U2 grammarblok 2 If-zinnen

• Engels
• MBO
• Studiejaar 1

U2: grammatica 2

If-zinnen

Vorige lessen: verschillende tijden geleerd en toegepast

Toekomst: o.a. will + hele werkwoord

Verleden tijd: regelmatig -ed/onregelmatige vormen (2e vorm)

Voltooide tijd: have/has + voltooid deelwoord (3e vorm)

Deze tijden ga je nu gebruiken bij het volgende onderdeel: If-zinnen of ook wel "conditionals" genoemd. 

Uitleg if-zinnen

Uitleg filmpje

Controlevragen

Oefenvragen

hulpdocument 2 + filmpje

Bij oefeningen op studiemeter mag je hulpdocument 2 met stappenplan er bij houden. 

Probeer de deeltoets zonder dit document te maken. Lastig? Schrijf de regel(s) over.  

Handgeschreven "spiek" briefje mag bij eindtoets unit 2 .

Je ziet nu zo een filmpje over dit onderwerp. 

Conditionals

Twee vragen ter controle.

If-zinnen: Which is correct?
Hint: If + tegenwoordige tijd, will + hele werkwoord

1. He will be better at soccer, if he practises.
2. If he will practise, he is better at soccer.
3. If he will practise, he will be better at soccer

Welke zin is een voorbeeld van een onmogelijke if-zin (type 3)?

1. If I work hard, I will pass my exam.
2. If I worked hard, I would pass my exam.
3. If I had worked hard, I would have passed my exam.

Goede vorm invullen: 4x

Vul de hoofdzin in:
If students are late for their exam,
Hint: type 1

1. they do not pass.
2. they would not pass.
3. they will not pass.

Vul de hoofdzin in:
............, if I know you are ill.
Hint: know staat in de tegenwoordige tijd

1. I would never ask
2. I will never ask
3. I never ask
4. I would never have asked

Vul de hoofdzin in (hint type 2):
If she had a laptop with her,

1. she will mail me.
2. she would mail me
3. she would have mailed me.

Vul de hoofdzin in (hint type 3):
If you had been on time,

1. you would have succeeded.
2. you would succeed.
3. you will succeed.

Invullen goede vorm  werkwoord: 3x

Type alleen in wat tussen haakjes staat 

Gebruik GEEN afkortingen en GEEN hoofdletters!

If I wash my hands I (to get not) infected.

If Lucy (to have) more time, she would travel more often.

If you (to ask) me, I would have bought you an icecream.

Summary

Type 1: Mogelijke situatie

 If I jump over a bump, I will fall.​

    If + tegenwoordige tijd (present simple), will + hele werkwoord.

Type 2: Niet waarschijnlijk situatie

    If I cheated on my exam, I would feel bad.

    If + verleden tijd (past simple), would + hele werkwoord

Type 3: Onmogelijke situatie

    If you had asked me, I would have bought you an icecream. ​

    If + had + voltooid deelwoord (past perfect), would + have + volt.deelwoord

Beheers ik de stof?

😒🙁😐🙂😃

Studiemeter + vooruitblik

Ga naar unit 2 en maak de 4 oefeningen en deeltoets bij grammatica > If zinnen. 

Dit is het tweede verplichte grammatica blok.

Hou hulpdocument 2 er bij; daar staat een stappenplan op!