzaken: bij kinderen.

Hormonale incontinentie: tijdens de menopauze(slechte doorbloeding van de urinebuis.

Functionele incontinentie: incontinent door slechte mobiliteit.


Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Nu zelf aan de slag:
Elearning maken:
-Passieve/ actieve tillift
Glijzeilen
Werkblad uitscheiding.

Slide 27 - Tekstslide

vragen?

Slide 28 - Tekstslide

Leerdoel:
 De student kan einde van de les:
- maatregelingen benoemen om vallen te voorkomen.

Slide 29 - Tekstslide

n 2018 overleden gemiddeld dertien mensen per dag door een ongelukkige val, blijkt uit cijfers die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) woensdag presenteerde. 
In 2018 overleden 4.628 Nederlanders binnen dertig dagen na een ongelukkige val; bijna zeshonderd meer dan in het jaar daarvoor. Drie kwart van de overledenen was tachtig jaar of ouder. 
Het CBS schaart onopzettelijk vallen, struikelen of uitglijden onder een ongelukkige val. Mensen die overlijden na een val met een voertuig, zoals een scootmobiel of rollator, zijn niet meegerekend. 
 
Het aantal doden door een ongelukkige val stijgt al jaren. Een deel daarvan relateert het CBS aan de vergrijzing. Toch ziet het CBS ook bij een correctie voor de veranderende leeftijdsopbouw van de bevolking dat de afgelopen vier jaar steeds meer mensen overlijden als gevolg van een val. 
Tussen 2013 en 2017 werden jaarlijks tussen de 66.000 en 70.000 mensen in het ziekenhuis opgenomen na een ongelukkige val. Vaak is dat bij tachtigplussers na een val uit bed of van de trap. In 2017 ging het om twee keer zo veel vrouwen als mannen in die leeftijdscategorie.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Door welke oorzaken kunnen ouderen vallen?

Slide 32 - Open vraag

Slide 33 - Tekstslide

Vallen door:
  • verminderd evenwichtsgevoel
  • afnemende spierkracht
  • slechter zicht
  • andere manier/ houding van lopen
  • ziekte
  • niet gebruiken van hulpmiddelen
  • slechte verlichting
  • hindernissen (deurmat, drempels etc)
  • uitglijden
  • medicijnen of genotsmiddelen
  • duizeligheid

Slide 34 - Tekstslide

Welke lichaamsdelen zijn het gevoeligst voor botbreuken bij ouderen?
A
Pols, bovenarm, scheenbeen
B
ruggenwervels, schedel, vingers
C
sleutelbeen, ruggenwervel, pols
D
Pols, dijbeenhals, ruggenwervels

Slide 35 - Quizvraag

Hoe kun je vallen bij je
cliënt voorkomen??

Slide 36 - Woordweb

vragen?

Slide 37 - Tekstslide

De volgende keer


Katheterzak verwisselen
Comdoomkatheter.

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Link

Slide 40 - Link

Slide 41 - Tekstslide