Pers Verz H3 Mensen met een lichamelijke beperking

Persoonlijke verzorging MZ
Periode 1 week 3
Mensen met een lichamelijke beperking
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Persoonlijke verzorging MZ
Periode 1 week 3
Mensen met een lichamelijke beperking

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les weet je globaal welke lichamelijke beperkingen en aandoeningen je tegen kunt komen in het werkveld

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  • Terugblik vorige les
  • Theorie les beperkingen en aandoeningen
  • Zelfstandig werken bij tijd over

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mensen met een ernstige verstandelijke beperking
A
Kunnen zelfstandig wonen
B
Hebben een paar uur begeleiding op afstand nodig
C
Hebben 24 uur begeleiding nodig
D
Wonen in de wijk

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan de oorzaak zijn van een verstandelijke beperking?
A
aangeboren afwijking
B
ongeluk
C
gecompliceerde bevalling
D
a, b en c

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vanaf welk IQ spreken we van een verstandelijke beperking?
A
IQ lager tussen 90 en 100
B
IQ tussen 100 en 110
C
IQ tussen 80 en 100
D
IQ lager tussen 50 en 70

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

LVB
Licht verstandelijke beperking
MVB
Matig verstandelijke beperking
EVB
Ernstig verstandelijke beperking
ZEVB
Zeer ernstige verstandelijke beperking
Kleine verstandelijke beperking waarbij iemand vooral een vertraagde ontwikkeling doormaakt en (meestal onder begeleiding) zelf vorm kan geven aan zijn eigen leven.
Milde verstandelijke beperking waarbij iemand een eenvoudig inzicht in zichzelf, in anderen en in de situatie heeft en in staat is een redelijke mate van zelfredzaamheid te ontwikkelen.
Grote verstandelijke beperking waarbij de cliënt de wereld ervaart via zijn lichaam
Zeer grote verstandelijke beperking waarbij iemand in zijn eigen wereldje leeft en niet of nauwelijks zelfredzaam is.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theorie les 
Pak je aantekeningen/notities erbij

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functiebeperkingen op lichamelijk gebied

  • motorische beperkingen: er is sprake van bewegingsbeperkingen, zoals bij verlamming, spasticiteit; 
  • zintuiglijke beperkingen: het gehoor of gezichtsvermogen is beperkt, zoals bij iemand die doof of blind is;
  • orgaanbeperkingen: een bepaald orgaan functioneert beperkt of helemaal niet, zoals bij astma en andere longaandoeningen of bij nierpatiënten;
  • spraak- en taalstoornissen: er zijn problemen met de uitspraak van woorden of het begrijpen of uiten van taal, zoals bij stotteren of afasie.
  • NAH (bv CVA)
  • Bewustzijnsstoornissen (coma, epilepsie)
  • Geheugenstoornissen


Beperkingen op lichamelijk gebied kunnen aangeboren en niet-aangeboren zijn.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mogelijke problemen bij een lichamelijke beperking

Slide 15 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

De motorische beperking
Een stoornis in of aan de ledematen, hierdoor wordt iemand gehinderd in handelen en/of bewegen.

De motorische beperkingen die je in de maatschappelijke zorg het meest zult tegenkomen zijn:
dwarslaesie, spina bifida, spierziekten ziekte van Duchenne, multiple sclerose (MS) en reuma.


spina bifida Kind geboren met een open rug

Slide 16 - Tekstslide

De gevolgen van spina bifida verschillen van persoon tot persoon. In de meeste gevallen zijn benen, spieren van de blaas en endeldarm verlamd.

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Ziekte van Duchenne
Een progressieve spierziekte die alleen bij jongens voorkomt.
Er is sprake van spieratrofie die zich steeds verder uitbreidt.
Uiteindelijk ontstaan er ook ademhalingsproblemen en hartproblemen.
Filmpje>>>

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Multiple Sclerose (MS)
Een progressieve aandoening van het centrale zenuwstelsel (ruggenmerg en hersenen), waardoor signalen niet meer goed verwerkt kunnen worden.

Filmpje>>>

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Motorische stoornissen
  • Verlammingen
  • Stoornissen in de samenwerking van de spieren
  • Ontbreken van lichaamsdelen
  • Aandoeningen van botten en/of gewrichten
  • Spierziekten en spieraandoeningen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zintuiglijke beperking
Auditieve stoornissen:
  • doofheid
  • slechthorendheid

Visuele stoornissen:
  • blindheid
  • slechtziendheid

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Zintuiglijke beperkingen
Naast gebarentaal kun je ook gebruikmaken van de methodiek totale communicatie. Bij totale communicatie laat je bijvoorbeeld iemand een kopje zien en vraag je tegelijkertijd of hij thee wil.
Totale communicatie houdt in dat je niet alleen met woorden communiceert, maar ook via gebaren, door voorwerpen te laten zien en door lichaamscontact te maken.

Slide 25 - Tekstslide

Bekijk gezamelijk het filmpje. Daar komt ook totale communicatie voor doormiddel van pictogrammen. 
Aandachtspunten in communicatie bij doofheid en slechthorendheid:

  • Aandacht vragen door lichamelijk contact te maken
  • Niet van achteren benaderen
  • De ander aankijken als je spreekt
  • Herhalen in andere woorden als de ander je niet begrijpt
  • Goede voorlichting
  • Voorkom misverstanden bij lachen
  • Duidelijk spreken
  • Vermijd rumoerige ruimten
Aandachtspunten in communicatie bij blindheid en slechtziendheid:

  • Noem de naam van de ander en die van jezelf
  • Let op je intonatie (mimiek niet zichtbaar)
  • Vertel over wat je ziet
  • Laat eventueel voorwerpen voelen

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Orgaanbeperkingen
Een bepaald orgaan werkt niet, werkt gedeeltelijk of functioneert niet goed.

Voorbeelden:
COPD
Diabetes
Hartfalen
Nierfalen

De meeste orgaanbeperkingen zijn een progressieve ziekte!

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

NAH
(Niet aangeboren hersenletsel)
Verzamelnaam voor alle letsels aan de hersenen die op latere leeftijd zijn ontstaan.

Meest voorkomende oorzaak is een CVA (cerebrovasculair accident)

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bewustzijnsstoornis

Een gevolg van een verstoorde hersenwerking.
Bijvoorbeeld: coma of epilepsie
Geheugenstoornis

Bijvoorbeeld syndroom van Korsakov en dementie

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschijnselen bij dementie
  • geheugenstoornis
  • desoriëntatie in tijd, plaats en persoon
  • vermindering verstandelijke vermogens
  • decorumverlies (fatsoen verdwijnt)
  • emotionele stoornissen
  • stoornissen in de communicatie
  • hallucinaties en wanen

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spraak- en taalstoornissen
Wie een spraakstoornis heeft, spreekt bepaalde klanken, woorden of zinnen niet of verkeerd uit. Denk bijvoorbeeld aan stotteren. 
Bij een taalstoornis begrijpt iemand de taal (woorden en zinnen) niet of verkeerd en/of hij gebruikt ze niet of verkeerd. Bijvoorbeeld afasie.



Afasie:
Stoornis in het taalgebruik en/of stoornis in het taalbegrip. Met als gevolg: moeite hebben om taal te begrijpen en/of om zich in woorden uit te drukken.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
Thieme Meulenhoff opdrachten maken
Boek persoonlijke verzorging


Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies