Conflicthantering

Conflicthantering & Onderhandelen 
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
InformatiemanagementHBOStudiejaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Conflicthantering & Onderhandelen 

Slide 1 - Tekstslide

Maak de Thomas -Kilmanntest 
Thomas-Kilmann model > Kenneth W. Thomas and Ralph H. Kilmann gaan ervan uit dat het omgaan met conflicten (of beter tegenstrijdige belangen), altijd een spanningsveld oplevert     tussen twee menselijke neigingen > assertiviteit  en coöperativiteit 

Dit spanningsveld hebben Thomas & Kilmann in een assenmodel geplaatst waarmee zij vijf verschillende manieren karakteriseren om met tegenstrijdige belangen om te gaan: doordrukken ("My way or the highway") vermijden ("I'll think about it tomorrow") , samenwerken (“Two heads are better than one”) , toegeven (“It would be my pleasure”)  of een compromis sluiten (“Let’s make a deal” )

https://www.123test.com/nl/conflict/


Slide 2 - Tekstslide

Wat was jouw uitslag van de
Thomas Kilmanntest?

Slide 3 - Woordweb

Welk van de onderstaande opties omvat de definitie van het begrip ontlopen?
A
Houdt eigen gevoel en impulsen maar wil openlijke botsing/confrontatie voorkomen
B
Hecht grote waarde aan het uitspreken van gevoelens en emoties ondanks dat dit de ander kan schaden
C
wil botsing/ confrontatie ten alle tijden voorkomen waarbij eigen gevoel en impulsen ‘’vergeten’ worden
D
Zorgt voor zowel de eigenbelangen als die van een anders

Slide 4 - Quizvraag

Theorie > ontlopen 
Snijpunt van opkomen eigen belangen en zorg voor een ander.
Staat neutraal en onverschillig tegenover belangen en doelen van zichzelf en van een ander.
Contact met eigen gevoel en impulsen kan verloren raken.
Mogelijkheid tot angst voor confrontatie waardoor eigen wil ‘’vergeet’’.
In alle gevallen gericht op het voorkomen van een openlijke botsing/confrontatie.
Resultaat = je laat je leiden door de omgeving maar hecht weinig waarde aan eigen belangen en belangen van anderen

Slide 5 - Tekstslide

Welk van de onderstaande opties omvat de definitie van het begrip confronteren?
A
hecht waarde aan eigen standpunten en wil koste wat het kost dit leidend laten zijn
B
handelt vanuit weerszijde afhankelijkheid en behartigt belangen van beide partijen tot een win-win situatie
C
C stelt zich teruggetrokken op en zet eigen belang aan de kant om krediet te winnen
D
Weet anderen te overtuigen van standpunten en is er op gericht eigen doelen te bereiken

Slide 6 - Quizvraag

Theorie confronteren/samenwerken

Gericht op nastreven eigen doelen en goedhouden van de relatie.
Zorg voor eigen belangen en van een ander.
Eerlijke strijd die voor beiden winst moet opleveren

Gelooft in wedszeidsbegrip en afhankelijkheid

Resultaat = handelt naar win-win sutuaties waardoor beide partijen tevreden zijn

Slide 7 - Tekstslide

Welk van de onderstaande opties omvat de definitie van het begrip forceren?
A
De doelen en belangen van een ander doordrukken ten koste van een derde 
B
De doelen en belangen van jezelf doordrukken ten koste van een ander
C
Doen alsof het conflict niet bestaat en doordrukken op een ander onderwerp
D
Perse je gelijk willen halen ondanks je eigen doelen en belangen eraan ten onder gaan 

Slide 8 - Quizvraag

Theorie: Forceren 
Men is zeker van zichzelf en hun zaak 
Zijn overtuigd van hun eigen gelijk en/of macht dat ze de schuld van het conflict doorgaans bij een ander leggen
Voelen zich over het algemeen niet persoonlijk aangesproken tot het conflict
In stand houden van de relatie is niet belangrijk
Resultaat = je krijgt vaak je zin, maar houdt weinig relaties over

Slide 9 - Tekstslide

Welk van de onderstaande opties omvat de definitie van het begrip toedekken? 
A
Je geeft de ander gelijk, zelfs indien dat ten koste kan gaan van de eigen belangen
B
De relatie met de ander speelt geen rol, maar je wil van het conflict afzijn dus je geeft de ander gelijk
C
De relatie met de ander behouden is belangrijk, zelfs indien dat ten koste kan gaan van de eigen belangen
D
Je geeft de ander gelijk, maar dit mag niet ten koste gaan van de eigen belangen

Slide 10 - Quizvraag

Theorie: Toedekken 
De relatie met de ander wordt als fragiel en kwetsbaar beschouwd 
•Men zal koste wat het kost het conflict voorkomen 
•In dit geval meestal onzeker van jezelf
•Stelt zich afhankelijk en reactief op, ten opzichte van anderen 

Resultaat = Kan overlopen worden, haalt er zelf geen profijt uit 

Slide 11 - Tekstslide

Compromis
Gericht op het sluiten van een overeenkomst. Er wordt een middepositie ingenomen tussen belang voor een ander en eigenbelang. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Welke conflicthantering zag je?
A
Ontlopen
B
Confronteren
C
Forceren
D
Toegeven

Slide 14 - Quizvraag

Casus 
Je wilde je vriend of vriendin verassen met een gezellig avondje. Hij/zij gaf aan om 19:00 uur terug te zijn.
 Je zit klaar met kaarsjes, Netflix en een flesje wijn. 
Zonder enig bericht komt hij/zij om 23:00 uur binnen. 

Welke conflicthantering gebruik je?

Slide 15 - Tekstslide

Welk conflicthantering gebruik je?

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Video

Welke conflicthantering zag je?
A
Ontlopen
B
Confronteren
C
Forceren
D
Toegeven

Slide 18 - Quizvraag

Casus 
Na 3 dagen lang zwoegen heb je eindelijk een dossier af. 
Vol trots stuur je het naar je leidinggevende, dit kan wel eens
je promotie betekenen. 
De volgende dag komt jouw leidinggevende naar je toe en vraagt of je dit tijdens een dronken
Happy hour hebt gemaakt.

Welke conflicthantering gebruik je?

Slide 19 - Tekstslide

Welk conflicthantering gebruik je?

Slide 20 - Open vraag

Waar denk je aan bij het woord 'onderhandeling'?

Slide 21 - Woordweb

Onderhandelingen
Vormen van beïnvloeding door middel van communicatie, waarbij beide partijen zich tot doel hebben gesteld hun belang zo goed mogelijk te behartigen, maar vaak wel als uitgangspunt dat continuïteit van de relatie mogelijk moet zijn. 


Slide 22 - Tekstslide

Onderhandelingen
Bij onderhandelingen springen drie gegevens in het oog:

1) Beide partijen hebben belang bij een mogelijke deal
2) Beide partijen koesteren duidelijk tegengestelde doelen en hebben tegengestelde belangen
3) Beide partijen schatten in dat door de onderhandeling een ruil tot stand kan komen die tot verbetering van de eigen situatie zal leiden (gemeenschappelijk belang)

Slide 23 - Tekstslide

Soorten onderhandelingen
Distributief --> hard handelen, streefpunt en weerstandspunt
Integratief --> oplossen van het probleem staat centraal
Mixed motive --> hoe komen wij samen tot het maximale resultaat

Slide 24 - Tekstslide

Filmpje 
Wat voor onderhandeling is dit?

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Wat voor onderhandeling was dit?
A
Distributief
B
Integratief
C
Mixed Motive

Slide 27 - Quizvraag

Waar denk je aan bij Harvard-onderhandelen?

Slide 28 - Woordweb

Theorie Harvard - onderhandeling
Harvard onderhandelen staat ook wel bekend als win-win onderhandelen.
Er is een gewenste duurzame relatie tussen partijen dus moet er een stijl gehanteerd worden die voor beide partijen prettig is.

Slide 29 - Tekstslide

Vijf vuistregels voor Harvard-onderhandelen:
1. Scheid inhoud en relatie (vuistregel) -> voorkom inhoud en relatie door elkaar te halen
2. Benadruk belangen en zienswijzen i.p.v standpunten -> achter ieder standpunt zit een visie en achter elke visie zit een belang. Probeer dat in kaart te krijgen
3. Bedenk eerst beslis later -> misschien zijn er meerdere mogelijke oplossingen
4. Sta op het gebruik van objectieve criteria 
5. Denk aan het ‘het beste alternatief’ ->De mogelijkheden die je hebt als je geen deal zal maken. Je kan checken of je deal goed is.

Slide 30 - Tekstslide

Vuistregel 4: Subjectieve criteria zijn vooral van belang voor het vinden van oplossingen, die onderhandelingspartners, gezien de tegengestelde belangen die zij hebben, nog scheidt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quizvraag

De structuur van een onderhandelingsgesprek loopt parallel aan de vijf vuistregels.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 32 - Quizvraag

De eerste regel: Scheid inhoud en relatie, is de duimregel. De andere vuistregels zijn hulpmiddelen om de duimregel te realiseren.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 33 - Quizvraag