Les 13/14/ 15 Taalverzorging H2 - Persoonsvorm/ woorden -t en -d / ik-vorm werkwoorden

Taalverzorging H2
Persoonsvorm - laatste letter d/t - ik-vorm
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Taalverzorging H2
Persoonsvorm - laatste letter d/t - ik-vorm

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Lezen in leesboek (15min)
Huiwerkcontrole + nakijken
Herhaling leerstof vorige les (5min)
Uitleg - Persoonsvorm in een zin vinden (5min)
Opdrachten maken en nakijken (20 min)
Kahoot
Huiswerk


Slide 2 - Tekstslide

Wat was het huiswerk?

H1 - Taalverzorging op blz. 32
Maken 1 t/m 5 

Slide 3 - Tekstslide

Schrijf de antwoorden in je schrift op

  1. mevrouw molhoek geeft nederlands 
  2. ik heet peter en mijn vriend heet mohammed
  3. kijk uit voor die bal
  4. wie heeft mijn laatste koekje opgegeven
  5. Vertel in eigen woorden wat een werkwoord is
  6. Welke verwijswoorden gebruik je bij het- woorden?

timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Wat kun je na deze les?
Je kunt de persoonsvorm vinden met de vraagproef en de tijdproef.


Slide 5 - Tekstslide

Filmpje!!!

Slide 6 - Tekstslide

1. Wat is een persoonsvorm?

Slide 7 - Open vraag

2. Hoe vind je de persoonsvorm van een zin?

Slide 8 - Open vraag

3. Wat is de PV in de zin: 'De leerlingenraad zoekt dit schooljaar nieuwe leden.'
A
leerlingenraad
B
zoekt
C
de
D
nieuwe leden

Slide 9 - Quizvraag

4. Wat is de PV in de zin: 'De winnaar van de Postcode Loterij kocht direct een Ferrari.'
A
winnaar
B
Postcode Loterij
C
een Ferrari
D
kocht

Slide 10 - Quizvraag

5. Wat is de PV in de zin: 'Hoeveel beltegoed heb jij gekregen?'

Slide 11 - Open vraag

6. Wat is de PV in de zin: 'In de herfstvakantie ga ik op vakantie.'

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Huiswerk
H2 - Taalverzorging op blz. 54
Maken: startopdracht, opdracht 1, 2, 3, 4 en 5


Beginnen alvast met leren voor de toets over twee weken!

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk
Stelopdracht afmaken (schrijven in je schrift)
Begin alvast met leren voor de toets over twee weken 

Slide 16 - Tekstslide

Taalverzorging H2

Je kunt woorden die geen persoonsvorm zijn op de juiste manier schrijven door de verlengproef te gebruiken.

Slide 17 - Tekstslide

Planning
Presentatie drie-minuten-spreekbeurt (20min)
Huiswerk nakijken + vragen (10min)
Herhaling leerstof vorige les (5min)
Uitleg - Persoonsvorm in een zin vinden (5min)
Opdrachten maken en nakijken (20 min)
Uitleg (start?) schrijfopdracht (10min)
Huiswerk


Slide 18 - Tekstslide

Drie-minuten-spreekbeurt



  • wat de titel van je boek is + de schrijver
  • wie de hoofdpersonen van je boek zijn
  • of het verhaal realistisch of niet-realistisch is en waarom
  • tot welk genre je boek behoort
  • Nadat je dat verteld hebt aan de klas, lees je ook een klein (leuk, spannend, grappig) stukje voor uit jouw boek!
Mucahit 

Seth

Dania

Dustin


Slide 19 - Tekstslide

Persoonsvorm vinden in een zin
Hoe ook alweer?

 
In het weekend ga ik voetballen.

Slide 20 - Tekstslide

Wat was het huiswerk
H2 - Taalverzorging op blz. 54
Maken: startopdracht, opdracht 1, 2, 3, 4 en 5




Beginnen alvast met leren voor de toets H2 taalverzorging

Slide 21 - Tekstslide

6. Hoe weet je of je een woord, dat géén PV is, met een -d of een -t moet schrijven?

Slide 22 - Open vraag

7. Wat doe jij bij de verlengproef?

Slide 23 - Open vraag

Aan de slag!
Wat? 
 H2 - Taalverzorging op blz. 56 
Maken: opdracht 1t/m 5 
Hoe? Alleen. Bij een vraag mag je overleggen met de persoon naast je. Komen jullie er niet uit? Ik loop rond voor vragen.

Klaar? Pak je leesboek en ga even rustig lezen

timer
15:00

Slide 25 - Tekstslide

Nakijken!

Slide 26 - Tekstslide

timer
10:00

Slide 27 - Tekstslide

Huiswerk
Afmaken: 

H2 - Taalverzorging op blz. 56

Maken: opdracht 1 t/m 5 

Slide 28 - Tekstslide

Wat kun je na deze les?



Je kunt de ik-vorm van een werkwoord benoemen en schrijven.

Slide 29 - Tekstslide

9. Wat is de ik-vorm van een werkwoord?

Slide 30 - Open vraag

10. Schrijf de 'ik-vorm' op van de volgende woorden: noemen, branden, huren, lezen, publiceren, schatten, ruiken, zwemmen

Slide 31 - Open vraag