OWK leer- en gedragsproblemen: ADHD

leer- en gedragsproblemen( nog vormgeven)
OWK leerjaar 2 periode 7
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
OnderwijsassistentenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

leer- en gedragsproblemen( nog vormgeven)
OWK leerjaar 2 periode 7

Slide 1 - Tekstslide

Welke onderwerpen komen er in deze periode aan bod?
  • Hoogbegaafdheid
  • (Faal)angst 
  • Dyslexie & Dyscalculie
  • ADHD
  • CD & ODD
  • Autisme
  • Downsyndroom

Slide 2 - Tekstslide

Jullie gaan antwoord geven op onderstaande vragen:

  1. Geef een omschrijving van het leer/gedagsprobleem
  2. Geef een aantal kenmerken van het leer/gedragsprobleem
  3. Hoe ga je om als onderwijsassistent met een leer/gedragsprobleem?
  4. Hoe wordt binnen het basisonderwijs omgegaan met dit leer/gedragsprobleem
  5. Hoe kan het leer/gedragsprobleem zich uiten buiten school?
  6. Hoe kan het leer/gedragsprobleem zich uiten tijdens school?
  7. Welke ondersteuning wordt aan het kind geboden bij het leer/gedragsprobleem?
  8. Welke ondersteuning wordt aan ouders geboden?
  9. Wat zijn mogelijke oorzaken van het leer/gedragsprobleem?
  10. Wat zijn mogelijke gevolgen van het leer/gedragsprobleem?
  11. Stel 10 tips/handvatten op voor onderwijsassistenten/docenten
    Jullie maken gebruik van minimaal 2 (verschillende) bronnen. Deze bronnen vermeld je ook!


Slide 3 - Tekstslide

Deze periode gaan jullie zelf op zoek naar informatie over leer- en gedragsproblemen.

Het hoorcollege bestaat uit kennisoverdracht door de docent.

Vervolgens gaan jullie in het werkcollege in tweetallen op zoek naar aanvullende informatie en gaan jullie deze informatie verwerken in een naslagwerk waar je ook in de toekomst gebruik van kunt maken.

Slide 4 - Tekstslide

De gevonden informatie verwerken jullie elke week d.m.v. één van onderstaande tools.
  • Flyer
  • Infographic (bijvoorbeeld via Canva)
  • Blog of vlog
  • Prezi
  • Powtoon
  • of een andere (creatieve) tool in overleg met de docent

Slide 5 - Tekstslide

Beoordeling
Het gemaakt werk wordt iedere week ingeleverd en beoordeeld.
Week 1: Hoogbegaafdheid
Week 2: (Faal)angst
Week 3: Dyslexie en dyscalculie
Week 4: ADHD
Week 5: CD en ODD
Week 6: Autisme
Week 7: Downsyndroom

Slide 6 - Tekstslide

Week 4: ADHD

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van de les weten jullie: 
  • Wat ADHD inhoudt
  • Welke vormen van ADHD er zijn
  • Of ADHD erfelijk is
  • Hoe ADHD wordt vastgesteld
  • Welke kenmerken hebben kinderen met ADHD

Aan het eind van de les kunnen jullie: 

  • De opgedane en verzamelde kennis over ADHD omzetten in handvatten en tips voor in de klas deze kinderen zo goed mogelijk te kunnen ondersteunen in de ontwikkeling.

Slide 8 - Tekstslide

Wat weten jullie al over ADHD?

Slide 9 - Woordweb

Wat is ADHD? 
Een persisterend patroon van onoplettendheid en/of hyperactiviteit-impulsiviteit dat
interfereert met het functioneren of de ontwikkeling. 
Oftewel:
Als het gedrag het kind in sterke mate belemmert in zijn functioneren in de klas, kan er sprake zijn van ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder). Dit is echter alleen het geval als het kind en het gedrag voldoet aan een aantal eisen (zie hieronder bij Wat is ADHD?).

Slide 10 - Tekstslide

ADHD/ADD
De afkorting ADHD betekent ‘Attention Deficit Hyperactivity Disorder’ en in het Nederlands betekent dit een aandachtstekortstoornis gecombineerd met hyperactiviteit. 

De benaming ADD komt in de DSM-5 niet meer voor, maar de afkorting wordt nog wel steeds gebruikt. 

Slide 11 - Tekstslide

5 criteria om ADHD vast te stellen:
1). ‘Voldoende’ symptomen van aandachtstekort en/of  hyperactiviteit/impulsiviteit zijn aanwezig
2). Een aantal van deze symptomen is aanwezig vóór het twaalfde levensjaar
3). De symptomen doen zich voor in meerdere sociale contexten (gezin, school, buurt)
4). Deze symptomen zorgen voor ernstige beperkingen in het sociale, school- of beroepsmatige functioneren van het kind/de jongere
5). Deze symptomen kunnen niet beter worden verklaard door aanwezigheid van een andere stoornis

Slide 12 - Tekstslide

Welke vormen komen voor?
De DSM onderscheidt drie vormen van ADHD:
  

1). Het overwegend onoplettende beeld (ADD)
2). Het overwegend hyperactieve/impulsieve beeld (ADHD)
3). Het gecombineerde beeld (ADD/ADHD)

Slide 13 - Tekstslide

Kenmerken van het onoplettende type
-Dromerig zijn
-Passief lijken
-Teruggetrokken zijn
-Ongeorganiseerd en vergeetachtig zijn
-Niet lijken te luisteren
-Vaak dingen kwijt zijn
-Gemakkelijk afgeleid worden
-Moeite hebben met het sociale gebeuren in de klas

Slide 14 - Tekstslide

Kenmerken van het overwegend hyperactieve/ impulsieve beeld:

-Moeilijk stil kunnen blijven zitten
-Snel zijn afgeleid
-Moeilijk op hun beurt kunnen wachten
-Van de ene activiteit naar de andere hollen
-Niet rustig kunnen spelen
-Overdreven veel praten
-Anderen in de rede vallen
-Niet luisteren naar wat anderen zeggen
-Zich vaak in gevaarlijke situaties storten
-Moeilijk instructies kunnen volgen
-Anders reageren op straf en beloning
-Veel kwijtraken of vaak iets verliezen
-Moeilijk blijvend de aandacht kunnen richten
-Zichzelf moeilijk onder controle kunnen houden

Slide 15 - Tekstslide

Bekende mensen met ADHD (Van horen zeggen):
Tygo Gernandt. Acteur
Regilio Tuur. Voormalig (kick)boks legende 
Dennis Weening. Presentator 
Jochem Meyer. Cabaretier 
Boer Geert uit Boer zoekt Vrouw 
Jan Versteegh. Presentator 
Charlie Luske. Zanger 
Albert Einstein.  
Walt Disney.

Slide 16 - Tekstslide

Hoeveel procent van de jongeren in Nederland heeft ADHD?

Slide 17 - Open vraag

Welke vormen zijn er van ADHD

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Video

Hoe kunnen jullie adhd in de klas ondersteunen?

Trailer Brammetje baas
https://www.youtube.com/watch?v=lf0L_Vi2RtA

Titelsong
https://www.youtube.com/watch?v=33Ic1CtdLIY


(Film staat op Netflix)

Slide 20 - Tekstslide

Tips voor de organisatie in de klas

 
-Zorg dat de klassenregels voor alle leerlingen helder zijn en zichtbaar in de klas hangen met bijbehorende pictogrammen.
-Gebruik niet te veel regels en bespreek ze vooraf in de klas zodat de leerlingen precies weten wat u van hen verwacht.


Slide 21 - Tekstslide

Tips voor de instructie
- Wees duidelijk en consequent.
-Gebruik humor. Humor verhoogt de arousal en houdt de sfeer in de klas prettig.
-Gebruik visuele ondersteuning bij verbaal aangeboden opdrachten.
-Vermijd te lange en meervoudige instructies. Deel instructies op in kleinere delen.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Belangrijk om te benoemen is dat kinderen met leer- en gedragsstoornissen graag mee willen doen met de rest van de klas, maar dat het niet altijd lukt.

Jullie ondersteunen deze kinderen niet om de rest van de klas niet te storen, maar omdat ze heel graag mee willen doen en zonder jullie ondersteuning zal dit niet lukken..

Slide 24 - Tekstslide

En nu...
...zelf aan de slag

Slide 25 - Tekstslide