Industrialisatie

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet jij eigenlijk van
de Industriële Revolutie?

Slide 3 - Woordweb

Welk begrip hoort bij deze betekenis:
Periode van grote en snelle verandering in West-Europa door de komst van industrie; deze periode duurde van 1760 tot 1850.
A
Industrialisatie
B
Kapitalisme
C
Industriële revolutie
D
Monarchie

Slide 4 - Quizvraag

Wat is industrialisatie?
A
Een periode van grote en snelle verandering door de komst van industrie.
B
Het ontstaan van industrie (fabrieken) in een gebied waar eerst vooral landbouw was.
C
Een speciale dans.
D
Mensen die in fabrieken werken.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een van de belangrijkste uitvindingen van de revolutie?
A
stoommachine
B
ploeg
C
straatverlichting
D
dienstensector

Slide 6 - Quizvraag

In welk land begon de Industriële revolutie?
A
Frankrijk
B
Engeland
C
Nederland
D
Duitsland

Slide 7 - Quizvraag

Rond 1800 werkten de meeste mensen in Nederland in de:
A
landbouw
B
handel
C
industrie
D
diensten

Slide 8 - Quizvraag

Door welke uitvinding konden de mensen, rond 1740, sneller weven?
A
De uitvinding van de stoommachine
B
De uitvinding van de Spinning Jenny
C
De uitvinding van de schietspoel
D
De uitvinding van het weefgetouw

Slide 9 - Quizvraag

In welke beroepen begon de Industriele revolutie?

A
Handel en Nijverheid
B
Handel en Landbouw
C
Landbouw en textiel
D
Textiel en handel

Slide 10 - Quizvraag

Door welke uitvinding konden de mensen, rond 1760 sneller spinnen?
A
De uitvinding van de stoommachine
B
De uitvinding van de Spinning Jenny
C
De uitvinding van de schietspoel
D
De uitvinding van het spinnewiel

Slide 11 - Quizvraag

Enclosure
Enclosure is het omheinen en in particulier bezit nemen van gemeenschappelijke woeste gronden en andere vormen van open fields en common fields door grondbezitters (de gentry), zoals dat in Engeland vanaf de 15e eeuw gebeurde. Je kon dus niet meer zomaar ergens planten, de grond werd van de groot grondbezitters.
keerploeg
Een van de landbouwvernieuwingen was de keerploeg, hierdoor kon een boer beter het land bewerken. De ploeg maakte niet alleen de grond open, maar keerde het ook gelijk om, zodat de mest beter mengde met de grond en het onkruid gelijk verstikt werd.
Landbouw rond 1750
Verbeteringen in de landbouw zijn een oorzaak van de Industriële Revolutie, die in de 18e eeuw op gang komt (eerst) in Engeland.
- De keerploeg
- De Enclosure
- Wisselgewassen
Vruchtwisselsysteem
Verbetering in de landbouw waarbij ieder jaar een ander gewas op een bepaald stuk grond wordt verbouwd. Dit is beter voor de grond, die zo minder uitgeput raakt als met het drieslagstelsel.
gevolg
Het gevolg van deze landbouwverbeteringen was, dat er meer grond bewerkt werd en dus meer voedsel beschikbaar kwam. Niet iedereen hoefde meer in de landbouw te werken...is dit een voor- of een nadeel? En voor wie?

Slide 12 - Tekstslide

Schietspoel
Met dit voorwerp kwam de Industriële Revolutie pas echt goed op gang. Dit is een schietspoel en hierdoor kon je veel sneller een lap stof weven. De spoel schiet door het weefgetouw en dus hoef je niet meer met de hand de draad te weven. Je drijft het weefgetouw aan met je voet. (klik op de afbeelding voor een vergroting)
Weefgetouw
Omdat veel boeren door de schaalvergroting zonder werk of met minder werk kwamen te zitten, verdienden zij extra geld met het maken van stof of het spinnen van wol. Dit noem je huisnijverheid.
Het weefgetouw dat hier tegen de muur staat is daar een voorbeeld van.
Landbouwers
Deze man is boer, maar heeft minder werk als gevolg van de Enclosure.
Hij werkt nu voor een grootgrondbezitter omdat zijn land is opgenomen in een groter geheel. Deze grote stukken grond zijn makkelijker te bewerken door de nieuwe landbouwontwikkelingen en daarom is er minder mankracht nodig.
De koopman
De koopman / handelaar kwam wekelijks langs bij de boeren om hen te voorzien van nieuwe grondstoffen en om de geproduceerde lappen stof op te halen. De boeren verdienden op deze manier een centje bij.

Slide 13 - Tekstslide

De schietspoel heeft grote gevolgen:
- Er is een grotere vraag naar gesponnen wol
- Allerlei uitvinders gaan aan de slag
- Resultaat: Spinning Jenny
- Weefgetouwen en Spinning Jenny's worden steeds groter
- Passen niet langer in een gewoon woonhuis
- Er worden grotere gebouwen neergezet om de weef- en spinmachines neer te zetten: De eerste fabrieken!

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Met welke bedoeling is deze ansichtkaart waarschijnlijk gemaakt?
A
De directie was trots op de fotografische techniek.
B
De directie was trots op de moderne fabriek.
C
De directie wilde protesteren tegen de onveilige werksituatie.

Slide 16 - Quizvraag

Welke vormen van energie kende men vóór de Industriële Revolutie?
A
windkracht, stoomkracht, spierkracht
B
windkracht, waterkracht, spierkracht
C
waterkracht, stoomkracht, spierkracht
D
windkracht, stoomkracht, waterkracht

Slide 17 - Quizvraag

In 1999 zei een Nederlandse minister:
"Ruim 300 jaar geleden had Nederland de modernste en snelst groeiende economie van de wereld. Zo was rond het jaar 1700 het inkomen 50% hoger dan bij de belangrijkste concurrent, Groot-Brittannië."

Was de situatie omstreeks 1800 nog zo?
A
Ja, Nederland was een modern land waar veel geld in de industrie werd verdiend.
B
Ja, Nederland was nog steeds het land waar de meeste mensen in fabrieken werkten.
C
Nee, de economie van Groot-Brittannië was moderner geworden dan de Nederlandse.
D
Nee, Groot-Brittannië en Nederland waren allebei een moderne industriële samenleving.

Slide 18 - Quizvraag

Een uitspraak:

In Twente werden weefscholen opgericht zodat de huiswevers sneller konden werken.

Hoort deze uitspraak bij de periode vóór of na de Industriële Revolutie?
A
Voor
B
Na

Slide 19 - Quizvraag

Een uitspraak:

In Twentse steden werden grote wijken gebouwd met eenvoudige huizen voor de
textielarbeiders.

Hoort deze uitspraak bij de periode vóór of na de Industriële Revolutie?
A
Voor
B
Na

Slide 20 - Quizvraag

!!!!PROBLEEM!!!!

  1. Je produceert sneller dan de aanvoer van grondstoffen
  2. Je produceert meer dan je verkopen kunt in eigen land

Slide 21 - Tekstslide

oorzaak: Industrialisatie
gevolg 1 : 
korte productietijd, meer producten.

gevolg 2: 
tekort aan grondstoffen en afzetgebieden



Slide 22 - Tekstslide

Waarom koloniseren?

- Als afzetgebied
- Als wingewest

Onderhandelen met lokale vorsten is 'lastig' dan het gebied maar toevoegen aan je imperium!

Slide 23 - Tekstslide

Conferentie van Berlijn 
 1884-1885


De Europese landen en de V.S. geven zichzelf hier toestemming voor de verdere kolonisering van Afrika en verdelen de Taart ehhh .....de Kaart dus...

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Nederland pikt ook een graantje mee.

De opbrengsten uit de kolonie Nederlands-Indië  vulden soms zelfs 1/3 deel van onze schatkist.

Slide 29 - Tekstslide