Herhaling aai ooi oei ng nk ch

1. Herhaling kern-woorden

naai
gooi
groei
gang
bank
lach
1 / 113
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT /alfaHoger onderwijs

In deze les zitten 113 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

1. Herhaling kern-woorden

naai
gooi
groei
gang
bank
lach

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link


hoor je AAI?
A
ja
B
nee

Slide 3 - Quizvraag


hoor je AAI?
A
ja
B
nee

Slide 4 - Quizvraag


hoor je AAI?
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quizvraag


hoor je AAI?
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quizvraag


hoor je AAI?
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quizvraag


hoor je hetzelfde = ?
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quizvraag


hoor je hetzelfde = ?
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quizvraag


hoor je hetzelfde = ?
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quizvraag


hoor je hetzelfde = ?
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quizvraag


hoor je hetzelfde = ?
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quizvraag

naai
gooi
saai
maai
mooi
kooi
draai
schooi
strooi
kraai
vlaai
vlooi
prooi
fraai

Slide 13 - Sleepvraag


hoor je OOI?
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quizvraag


hoor je OOI?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quizvraag


hoor je OOI?
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quizvraag


hoor je OOI?
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quizvraag


hoor je OOI?
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quizvraag


hoor je hetzelfde = ?
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quizvraag


hoor je hetzelfde = ?
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quizvraag


hoor je hetzelfde = ?
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quizvraag


hoor je hetzelfde = ?
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quizvraag


hoor je hetzelfde = ?
A
ja
B
nee

Slide 23 - Quizvraag

groei
gooi
stoei
loei
mooi
kooi
koeien
schooi
strooi
moeit
sproei
vlooi
prooi
moeilijk

Slide 24 - Sleepvraag


hoor je OEI?
A
ja
B
nee

Slide 25 - Quizvraag


hoor je OEI?
A
ja
B
nee

Slide 26 - Quizvraag


hoor je OEI?
A
ja
B
nee

Slide 27 - Quizvraag


hoor je OEI?
A
ja
B
nee

Slide 28 - Quizvraag


hoor je OEI?
A
ja
B
nee

Slide 29 - Quizvraag


hoor je hetzelfde = ?
A
ja
B
nee

Slide 30 - Quizvraag


hoor je hetzelfde = ?
A
ja
B
nee

Slide 31 - Quizvraag


hoor je hetzelfde = ?
A
ja
B
nee

Slide 32 - Quizvraag


hoor je hetzelfde = ?
A
ja
B
nee

Slide 33 - Quizvraag


hoor je hetzelfde = ?
A
ja
B
nee

Slide 34 - Quizvraag

groei
stoel
stoei
loei
koek
soep
koeien
voet
schoen
moeit
sproei
koel
boeg
moeilijk

Slide 35 - Sleepvraag

spelen

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Link


Dictee

Slide 38 - Open vraag


Dictee

Slide 39 - Open vraag


Dictee

Slide 40 - Open vraag


Dictee

Slide 41 - Open vraag


Dictee

Slide 42 - Open vraag


Dictee

Slide 43 - Open vraag


Dictee

Slide 44 - Open vraag


Dictee

Slide 45 - Open vraag


Dictee

Slide 46 - Open vraag

1. Ik aai de poes en zwaai naar Maria.
2. De kraai in de kooi is mooi.
3. Hij strooit zout in de soep.
4. De koeien eten gras en hooi.
5. Karim maait en sproeit het veld.
Schrijf de zinnen op een papier.

Slide 47 - Tekstslide


hoor je NG?
A
ja
B
nee

Slide 48 - Quizvraag


hoor je NG?
A
ja
B
nee

Slide 49 - Quizvraag


hoor je NG?
A
ja
B
nee

Slide 50 - Quizvraag


hoor je NG?
A
ja
B
nee

Slide 51 - Quizvraag


hoor je NG?
A
ja
B
nee

Slide 52 - Quizvraag


hoor je hetzelfde = ?
A
ja
B
nee

Slide 53 - Quizvraag


hoor je hetzelfde = ?
A
ja
B
nee

Slide 54 - Quizvraag


hoor je hetzelfde = ?
A
ja
B
nee

Slide 55 - Quizvraag


hoor je hetzelfde = ?
A
ja
B
nee

Slide 56 - Quizvraag


hoor je hetzelfde = ?
A
ja
B
nee

Slide 57 - Quizvraag

ring
A
rang
B
rin
C
ring
D
rink

Slide 58 - Quizvraag

wang
A
wang
B
wan
C
want
D
wank

Slide 59 - Quizvraag

tong
A
ton
B
tong
C
toon
D
dong

Slide 60 - Quizvraag

slang
A
sang
B
slan
C
slank
D
slang

Slide 61 - Quizvraag

bang
A
bong
B
bang
C
ban
D
bank

Slide 62 - Quizvraag

vinger
A
vinger
B
winger
C
winkel
D
vingel

Slide 63 - Quizvraag


hoor je NK?
A
ja
B
nee

Slide 64 - Quizvraag


hoor je NK?
A
ja
B
nee

Slide 65 - Quizvraag


hoor je NK?
A
ja
B
nee

Slide 66 - Quizvraag


hoor je NK?
A
ja
B
nee

Slide 67 - Quizvraag


hoor je NK?
A
ja
B
nee

Slide 68 - Quizvraag


hoor je hetzelfde = ?
A
ja
B
nee

Slide 69 - Quizvraag


hoor je hetzelfde = ?
A
ja
B
nee

Slide 70 - Quizvraag


hoor je hetzelfde = ?
A
ja
B
nee

Slide 71 - Quizvraag


hoor je hetzelfde = ?
A
ja
B
nee

Slide 72 - Quizvraag


hoor je hetzelfde = ?
A
ja
B
nee

Slide 73 - Quizvraag

mank
A
man
B
mang
C
mank
D
nank

Slide 74 - Quizvraag

flink
A
fink
B
flink
C
link
D
fling

Slide 75 - Quizvraag

zinken
A
zingen
B
zink
C
zinkt
D
zinken

Slide 76 - Quizvraag

drinkt
A
drank
B
drinkt
C
drink
D
dringt

Slide 77 - Quizvraag

bedankt
A
bedankt
B
gedankt
C
bedenkt
D
bedengt

Slide 78 - Quizvraag

spelen

Slide 79 - Tekstslide

Slide 80 - Link


Dictee

Slide 81 - Open vraag


Dictee

Slide 82 - Open vraag


Dictee

Slide 83 - Open vraag


Dictee

Slide 84 - Open vraag


Dictee

Slide 85 - Open vraag


Dictee

Slide 86 - Open vraag


Dictee

Slide 87 - Open vraag


Dictee

Slide 88 - Open vraag

1. Ik drink koffie met suiker.
2. Hij vangt de vlieg met zijn vinger.
3. Zij zingt de mooiste klanken. 
4. De winkel is hier naar links.
5. Sara denkt aan een ring.
Schrijf de zinnen op een papier.

Slide 89 - Tekstslide


hoor je CH?
A
ja
B
nee

Slide 90 - Quizvraag


hoor je CH?
A
ja
B
nee

Slide 91 - Quizvraag


hoor je CH?
A
ja
B
nee

Slide 92 - Quizvraag


hoor je CH?
A
ja
B
nee

Slide 93 - Quizvraag


hoor je CH?
A
ja
B
nee

Slide 94 - Quizvraag


hoor je hetzelfde = ?
A
ja
B
nee

Slide 95 - Quizvraag


hoor je hetzelfde = ?
A
ja
B
nee

Slide 96 - Quizvraag


hoor je hetzelfde = ?
A
ja
B
nee

Slide 97 - Quizvraag


hoor je hetzelfde = ?
A
ja
B
nee

Slide 98 - Quizvraag


hoor je hetzelfde = ?
A
ja
B
nee

Slide 99 - Quizvraag

wacht
A
vacht
B
wacht
C
wach
D
wagt

Slide 100 - Quizvraag

lucht
A
lucht
B
licht
C
lacht
D
luct

Slide 101 - Quizvraag

krachten
A
kracht
B
grachten
C
hrachten
D
krachten

Slide 102 - Quizvraag

gezicht
A
gewicht
B
gewricht
C
gezicht
D
zicht

Slide 103 - Quizvraag

pochen
A
pocen
B
pohen
C
pocken
D
pochen

Slide 104 - Quizvraag

1. Zoek woorden met 'ch'
2. Trek een pijl
spelen

Slide 105 - Tekstslide

Slide 106 - Link

Slide 107 - Link


Dictee

Slide 108 - Open vraag


Dictee

Slide 109 - Open vraag


Dictee

Slide 110 - Open vraag


Dictee

Slide 111 - Open vraag


Dictee

Slide 112 - Open vraag

1. De vacht van de hond is zacht.
2. De lucht is prachtig.
3. Het licht schijnt in mijn ogen. 
4. De mus vlucht voor de poes.
5. Sam lacht in de nacht.
Schrijf de zinnen op een papier.

Slide 113 - Tekstslide