Zelfstandig, koppel- en hulpwerkwoord (in een samengestelde zin) 2hv

10 min lezen + huiswerkcontrole
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

10 min lezen + huiswerkcontrole

Slide 1 - Tekstslide

Planning van vandaag

- Herhaling woordsoorten
- Uitleg zww, kww en hww in een samengestelde zin
- Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het aanw.vnw in de zin:
'Gert-Jan, leg dat cadeautje nu eens onder de kerstboom!'
A
Gert-Jan
B
dat
C
cadeautje
D
onder

Slide 3 - Quizvraag

Welk woord is een vragend voornaamwoord?
A
Wanneer
B
Hoe
C
Welke
D
Waarom

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een onbepaald hoofdtelwoord?
A
vijftien
B
vijftiende
C
middelste
D
enkele

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het voegwoord in de volgende zin:
Toen Ria naar huis fietste, was het al donker.
A
Toen
B
fietste
C
was
D
al

Slide 6 - Quizvraag

Zelfstandig, koppel- en hulpwerkwoord 
in een samengestelde zin

Slide 7 - Tekstslide

Zww, kww en hww
Kijk naar de volgende zin:
Lizzy fietst, maar Luca heeft naar school moeten lopen.

Welke werkwoorden herken je?
Zijn de werkwoorden zww, kww of hww?

Slide 8 - Tekstslide

Welk woord is een koppelwerkwoord?
A
mag
B
loopt
C
strijken
D
is

Slide 9 - Quizvraag

Stappenplan
1. Maak van samengestelde zinnen eerst enkelvoudige zinnen:
- Lizzy fietst.
- Luca heeft naar school moeten lopen.

2. Stel het gezegde vast: werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde?
Zin 1: wg = fietst. Zin 2: wg = heeft moeten lopen

3. Stel vast of de werkwoorden een zww, hww of kww zijn.
Zin 1: wg met één werkwoord. Fietst = zww
Zin 2: wg met meerdere werkwoorden. Heeft = hww, moeten = hww, lopen = zww

Slide 10 - Tekstslide

Welk woord is het kww in de volgende zin:
Hoewel Noa de trein had gehaald, leek zij niet op tijd thuis te komen.
A
had
B
gehaald
C
leek
D
komen

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het zww in de volgende zin:
Toen het buiten regende, kon Remco niet genieten van zijn tuin.
A
regende, kon
B
kon, genieten
C
kon
D
regende, genieten

Slide 12 - Quizvraag

Aan de slag
Huiswerk:
Cursus 5 grammatica
§12 zelfstandig, koppel- en hulpwerkwoord in een samengestelde zin.
Opdracht 1, 2 en 3

Online of op blz. 228 en 229

Slide 13 - Tekstslide