- humor, zoals taalgrapjes of iets over de persoon van de tegenstander
- drieslag (met eventueel een climax), zoals 'ik ben verbaasd, teleurgesteld en verdrietig' of '
- herhaling, zoals 'I have a dream' (M.L. King)
- contrast = tegenstelling (eventueel tussen tegenpartij en jezelf)
- retorische vraag, waarop het antwoord duidelijk is of niet wordt verwacht
- spreek beeldend: vergelijkingen
- put uit persoonlijke ervaring
- spreek het publiek aan: 'iedereen hier ...', 'jullie hebben allemaal ...'